Erik: „We hebben elkaar ontmoet in 1983, toen we allebei net studeerden in Leiden. Ik was 18 en Tjitske 19.” Tjitske: „En allebei lid van de ietwat alternatieve studentenvereniging SSR.” Erik: „Ik studeerde scheikunde.”
Tjitske: „En ik Frans.”
Erik: „We werden meteen verliefd, maar we hebben nog tien jaar gewacht voordat we gingen samenwonen. In die tijd heb ik nog een half jaar in Parijs gestudeerd.”
Tjitske: „En ik heb een tijd in Drenthe gewoond, waar ik een baan had gevonden als lerares Frans.”
Erik: „Na tien jaar hebben we een gezin gesticht. We hebben drie dochters van 30, 28 en 23, die alle drie op hun achttiende het huis uit gegaan zijn.”
Tjitske: „Dat vonden wij wel een mooie leeftijd om op jezelf te gaan wonen en dat vonden zij ook. Maar we zien elkaar nog heel veel.”
Erik: „Nu onze dochters het huis uit zijn hebben we besloten te verhuizen naar een grachtenpandje aan het Rapenburg, ook in Leiden.”
Tjitske: „We hebben altijd in praktische gezinshuizen gewoond, nu wilden we weleens een oud huis met veel sfeer.”
Erik: „Het is vroeg-17de-eeuws. En het ziet er nog net zo uit als toen het werd opgeleverd. Op de balken staan streepjes die ze toen gekerfd hebben om te markeren waar die balken moeten liggen. En het schijnt dat hier de drukkerij van Antoni van Leeuwenhoek gezeten heeft, de grondlegger van de microbiologie. Dat vind ik natuurlijk mooi.”
Tjitske: „We gaan het huis helemaal verduurzamen. Het tocht aan alle kanten. Wij willen laten zien dat je ook zo’n pand van het gas af kan krijgen. Dat gaat niet vanzelf. Het is een rijksmonument, dus je mag niet alles eruit slopen en vervangen. En gemeentes waren tot voor kort terughoudend hierin, om de monumenten te beschermen, maar je ziet nu dat er een omslagpunt is.”
Erik: „Ze werken nu meer mee aan het verduurzamen van zulke woningen.”
Tjitske: „We gaan vanaf 21 januari kamperen in het achterhuis. Daar wonen we totdat we het pand helemaal verbouwd en verduurzaamd hebben.”
Samen hardlopen
Erik: „Ik ben hoogleraar genetica in Amsterdam UMC. Ik bestudeer ziektes met een erfelijke oorzaak. Mijn vakgebied beperkte zich vooral tot diagnostiek, maar sinds kort kunnen we ook mensen genezen. Dankzij nieuwe technologie is dat nu eindelijk mogelijk. Bijvoorbeeld door een gen in het lichaam aan te brengen of te repareren als het kapot is. Neem SMA, spinale musculaire atrofie; een zeldzame en zeer ernstige erfelijke spierziekte, die je al direct na de geboorte kunt constateren via een hielprik en waarbij we nu voor het eerst het gen kunnen repareren.”
Tjitske: „Ik ben freelance communicatieadviseur en werk momenteel voor de Zuid-Hollandse koepel van energiecoöperaties. Een energiecoöperatie is een groep particulieren die bijvoorbeeld samen een windmolen hebben, of een weide met zonnepanelen. Zo vergroenen ze hun eigen energieverbruik en het levert ook nog geld op. Ik ben zelf voorzitter van de lokale energiecoöperatie hier in Leiden. Daar gaat een groot deel van mijn vrije tijd in zitten.”
Erik: „Ik werk 40 tot 50 uur per week waarvan drie tot vier dagen in het ziekenhuis in Amsterdam.”
Tjitske: „Ik werk 36 uur waarvan twee dagen in Delft bij de koepel en verder thuis. Ik heb veel deadlines maar ik kan goed plannen. Zo houd ik mijn stress beperkt.”
Erik: „Als een van ons doorschiet, te hard werkt, grijpt de ander in.”
Tjitske: „Als we allebei thuis werken zitten we naast elkaar in de studeerkamer.”
Erik: „Heel gezellig!”
Erik: „Koken doen we ook meestal samen. En hardlopen ook altijd, twee keer per week.”
Tjitske: „We hebben ’t heel leuk samen.”
Erik: „Op woensdagochtend doen we een kort loopje van 5 kilometer en op zondag lopen we 10 tot 12 kilometer. We zijn behoorlijk fit, ook omdat we geen auto hebben.”
Tjitske: „We doen alles op de fiets.”
Erik: „Gaan ook soms op fietsvakantie. Naar België of Denemarken.”
Tjitske: „Als je niet per se hoeft te vliegen moet je het niet doen, vinden we.”
Zelf je wc schoonmaken
Erik: „Ik deed er langer over dan Tjitske om geen vlees meer te eten.”
Tjitske: „We zijn al een jaar of twintig vegetariër.”
Erik: „Een enkele keer, als het voor mijn neus gezet wordt, eet ik nog wel vlees. Ik vind het belangrijker op zo’n moment een goede gast te zijn. En laatst heb ik op een borrel nog een paar bitterballen gegeten.”
Tjitske: „Het huishouden is bij ons best wel in evenwicht.”
Erik: „Ik doe na het hardlopen op woensdagochtend de wc’s en badkamers. Ja, ik heb weleens een opmerking gekregen van een collega-professor in het ziekenhuis. ‘Je bent gek dat je je eigen wc schoonmaakt!’ Maar ik vind het normaal. Hoezo zou ik me daar te goed voor voelen? Ik heb het zelf vies gemaakt dus dan kan ik het ook schoonmaken. Dat houdt je met de beide benen op de grond.”
Tjitske: „Ik doe de rest, zoals opruimen en stof afnemen.”
Erik: „Tjitske kookt net iets vaker. Eten bestellen doen we nooit.”
Tjitske: „Dat is het voordeel van een biologisch groentepakket. Er is altijd wel een groente die op moet! Een spitskool, een pastinaak.”
Erik: „Heel soms halen we roti hier in de buurt.”
Tjitske: „Ik deed altijd de tuin. Ik hou van tuinieren, maar in ons nieuwe huis hebben we geen tuin. Dus ik heb twee boomspiegels geadopteerd, dat is het perkje rondom de boom.”
Erik: „We gaan wel met een glaasje wijn voor de deur zitten.”