Bij de jongens stond de naam Noah (afgeleid van Noach, betekenis: rust, troost) voor het zesde jaar op rij op één, gevolgd door Luca, met op de derde plaats Lucas. En ouders noemden hun pasgeboren meisje het vaakst Emma (betekenis: groot, geweldig) – de afgelopen jaren zeker niet voor het eerst.
Sinds 2022 wordt ook de meest gekozen ‘genderneutrale’ naam bijgehouden: een naam die even vaak wordt gekozen voor meisjes als voor jongens. Charlie werd in 2024 zowel 156 keer gekozen als naam voor een meisje als voor een jongen. Daarna kwamen Robin (68 meisjes en 64 jongens) en Sammy (11 meisjes en 10 jongens) in deze categorie.
Doorgaans blijven de populairste kindernamen jaren hangen in de kopgroep voordat ze uit zwang raken. Om toch sociaal-culturele ontwikkelingen te kunnen ontwaren uit de jaarlijkse lijsten van de Sociale Verzekeringsbank, is het nodig verder uit te zoomen, zegt Gerrit Bloothooft, die als gastonderzoeker verbonden is aan het Institute for Language Studies van de Universiteit Utrecht.
Het overgrote deel is tegenwoordig een modenaam: een die ouders mooi vinden en die daarna in vergetelheid raakt
Bloothooft: „Vroeger zag je grote regionale verschillen in Nederland. De protestanten in het noorden noemden hun kinderen vaker Piet en Klaas. Katholieken in het zuiden gingen voor gelatiniseerde namen als Adrianus en Cornelius.”
Maar nu ogen de toplijsten van Groningen tot Limburg, van Zuid-Holland tot Overijssel, voor een groot deel hetzelfde. „Naamgeving wordt niet langer regionaal bepaald,” zegt Bloothooft, „maar sociaal-cultureel.” De vernoemingstraditie – tussen 1820 en 1920 konden opa, vader en zoon gerust alle drie Jan heten – is vanaf de jaren zeventig minder geëerbiedigd. „Inmiddels wordt minder dan 5 procent van de baby’s met de eerste voornaam naar een familielid vernoemd.” Vaker worden opa en oma met de tweede of derde voornaam in herinnering gehouden.
Baard
Oorsprong van die ontwikkeling ligt in de jaren zestig, zegt Bloothooft. Nederlanders verlieten massaal de kerk, familiebanden werden losser, individualiteit steeds belangrijker. Voornamen werden voor ouders steeds meer een middel voor zelfexpressie. Het resultaat? Bloothooft: „Het overgrote deel van de voornamen van baby’s is tegenwoordig een modenaam: een die ouders mooi vinden en die daarna in vergetelheid raakt.”
Wie kijkt naar de populairste babynamen van 2000, ziet dat Bloothooft gelijk heeft. De top-3 voor jongens bestond uit Thomas, Max en Tim. Voor meisjes waren dat Sanne, Lisa en Fleur. Geen van die zes namen haalde afgelopen jaar de top-20: de trend waaide over.
Heten over tien jaar alle jongens met de baard in de keel dan Noah? Zo ver is het nog niet. Een kleine uitzondering op de regel van homogenisering is bijvoorbeeld Friesland, dat volgens Bloothooft altijd een „zeer eigenzinnige traditie van naamgeving” heeft gehad, geheel in lijn met de sterke culturele identiteit van de provincie. Die afwijking is ook dit jaar terug te zien. Hidde en Lieke, twee typisch Friese namen, voeren in Friesland de lijsten met populaire jongens- en meisjesnamen aan, maar komen in de Nederlandse top-10 niet voor.
Media
Toch is ook die traditie op z’n retour. Waar in de jaren vijftig ongeveer de helft van de in Friesland geboren baby’s een Friese voornaam kreeg, geldt dat volgens Bloothooft nu nog maar voor 20 procent.
Wie anno 2025 een geïnformeerde gok wil doen over de persoon die zich zojuist voorstelde, kan beter iets zeggen over het opleidingsniveau of het inkomen van de ouders. Introduceert iemand zichzelf als Floris, Pepijn of Alexander? Dan is de kans groot dat hij uit een villawijk komt. Heeft hij een Engelse naam, zoals de dit jaar populaire jongensnaam James? Dan komt hij waarschijnlijk uit een minder welgestelde wijk, want lageropgeleiden experimenteren volgens Bloothooft meer en blijken gevoeliger voor invloeden vanuit de media.
Toen medewerkers van de bescheiden dorpsapotheek Lindehof in Hazerswoude-Dorp in oktober „met tegenzin” voor de eerste keer besloten om te gaan staken, klonk bij veel patiënten dusdanig veel gemor dat apothekersassistent Lisa Pos besloot een brief te schrijven, die ze in stapeltjes in de wachtruimte neerlegde. „Als apothekersassistent werk ik dagelijks met hart en ziel voor onze patiënten”, zo staat in de brief van oktober. „Wij zijn vaak het eerste aanspreekpunt voor mensen die ziek zijn, zorgen hebben of medicijnen nodig hebben. Het is een beroep met veel verantwoordelijkheden, maar ook steeds meer uitdagingen. En toch staan we hier nu, stakend. Waarom? Omdat het zo niet langer kan.”
Sinds september voeren apotheekmedewerkers actie in diverseregio’s, uitmondend in een landelijke staking in november. Recent stond de landelijke kerststaking op de planning, maar die ging niet door. De rechtbank in Utrecht vond dat de apotheken te lang dicht zouden zijn: negen dagen in totaal, want de drie voorgenomen stakingsdagen waren omgeven door weekenden en ook Eerste en Tweede Kerstdag. Een verbod was „dringend noodzakelijk ter bescherming van de volksgezondheid en van kwetsbare mensen in de samenleving”.
Deze donderdag en vrijdag komt de volgende landelijke staking, na die van oktober de tweede nationale staking van apothekersassisenten ooit, er alsnog. Volgens de vakbonden FNV en CNV nemen bijna tweeduizend apotheken deel. Iedere apotheek besluit individueel, zeggen de werkgevers. Sommige zijn alleen ’s middags open. Apotheken in een regionaal cluster besluiten onderling dat er minstens één open blijft. Lindehof in Hazerswoude-Dorp blijft open voor spoedmedicatie.
De vakbonden willen dat apothekers met terugwerkende kracht – vanaf juli vorig jaar – loonsverhogingen doorvoeren voor apothekersassistenten van minstens 6 procent. Ook eisen ze een eindejaarsuitkering van 2 procent, en moeten de lonen dit jaar met de inflatie meestijgen.
De apothekers zeggen dergelijke stijgingen niet te kunnen betalen. Volgens de vakbonden willen werkgevers niet verder gaan dan 2 procent. „Bizar”, vinden onderhandelaars Ralph Smeets (FNV) en Albert Spieseke (CNV). „Ze zien kennelijk nog steeds niet in dat het hun personeel bittere menens is.”
Uitstroom en carrièreswitch
Intussen zijn problemen bij apothekersassistenten onverminderd groot. De cao voor medewerkers van openbare apotheken is de afgelopen jaren aan door inflatie aan flinke erosie onderhevig geweest. Uit een vorig jaar gepubliceerd brancherapport blijkt dat de koopkracht van apotheekmedewerkers sinds 2015 met 8 procent is gedaald.
Er staan honderden vacatures voor apothekersassistenten online
Extra wrang is dat de lonen van collega’s in de ziekenhuizen en bij huisartsen wel flink zijn gestegen. Apothekersassistenten van openbare apotheken stappen over, of kiezen voor een carrièreswitch. Het aantal jonge apotheekmedewerkers dat uitstroomt stijgt flink, terwijl de komende tien jaar een ook al kwart van het verouderde personeelsbestand met pensioen gaat. Er staan honderden vacatures online. Toch voelt staken ongemakkelijk zegt Lisa Pos van Lindehof. „Het is niet mijn bedoeling om mensen niet te helpen, maar blijkbaar moeten we patiënten eerst in de weg zitten om ze later te kunnen helpen.”
Wat is het probleem? De werkgever wijst naar de zorgverzekeraar, die door de overheid is gemandateerd om over tarieven te onderhandelen – en te lage vergoedingen zouden bieden. „Het voelt alsof ik klem zit”, zegt Rinse Bazen, die samen met zijn collega Marrit Wester apotheek Lindehof runt. „Je probeert een leuke werkgever te zijn, maar meer kan ik financieel niet doen. Ik word geacht om dit te fixen. Maar this is it.”
Volgens Ralph Smeets van FNV dragen werkgevers wel degelijk schuld. „Zij zijn zelf verantwoordelijk voor het tekenen van zorgcontracten over de vergoedingen. Die zijn voor 2025 allemaal al getekend, dus ze hadden van tevoren moeten nadenken over de voorwaarden. Werkgevers doen gewoon mee aan een race naar de bodem.”
Contract verplicht
De reden dat die contracten toch ondertekend worden, vertelt Karin Beuning, is dat werkgevers wel moeten. Zij is zelf apotheker en ook voorzitter van de Werkgeversvereniging Zelfstandige Openbare Apotheken (WZOA). „Als ik die contracten weiger te ondertekenen is mijn apotheek binnen een maand failliet.” Dat komt doordat de Autoriteit Consumentenmarkt (ACM) het apothekers verbiedt om gezamenlijk op te trekken in de onderhandelingen over tarieven, licht ze toe. „Ik mag ook niet tegen mijn patiënten zeggen: sorry ik heb geen contract, dien je bonnetje zelf maar in bij de balie. Ik mag me zelfs niet negatief uitlaten over een zorgverzekeraar. Marktwerking klinkt leuk, maar dat is het niet.”
In de wachtruimte van apotheek Lindehof heerst woensdagmiddag wel begrip over de staking. Moeder en dochter (willen niet met naam in de krant) hebben zich erop voorbereid en extra medicijnen ingeslagen. Samantha Siegers, die zelf in het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda werkt, vindt het „echt opvallend” dat de lonen voor apothekersassistenten achterblijven. „Als we goed voor onze mensen willen zorgen, moeten we goed voor onze zorgmensen zorgen.” En dat sommige mensen dan wat langer moeten wachten op hun medicijnen? „Tja, dat is dan maar zo.”
De mensen die op deze zondagmiddag het pand van autodealer NIO binnenlopen, komen niet om de nieuwste Chinese elektrische auto’s te bewonderen. Ze lopen doelgericht door naar een zaaltje achter in de winkel, waar een open mic wordt gehouden van Gale Comedy, een stand-upcomedyclub die zich vooral richt op Chinese migranten in Nederland.
Het comedygezelschap, dat maandelijks op verschillende locaties in Rotterdam samenkomt, werd vorig jaar opgericht door Weina Ma, een 34-jarige econoom. Ze trad al op met Engelstalige stand-up, maar miste de aansluiting met haar moedertaal. „Om Engelse comedy lach ik ook, maar met andere Chinezen lachen om een grap die alleen in het Chinees werkt is een totaal ander gevoel.”
De zaal zit vol deze zondag en het voornamelijk Chinese publiek gaat goed op de grappen – over ongemakkelijke ervaringen met Nederlandse managers („heel lange witte mannen die denken dat ze vrouwen snappen”), over spanningen met familieleden in China en over Chinese immigranten in de Verenigde Staten die op Trump hebben gestemd.
Er zijn ook twee niet-Chinese artiesten die in het Engels optreden. „Niemand gaat me geloven als ik vertel dat ik hier was”, opent een van hen. „Bij een comedyshow in een autodealer en iedereen was Chinees. Het klinkt als een gekke droom.”
Voor een nieuwe generatie Chinese migranten wordt het juist steeds normaler: een breed cultureel aanbod in Nederland, in het Chinees. Steeds meer migranten van Chinese komaf vestigen zich hier permanent, na een studie of start als expat. Tijdens de pandemie groeide deze groep doordat nieuwe migranten China wilden verlaten vanwege het steeds onvrijere politieke klimaat.
Lees ook
Chinezen die naar de stad trekken, krijgen langzaamaan meer rechten
Migranten
Wie zijn deze nieuwe migranten uit China? „Het gaat om een langere verschuiving binnen de etnische Chinezen in Nederland”, aldus Pál Nyiri, hoogleraar antropologie en geschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Sinds China vanaf de jaren tachtig de grenzen langzaam weer opende, kwamen de meeste eerstegeneratiemigranten naar West-Europa uit gebieden met een lange migratietraditie.
Deze groep, veelal afkomstig uit de provincies Zhejiang en Fujian, werkte in Nederland vaak in de Chinees-Indische restaurants, die op hun beurt vaak in de decennia daarvoor door migranten uit Hongkong waren geopend. Andere delen van de Chinese bevolking in Nederland hebben hun roots in overzeese gemeenschappen in Zuidoost-Azië en Suriname.
Vanaf ongeveer 2000 verandert dit migratiepatroon. Allereerst door de snelgroeiende groep Chinese studenten, die na hun afstuderen vaak in Nederland blijven werken. Daarnaast wordt Nederland een hub voor Chinese bedrijven die actief worden op de Europese markt en die personeel uit China meenemen of hier aannemen. Deze twee nieuwe hoogopgeleide groepen, legt Nyiri uit, hebben het etnisch Chinese landschap in Nederland veranderd, onder meer met hun vraag naar authentiek Chinees eten, en met hun taal van voorkeur: Mandarijn in plaats van het aanvankelijk dominante Kantonees.
Een vriendin ging eens langs bij een Nederlandse klant. Haar werd toen gevraagd de koffie in te schenken
Afgelopen jaren is bovendien nog een nieuwe lichting migranten uit China gearriveerd, die bekendstaan als de ‘renners’. Ze zijn ‘weggerend’ uit China omwille van de strenge coronarestricties, vaak maatschappelijk betrokken en kritisch op de Chinese overheid. Veel van de ‘renners’ kwamen naar Nederland en Duitsland vanwege de progressieve reputatie en het relatief flexibele migratiebeleid van beide landen.
Volgens een analyse van het Leiden Asia Centre wonen inmiddels ruim 25.000 Chinese eerstegeneratiemigranten in Nederland die komen uit andere delen dan de traditionele migratiegebieden aan de Zuid-Chinese kust. Het totale aantal eerstegeneratiemigranten uit die traditionele gebieden is nog altijd groter (33.403), maar deze migranten kwamen veelal vóór 2005 naar Nederland, terwijl sinds die tijd de nieuwkomers uit de rest van China domineren. Volgens de analyse – die is gebaseerd op CBS-cijfers uit 2022 – komt deze nieuwe groep relatief vaak uit China’s grote steden en rijkere provincies. Daarnaast woont ze, evenals eerdere generaties migranten, voornamelijk in de Randstad.
Nyiri ziet dat deze nieuwe generatie ook een „totaal nieuw fenomeen” van gemeenschapsvorming met zich meebrengt. Waar Chinese migrantenorganisaties zich voorheen vooral beperkten tot verenigingen voor zakenmensen – georganiseerd per herkomstregio – en een aantal dissidentengroeperingen, is nu sprake van een breed spectrum van grassrootsorganisaties. Sommige richten zich op het creëren van gemeenschappen, andere hebben een activistische inslag. „De scheidslijn is niet zo duidelijk”, zegt Nyiri.
Kinderen
Michael Liu (41) doet het allebei. De advocaat koos in 2019 voor Nederland uit pragmatische overwegingen. De Verenigde Staten vielen af nadat Trump aan de macht was gekomen. In Nederland zag hij een liberaal land waar zijn gezin – met man en inmiddels twee geadopteerde kinderen – welkom zou zijn en van waaruit hij zijn internationale carrière kon voortzetten.
Eenmaal in Nederland, veel thuis in Den Haag vanwege de pandemie, merkte hij dat hij een organisatie miste voor „liberale Chinezen zoals ik”. Dus richtte hij Helan Digest op als een informele groep die, in het Chinees, de politieke ontwikkelingen in landen als Nederland, Oekraïne of Syrië besprak. Haar evenementen trokken al snel een publiek van studenten en jonge professionals, deels recent aangekomen uit China.
We vormen deel van de samenleving hier, maar we geven ook veel om wat er gebeurt in China
Inmiddels is Helan Digest als stichting ook een stem in de discussie rond mogelijke Chinese staatsinmenging in Nederland. Voor het ministerie van Sociale Zaken organiseert de stichting momenteel een dialoog hierover tussen verschillende Chinese gemeenschapen in Nederland. Liu: „We beschouwen onszelf als onderdeel van de civil society hier. Maar we geven ook veel om wat er in China gebeurt.”
Een recent project van Liu was het opzetten van een Chinese boekhandel in Den Haag. Tijdens de opening van de winkel, die in het Nederlands Nu Hier heet, hield Liu het als initiatiefnemer kort. „Ik wil nog meer van deze stad gaan houden dan ik nu al doe.” Hij denkt dat de politiek geëngageerde eerstegeneratiemigranten behoefte hebben aan een eigen plek.
Terugkijkend op de laatste vijf jaar ziet hij hoeveel is veranderd. „Er zijn nu veel meer nieuwe groepen actief. We hebben uiteenlopende opvattingen, maar dat is precies wat je wil en verwacht in een vrij land waar mensen zich kunnen organiseren. In China kan dat niet, maar als emigranten hebben we de vrijheid om onze levens opnieuw vorm te geven.”
Landloos
Ook Weina Ma, de oprichter van Gale Comedy, is voornemens in Nederland te blijven. Ze is getrouwd met een Rotterdammer die ze ontmoette tijdens haar promotietraject. Ma is zwanger van hun eerste kind. „Maar dat staat daar los van: ik besloot eerst om hier te blijven, de rest volgde.”
Ma, afkomstig uit het patriarchalere noorden van China, had moeite met de hiërarchie waarin ze opgroeide. „Binnen de familie, bedrijven, op school: overal komt veel druk bij kijken.” In Nederland voelen de organisaties platter en heeft ze als migrant een buitenstaanderspositie die ze prettig vindt. Dat neemt veel van de druk weg. „Nu kon ik hier op mijn eigen tempo aan kinderen beginnen.”
Ze heeft het gevoel dat Chinese vrouwen en leden van seksuele minderheden vaker besluiten in Nederland te blijven. Beide groepen ervaren in China meer discriminatie. Ook de CBS-cijfers uit 2022 laten zien dat vrouwen onder de Chinese eerstegeneratiemigranten in Nederland in de meerderheid zijn (56,5 procent), opvallend gezien China zelf juist kampt met een mannenoverschot.
Ook Rui Gao – een twintiger die eind 2021 in Rotterdam kwam studeren – besloot naar Nederland te komen, deels omdat ze een vrouw is. „Ik paste nooit goed in dat sociale stramien.”
Gao, een stoere verschijning met een bedachtzame blik, ziet zichzelf als onderdeel van de ‘renners-generatie’. Ze had al internationale werkervaring en toen de coronarestricties in China te verstikkend werden, besloot ze te migreren. Ze kwam uit bij Nederland vanwege de goede reputaties van de universiteiten, de werkmogelijkheden en immigratieregelgeving.
Na haar master vond ze inderdaad makkelijk werk in de Rotterdamse havensector. Maar ze wil Nederland ook niet te veel ophemelen. „Seksisme heb je hier ook. Juist voor een Aziatische vrouw is dat een uitdaging.” Ze merkt het vooral op haar werk. „Vrouwen worden minder serieus genomen. Een vriendin ging eens langs bij een Nederlandse klant en werd toen gevraagd de koffie in te schenken.”
Inmiddels denkt ze dat je als vrouw in een mannenwereld misschien nog het beste af bent als migrant. „Vrouwen hebben geen eigen land,” citeert ze Virginia Woolf. „Maar als migrant ben je in ieder geval wat vrijer.”
Woordgrap
Gao is zondagmiddag ook van de partij in het zaaltje achterin de autodealer. Het is de eerste keer dat ze Gale Comedy, genoemd naar de krachtige Nederlandse wind, bezoekt.
Vier van de vijf Chinese performers zijn vrouwen, een uitkomst waar oprichter Ma geen moeite mee heeft. „Misschien is het omdat het vrouwen zijn die de club leiden.”
Tijdens een gesprek een week na de show is ze nog steeds aan het nagenieten van een seksueel getinte Chinese woordgrap die tijdens de middag werd gemaakt. „Snap je hem? Ik wil er het liefst geen grote woorden op plakken maar ik word daar gewoon heel blij van.”
Lees ook
‘Het Europese Chinabeleid is een stoplicht waarvan alle lichten branden. En dat is heel verwarrend’
Nederlandse statushouders dreigen in financiële problemen te raken doordat er plotseling geen toeslagen meer voor hen worden aangevraagd. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is hier op 1 januari mee gestopt. Volgens het COA is het de taak van gemeenten om vluchtelingen hierbij te helpen. Gemeenten voelen zich door het besluit overvallen.
Veel statushouders (asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben gekregen) zijn afhankelijk van toeslagen. Maar lang niet alle statushouders weten hoe ze die op tijd en bij de juiste instantie moeten aanvragen. Om te voorkomen dat zij in de schulden belanden, krijgen zij hierbij in de beginperiode ondersteuning. Die kwam sinds 2015 van het COA. Zodra een statushouder een woning kreeg toegewezen, vroeg het COA huurtoeslagen aan, en voorheen ook zorgtoeslagen.
‘Niet onze taak’
Het opvangorgaan is op 1 januari gestopt met deze toeslagenhulp. „Omdat het onze taak niet is”, zegt een COA-woordvoerder. „We zijn in dit gat gesprongen, maar eigenlijk horen gemeenten dit te doen.” Het COA verwijst naar de Wet inburgering, die bepaalt dat gemeenten de eerste zes maanden verantwoordelijk zijn voor de begeleiding van inburgeraars. Ook is het door een wijziging bij de Dienst Toeslagen ingewikkelder geworden om huurtoeslagen vooraf aan te vragen. „Daarom hebben we eind 2023 de betrokken ministeries gevraagd ervoor te zorgen dat deze taak elders wordt belegd”, zegt de woordvoerder. „De ministeries hebben destijds aangegeven dit op te pakken.”
Dit lijkt nooit te zijn gebeurd: gemeenten, tevens verantwoordelijk voor bijstandsuitkeringen, zeggen dat zij onlangs volledig werden verrast door het besluit. „We kwamen er bij toeval achter”, vertelt een ambtenaar die in een grote gemeente verantwoordelijk is voor de huisvesting van statushouders. „Op Oudjaar ontvingen we een automatisch mailbericht van het COA dat zij vanaf morgen geen toeslagen meer zullen aanvragen. Terwijl wij nog van niets wisten.”
Het is volgens de ambtenaar onmogelijk deze taak op die korte termijn over te nemen. „Dat vergt normaal gesproken maanden voorbereiding. Er is al heel weinig capaciteit bij gemeenten. Nu wordt het zomaar door het COA over de schutting gegooid, terwijl er nog niets is geregeld.” Statushouders die vanaf 1 januari worden geplaatst, dreigen daardoor tussen wal en schip te vallen, met als risico dat zij geen toeslagen ontvangen en in financiële problemen raken.
Een van de gemeenten die zich „grote zorgen” maakt is Amsterdam. „Deze begeleiding is van belang om te zorgen dat statushouders die net zijn uitgestroomd naar de gemeente niet direct in financiële problemen komen”, laat de gemeente weten.
We moeten nog uitvinden hoe we dit precies gaan oplossen
‘Alsnog een grote verrassing’
Het COA bestrijdt dat gemeenten te laat zijn geïnformeerd. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft eind 2023 namelijk al te horen gekregen dat het COA van deze taak af wilde. „Dat klopt”, reageert de woordvoerder van de VNG. „Maar in die brief van het COA stond dat er nog afspraken zouden worden gemaakt over de invulling van de taak en dat nader onderzoek zou plaatsvinden. Het ministerie zou ons op de hoogte houden. Alleen is dat nooit gebeurd. Er is daarna nooit meer met ons over gesproken.”
Dus kwam het „alsnog als een grote verrassing” toen het COA afgelopen december de VNG informeerde dat het per 1 januari definitief stopt met de toeslagenhulp. „Het zal een grotere druk opleveren op gemeenten”, zegt de VNG-woordvoerder. „We moeten nog uitvinden hoe we dit precies gaan oplossen.”
Sommige gemeenten hebben de hulp bij toeslagen nu uitbesteed aan Vluchtelingenwerk. Een woordvoerder van de stichting: „COA legt hiermee in feite een extra taak neer bij gemeenten en Vluchtelingenwerk.” De gevolgen hiervan kunnen ingrijpend zijn, zegt de woordvoerder. „Het is heel belangrijk dat toeslagen zo snel mogelijk worden aangevraagd, want statushouders moeten direct huur betalen bij de eerste huisvesting terwijl zij nog geen inkomen hebben. Als dat niet op tijd gebeurt, worden statushouders geconfronteerd met een financieel gat.”
Op de vraag of het verantwoord is om met deze taak te stoppen terwijl veel gemeenten nog niets hebben geregeld, zegt de woordvoerder van het COA: „Dat vind ik een ingewikkelde vraag. Het is nu eenmaal een taak van gemeenten.”