Rwanda heeft een omstreden kandidaat teruggetrokken als de beoogde ambassadeur in Nederland. De voordracht van minister Alfred Gasana veroorzaakte onrust onder Rwandese vluchtelingen in Nederland en andere Europese landen. Zij beschuldigen hem van betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen en vroegen de Nederlandse regering instemming met zijn benoeming te weigeren.
Gasana was jarenlang directeur-generaal van de Rwandese binnenlandse veiligheidsdienst en is sinds december 2021 minister van Binnenlandse Zaken. Rwanda schoof hem naar voren als de beoogde ambassadeur nadat de vorige ambassadeur, Olivier Nduhungirehe, in mei vorig jaar in opspraak raakte na een publicatie in NRC. Nduhungirehe bleek critici van het regime van de Rwandese president Paul Kagame te bedreigen en intimideren. Hij gebruikte daarvoor een anoniem account op X. Ook bleken mensen die demonstreerden tegen het regime van Kagame in Nederland op straat te zijn aangevallen en geïntimideerd, waarbij de Rwandese ambassade een sleutelrol speelde.
Tweede Kamerleden vroegen om maatregelen tegen Nduhungirehe. GroenLinks-PvdA eiste dat diplomaten die zich schuldig maken aan intimidatie het land uit worden gezet. Daarop werd Nduhungirehe teruggehaald naar Rwanda, waar president Kagame hem benoemde tot minister van Buitenlandse Zaken.
Lees ook
Kamer vraagt om actie vanwege intimidatie door de Rwandese ambassade
Beschuldigingen
Kagame, sinds 2000 aan de macht, wordt door veel regeringen geprezen omdat hij stabiliteit bracht in Rwanda na de genocide van 1994, waarbij ongeveer 800.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s om het leven kwamen. Nederland investeerde 144 miljoen euro in voornamelijk de rechtspraak in Rwanda. Deze wordt desondanks niet als onafhankelijk beschouwd.
Keerzijde van het regime van Kagame is dat iedere vorm van oppositie in binnen- en buitenland keihard de kop wordt ingedrukt. Een van de middelen daarbij is het beschuldigen van politieke tegenstanders van ontkenning van de genocide, of betrokkenheid daarbij. Dat deed ambassadeur Nduhungirehe ook regelmatig bij critici in Nederland.
Leden van de Rwandese diaspora lieten vorig jaar direct weten dat zijn beoogde opvolger minstens net zo werd gevreesd. In een brief aan de Nederlandse regering eind juni beschuldigden Rwandese organisaties Gasana van moord op politieke gevangenen, onder het mom van een vluchtpoging, tijdens zijn tijd als minister van Binnenlandse Zaken. Ook werden gevallen beschreven van ontvoering en marteling van oppositieleden in de tijd dat Gasane leiding gaf aan de binnenlandse veiligheidsdienst.
Verzoek ‘grondig’ bestudeerd
President Kagame kondigde 20 december in een officieel communiqué plotseling een andere beoogde ambassadeur in Nederland aan. Het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken wil niet bevestigen dat Gasana door Nederland is geweigerd. Een woordvoerder laat weten dat het Rwandese verzoek om in te stemmen met Gasana als ambassadeur „grondig” is bestudeerd. „Omdat dit een vertrouwelijk proces is, kunnen wij geen uitspraak doen over het verloop van deze aanvraag. Pas wanneer een nieuwe ambassadeur zijn of haar geloofsbrieven aanbiedt aan de koning, is de ambassadeur formeel in functie en wordt dit ook bekendgemaakt”, aldus de woordvoerder.
We weten nog niet of er in de nieuwe staf geen gevaarlijke mensen zitten
Volgens Rwandese oppositiemedia is Gasana geweigerd vanwege zijn slechte naam op het gebied van de mensenrechten. Daar gaat ook Gloria Uwishema van uit, van de Nederlandse belangenorganisatie voor Rwandese vluchtelingen All for Rwanda. „Rwanda gaat natuurlijk niet erkennen dat zijn beoogde ambassadeur is geweigerd. Maar voor ons is dat wel duidelijk en daar zijn wij heel blij mee. Het lijkt erop dat Rwanda zich realiseert dat Nederland nu beter oplet wie er wordt afgevaardigd. Van de nieuwe beoogde ambassadeur is niet bekend dat hij mensen in gevaar heeft gebracht.”
Afpakken paspoorten
De nieuwe beoogde ambassadeur, Lambert Dushimimana, was tot voor kort gouverneur van de Westelijke Provincie in Rwanda, een van de vijf Rwandese provincies. Toch is Uwishema er niet helemaal gerust op. „Geen enkele Rwandese ambassadeur is te vertrouwen. Uiteindelijk voeren ze het beleid van Kagame uit. Ook weten we nog niet of er in de nieuwe staf geen gevaarlijke mensen zitten”, zegt Uwishema.
In 2023 weigerde België een beoogde Rwandese ambassadeur. Deze Vincent Karega bleek betrokken bij de moord op tegenstanders van Kagame in Zuid-Afrika.
Uit het artikel in NRC vorig jaar bleek dat Nederland een actieve rol speelt bij het afpakken van paspoorten en het intrekken van verblijfsvergunningen bij mensen met een Rwandese achtergrond op verdenking van betrokkenheid bij de genocide. Dat bleek opvallend vaak te gaan om mensen gelieerd aan de Rwandese oppositie. Zij kunnen in Rwanda niet op een eerlijk proces rekenen.
Lees ook
Rwandese ambassade in Den Haag intimideert en bedreigt critici van regime-Kagame in Nederland
In 1979 begon Berrie Hanselman als ‘uitluisteraar’, zoals dat destijds bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) heette. In die functie hoorde Hanselman via telefoontaps en afluistermicrofoons wat gewelddadige linkse extremisten van bijvoorbeeld de Revolutionaire Anti-Racistische Actie (RaRa), elkaar zoal te vertellen hadden – zoals in de zomer van 1987.
René Roemersma, RaRa-voorman, was woedend geworden. Een aanslag met een brandbom op een Shell-station in Nieuwegein had niet de gehoopte media-aandacht gegenereerd. „Dan maar iets groters, riep Roemersma”, vertelt Hanselman (74). Een week later ging een groot opslagpunt van Shell-produkten in Alphen aan den Rijn in vlammen op. Een legitiem doelwit voor RaRa vanwege de investeringen van de multinational in het Zuid-Afrikaans apartheidsregime. Op het terrein lagen gasflessen en 600.000 liter aan dieselolie en benzine opgeslagen. Deze actie, waarvan Hanselman en diens BVD-collega’ s de haastige voorbereidingen hadden gemist, oogstte wel de nodige aandacht – en hoe. „Als de wind vanuit een andere richting had geblazen en alles was geëxplodeerd, was een hele woonwijk weggevaagd”, vertelt Hanselman.
De sinds 2017 gepensioneerde medewerker van de geheime dienst (inmiddels AIVD geheten) promoveert deze vrijdag op links-extremisme in Nederland en de aanpak daarvan door de overheid. Hanselman werd door de afluisterpraktijken gegrepen door het onderwerp: „Als je alle emoties hoort, komen die veel meer binnen dan een schriftelijk verslag van een emotioneel gesprek”, vertelt hij.
Na 1979 zou de AIVD’er bijna veertig jaar het uitdijend universum van extremistische anti-apartheidsstrijders, antifascisten, krakers, anti-imperialisten, dierenextremisten, en strijders tegen een streng asielbeleid in kaart brengen. In de periode 1969-2010 ondernamen deze groepen ongeveer 85 gewelddadige acties, leert een overzicht achterin het proefschrift . Vaak ging het om kleinere branden en vernielingen, soms om veel zwaardere aanslagen.
Eind 1991 werd bijvoorbeeld de achtermuur van het huis van PvdA-politicus Aad Kosto, toen staatssecretaris voor Asiel, opgeblazen. Extremisten van RaRa hadden een zwaar explosief bij de woning in Grootschermer laten afgaan. Kosto was niet thuis, maar foto’s van een toegesnelde en geschrokken staatssecretaris, zijn kat stevig omklemmend, gingen de wereld over.
Voor mijn onderzoek was sprake van een kennislacune over links-extremisme. De oogst van inlichtingen – zoals observaties en infiltraties – verhelpt dit nu deels
Hanselmans carrière groeide mee met het links-extremisme. De AIVD-analist werd dé vraagbaak voor gemeenten, Rijk en Europese Commissie. In zijn analyses hamerde hij op het onderscheid tussen goedwillende wereldverbeteraars en extremisten, die met geweld de rechtsorde overschreden. Het was deze laatste groep die door de AIVD werd geobserveerd, afgeluisterd en geinfiltreerd.
Hanselman deed veel meer dan analyseren. Hij schreef mee aan ‘ambtsberichten’ van de AIVD voor het Openbaar Ministerie als het extremisten wilde vervolgen. Ook adviseerde hij burgemeesters hoe om te gaan met demonstraties van antifascisten. Voor de dienst schreef hij brochures over links-extremisme.
Repressie
Nu is er dus een proefschrift van Hanselman. In Links geweld: de invloed van interne discussie en overheidsrespons vraagt de promovendus zich onder meer af wat overheidsrepressie (politie) en infiltratie (BVD/AIVD) bijdroegen aan de neergang van het links-extremisme in Nederland. Gewelddadige groepen zoals RaRa en de Rode Jeugd bestaan immers niet meer, het aantal geweldsincidenten nam sterk af. Hanselmans niet al te verrassende conclusie over de repressie luidt: die was „effectief” – al hebben ook andere factoren, zoals interne onenigheden en onderling wantrouwen onder activisten, bijgedragen.
Toch is het een opmerkelijk proefschrift, dat Hanselman vrijdagochtend verdedigt bij de relatief jonge richting Inlichtingenstudies in Leiden. Het gebeurt niet elke dag dat een oud-AIVD’er op ‘zijn’ onderwerp promoveert en inkijkjes geeft in eigen werk en ‘doelwitten’ . Zo schrijft Hanselman dat de dienst zich in 2008 bij het ministerie van Binnenlandse Zaken beklaagde over een nieuw ‘businessmodel’ van antifascisten. Die maakten hun Wob-aanvragen (Wet openbaarheid van bestuur) aan gemeenten expres zó ingewikkeld dat die niet binnen de wettelijke termijnen konden reageren. „Boetes daarvoor konden oplopen tot bijna 1.200 euro per keer. Die moesten aan de aanvragers, in dit geval de antifascisten, worden betaald”, vertelt Hanselman, nog steeds zichtbaar verontwaardigd. Na de klachten van de AIVD, maar ook na berichten over misbruik door commerciële partijen, stelde minister Guusje ter Horst (PvdA) paal en perk aan deze praktijken.
Hanselmans proefschrift behandelt ook de aanslag op LPF-politicus Pim Fortuyn, op 6 mei 2002. Hij karakteriseert de drijfveren van de milieu-activist Volkert van der Graaf, de moordenaar van Fortuyn, anders dan het OM. Het ministerie wees tijdens het strafproces op politiek-ideologische motieven. Hanselman spreekt juist van een „a-politieke” eenling, gedreven door dierenliefde.
Het proefschrift valt verder op door een rijkdom aan bronnen. De auteur wist precies welke stukken (analyses, nota’s, notulen, vertrouwelijke brieven aan burgemeesters) in de AIVD-archieven te vinden waren en welke kans zouden maken op publicatie na een Wob-procedure. „Door mijn voorkennis heb ik veel meer informatie boven tafel kunnen krijgen dan andere onderzoekers hadden gekund”, schrijft Hanselman in zijn proefschrift.
Veel minder scheutig is de oud-analist met het beschrijven van de eigen rol in de totstandkoming van al die bronnen. Zijn bijdragen komen in het proefschrift meestal niet, of slechts summier, aan de orde. Maar: „Vanaf 1992, toen ik analist was geworden, schreef ik al die stukken zelf”, vertelt Hanselman aan NRC in een Haags hotel.
Had uw proefschrift niet transparanter moeten zijn over uw eigen rol destijds?
„Transparantie is een moeilijk begrip in de inlichtingenwereld. In overleg met mijn promotoren Paul Abels [oud-hoogleraar Inlichtingenstudies] en Jelle van Buuren [universitair hoofddocent aan het Institute of Security and Global Affairs van de Leidse universiteit] waren we het snel eens dat ik afstand zou bewaren tot het materiaal. Ik wilde mijn eigen rol niet al te groot maken, mezelf niet op de voorgrond plaatsen.
„Het materiaal moest vooropstaan, concludeerden we. Juist dat had meerwaarde. Er bestond voorafgaand aan mijn onderzoek een grote kennislacune over links-extremisme, vanouds een gesloten wereld. De oogst van inlichtingenmiddelen – zoals observeren, afluisteren, infiltreren – verhelpt dit hiaat nu deels. Daarbij heb ik die informatie zoveel mogelijk bevestigd en aangevuld met open bronnen zoals mediaberichten, interviews van activisten zelf, artikelen in hun bladen, en allerlei studies.
We kenden Van der Graaf alleen van twee aangiftes die hij voor 2002 had gedaan tegen boze boeren die hem hadden bedreigd
Liet u ook anderen het materiaal van uzelf beoordelen?
,,Ja, mijn promotoren keken mee. Paul Abels heeft decennia lang voor BVD en AIVD gewerkt en beschikt over heel veel ervaring met het interpreteren van dergelijk materiaal. Jelle van Buuren verkeerde in zijn jongere jaren enige tijd in de anti-imperialistische periferie van RaRa en kende daarom mogelijk ook haar voorman Roemersma persoonlijk. Van Buuren kon dus vanuit zijn eigen activistische ervaring en verleden het materiaal beoordelen.”
Misschien schreef u ook weinig expliciet over uw eigen rol om een kritische reactie van uw voormalig werkgever op uw proefschrift te voorkomen?
„Nee, ik had mijn eigen afwegingen om mijzelf niet op de voorgrond te plaatsen. Wel is het zo dat de nieuwe generatie van de dienst alles supergeheim wil houden, ook wat zich veertig jaar geleden afspeelde. Niet voor niets bepleit ik in een van mijn promotiestellingen een veel minder krampachtige omgang met inlichtingenmateriaal. Dat kan het wantrouwen over de diensten verminderen.”
Ook in de zaak-Volkert van der Graaf houdt u uw eigen rol klein. U beschrijft de moordenaar van Fortuyn als een ‘a-politieke’ extremist die buiten de scope van uw dienst viel. Laat u daarmee uzelf en de dienst niet makkelijk wegkomen?
„De realiteit van 2002 was nu eenmaal dat de meeste dierenactivisten a-politiek waren. De golf van vernielingen uit meer ideologisch gemotiveerde hoek was rond 1998 gestopt. Daarna keken we als dienst niet meer naar milieu- en dierenextremisme. Van der Graaf viel in de categorie activisten die overbleef: ideologisch neutraal, emotioneel, gedreven door dierenliefde. We kenden hem alleen van twee aangiftes die hij voor 2002 had gedaan tegen boze boeren die hem hadden bedreigd vanwege juridische procedures die hij tegen ze voerde.
„De dierenliefde van Van der Graaf stond haaks op de, laten we zeggen ‘weinig diervriendelijke’ inzet van Fortuyn. Die wilde fabrieken laten bouwen, zei hij, waar koeien aan de ene kant erin gingen en aan de andere kant eruit kwamen als rookvlees. Dat triggerde Van der Graaf, concludeerde ook de dienst.”
Maar na de aanslag werd juist meer bekend over Van der Graafs omgang met politiek gelijkgezinden in een Wagenings woonoord waar veel linkse activisten kwamen. U neemt nieuw onderzoek van onder anderen publicist Johan Faber over het ideologische umfeld van Van der Graaf niet op in uw proefschrift. Wel handhaaft u uw oorspronkelijke inschatting als AIVD-analist en geeft vervolgens als promovendus dat oordeel een stempel van goedkeuring.
„Er was geen aanleiding om die inschatting te wijzigen. We waren al voor de aanslag op Fortuyn bij dat woonoord langsgeweest voor onderzoek naar de Ziedende Bintjes. Dat was een linkse club die experimentele aardappelvelden rond Wageningen rooide uit protest tegen genetische modificatie. Van der Graaf was daarin juist níét naar boven gekomen als betrokkene.
„Verder keek ik na de aanslag – op persoonlijke titel en niet als onderdeel van officieel AIVD-onderzoek – naar Van der Graafs eventuele betrokkenheid bij vijf grote branden, in jaren voorafgaand aan de moord, bij pluimveehouderijen en slachterijen in de buurt van Harderwijk. Daar woonde Van der Graaf toen. Serieuze aanwijzingen voor zijn betrokkenheid bij deze acties van dieren-extremisten van Rode Haan hebben echter nooit geleid tot nader onderzoek door het OM.”
U concludeert in uw proefschrift dat de overheid het links-extremisme ‘effectief’ heeft bestreden. Hier keurt de slager z’n eigen vlees, lijkt het.
Hanselman heeft bijna veertig jaar het uitdijend universum van antifascisten, krakers, asiel- en dierenextremisten in kaart gebracht
„In mijn proefschrift ben ik niet alleen maar positief. Ik laat ook zien hoe moeizaam die strijd aanvankelijk was omdat politie en AIVD langs elkaar heen werkten door tegengestelde belangen. De politie moest de openbare orde bewaken en wilde bij demonstraties of acties sneller ingrijpen, aanhouden of de wapenstok gebruiken.
„De dienst wilde juist voorkomen dat hierdoor activisten zouden radicaliseren en ondergronds zouden gaan. Ik moest geregeld ME en politie waarschuwen: ga nu niet knuppelen, dan worden de activisten voor ons onbereikbaar. Dat hielp niet altijd.
,,Onze matigende houding leidde overigens wel eens tot ongenoegen van bedrijven als Shell die geregeld mikpunt waren van acties. Die zeiden in het regulier overleg dat we met zulke bedrijven hadden, dat we als dienst niet hard genoeg optraden tegen activisten.
„Na pakweg het jaar 2000 lukte het steeds beter de tegengestelde belangen van dienst en politie op elkaar aan te laten sluiten. Ze overlegden beter met elkaar.”
Welke lessen kan de overheid trekken uit uw ervaringen en proefschrift?
„Enerzijds dat het aantal links-extremisten dat geweld wil gebruiken, destijds al klein was – hooguit enkele tientallen – en sindsdien nog kleiner is geworden. Veruit de meesten vinden geweld moreel verwerpelijk of onhandig, omdat je daarmee de aandacht van politie en justitie op jezelf vestigt.
„Anderzijds bieden goedwillende protestbewegingen altijd de kans aan kwaadwillenden om mee te liften. Zo zag ik op televisie en sociale media oude bekenden onder extremisten – antifascisten, anti-imperialisten – opduiken bij wegblokkades van Extinction Rebellion en pro-Palestijnse protesten bij universiteiten. Zo’n kleine extremistische kern is gehard en ervaren. Ze maakt zich uit de voeten voordat de politie blokkades of demonstraties heeft beëindigd. Goed inlichtingenwerk kan de politie helpen om de extremisten er bij voorbaat uit te halen, zodat ze niet mee kunnen doen aan de demonstraties.”
Worden de extremisten die u nu ziet opduiken, afgeluisterd door de AIVD?
„Ik mag hopen van wel. En ik denk ook van wel.”
Lees ook
Radicaal-links spreekt zich stevig uit op internet. Is er serieuze dreiging?
Toen medewerkers van de bescheiden dorpsapotheek Lindehof in Hazerswoude-Dorp in oktober „met tegenzin” voor de eerste keer besloten om te gaan staken, klonk bij veel patiënten dusdanig veel gemor dat apothekersassistent Lisa Pos besloot een brief te schrijven, die ze in stapeltjes in de wachtruimte neerlegde. „Als apothekersassistent werk ik dagelijks met hart en ziel voor onze patiënten”, zo staat in de brief van oktober. „Wij zijn vaak het eerste aanspreekpunt voor mensen die ziek zijn, zorgen hebben of medicijnen nodig hebben. Het is een beroep met veel verantwoordelijkheden, maar ook steeds meer uitdagingen. En toch staan we hier nu, stakend. Waarom? Omdat het zo niet langer kan.”
Sinds september voeren apotheekmedewerkers actie in diverseregio’s, uitmondend in een landelijke staking in november. Recent stond de landelijke kerststaking op de planning, maar die ging niet door. De rechtbank in Utrecht vond dat de apotheken te lang dicht zouden zijn: negen dagen in totaal, want de drie voorgenomen stakingsdagen waren omgeven door weekenden en ook Eerste en Tweede Kerstdag. Een verbod was „dringend noodzakelijk ter bescherming van de volksgezondheid en van kwetsbare mensen in de samenleving”.
Deze donderdag en vrijdag komt de volgende landelijke staking, na die van oktober de tweede nationale staking van apothekersassisenten ooit, er alsnog. Volgens de vakbonden FNV en CNV nemen bijna tweeduizend apotheken deel. Iedere apotheek besluit individueel, zeggen de werkgevers. Sommige zijn alleen ’s middags open. Apotheken in een regionaal cluster besluiten onderling dat er minstens één open blijft. Lindehof in Hazerswoude-Dorp blijft open voor spoedmedicatie.
De vakbonden willen dat apothekers met terugwerkende kracht – vanaf juli vorig jaar – loonsverhogingen doorvoeren voor apothekersassistenten van minstens 6 procent. Ook eisen ze een eindejaarsuitkering van 2 procent, en moeten de lonen dit jaar met de inflatie meestijgen.
De apothekers zeggen dergelijke stijgingen niet te kunnen betalen. Volgens de vakbonden willen werkgevers niet verder gaan dan 2 procent. „Bizar”, vinden onderhandelaars Ralph Smeets (FNV) en Albert Spieseke (CNV). „Ze zien kennelijk nog steeds niet in dat het hun personeel bittere menens is.”
Uitstroom en carrièreswitch
Intussen zijn problemen bij apothekersassistenten onverminderd groot. De cao voor medewerkers van openbare apotheken is de afgelopen jaren aan door inflatie aan flinke erosie onderhevig geweest. Uit een vorig jaar gepubliceerd brancherapport blijkt dat de koopkracht van apotheekmedewerkers sinds 2015 met 8 procent is gedaald.
Er staan honderden vacatures voor apothekersassistenten online
Extra wrang is dat de lonen van collega’s in de ziekenhuizen en bij huisartsen wel flink zijn gestegen. Apothekersassistenten van openbare apotheken stappen over, of kiezen voor een carrièreswitch. Het aantal jonge apotheekmedewerkers dat uitstroomt stijgt flink, terwijl de komende tien jaar een ook al kwart van het verouderde personeelsbestand met pensioen gaat. Er staan honderden vacatures online. Toch voelt staken ongemakkelijk zegt Lisa Pos van Lindehof. „Het is niet mijn bedoeling om mensen niet te helpen, maar blijkbaar moeten we patiënten eerst in de weg zitten om ze later te kunnen helpen.”
Wat is het probleem? De werkgever wijst naar de zorgverzekeraar, die door de overheid is gemandateerd om over tarieven te onderhandelen – en te lage vergoedingen zouden bieden. „Het voelt alsof ik klem zit”, zegt Rinse Bazen, die samen met zijn collega Marrit Wester apotheek Lindehof runt. „Je probeert een leuke werkgever te zijn, maar meer kan ik financieel niet doen. Ik word geacht om dit te fixen. Maar this is it.”
Volgens Ralph Smeets van FNV dragen werkgevers wel degelijk schuld. „Zij zijn zelf verantwoordelijk voor het tekenen van zorgcontracten over de vergoedingen. Die zijn voor 2025 allemaal al getekend, dus ze hadden van tevoren moeten nadenken over de voorwaarden. Werkgevers doen gewoon mee aan een race naar de bodem.”
Contract verplicht
De reden dat die contracten toch ondertekend worden, vertelt Karin Beuning, is dat werkgevers wel moeten. Zij is zelf apotheker en ook voorzitter van de Werkgeversvereniging Zelfstandige Openbare Apotheken (WZOA). „Als ik die contracten weiger te ondertekenen is mijn apotheek binnen een maand failliet.” Dat komt doordat de Autoriteit Consumentenmarkt (ACM) het apothekers verbiedt om gezamenlijk op te trekken in de onderhandelingen over tarieven, licht ze toe. „Ik mag ook niet tegen mijn patiënten zeggen: sorry ik heb geen contract, dien je bonnetje zelf maar in bij de balie. Ik mag me zelfs niet negatief uitlaten over een zorgverzekeraar. Marktwerking klinkt leuk, maar dat is het niet.”
In de wachtruimte van apotheek Lindehof heerst woensdagmiddag wel begrip over de staking. Moeder en dochter (willen niet met naam in de krant) hebben zich erop voorbereid en extra medicijnen ingeslagen. Samantha Siegers, die zelf in het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda werkt, vindt het „echt opvallend” dat de lonen voor apothekersassistenten achterblijven. „Als we goed voor onze mensen willen zorgen, moeten we goed voor onze zorgmensen zorgen.” En dat sommige mensen dan wat langer moeten wachten op hun medicijnen? „Tja, dat is dan maar zo.”
De mensen die op deze zondagmiddag het pand van autodealer NIO binnenlopen, komen niet om de nieuwste Chinese elektrische auto’s te bewonderen. Ze lopen doelgericht door naar een zaaltje achter in de winkel, waar een open mic wordt gehouden van Gale Comedy, een stand-upcomedyclub die zich vooral richt op Chinese migranten in Nederland.
Het comedygezelschap, dat maandelijks op verschillende locaties in Rotterdam samenkomt, werd vorig jaar opgericht door Weina Ma, een 34-jarige econoom. Ze trad al op met Engelstalige stand-up, maar miste de aansluiting met haar moedertaal. „Om Engelse comedy lach ik ook, maar met andere Chinezen lachen om een grap die alleen in het Chinees werkt is een totaal ander gevoel.”
De zaal zit vol deze zondag en het voornamelijk Chinese publiek gaat goed op de grappen – over ongemakkelijke ervaringen met Nederlandse managers („heel lange witte mannen die denken dat ze vrouwen snappen”), over spanningen met familieleden in China en over Chinese immigranten in de Verenigde Staten die op Trump hebben gestemd.
Er zijn ook twee niet-Chinese artiesten die in het Engels optreden. „Niemand gaat me geloven als ik vertel dat ik hier was”, opent een van hen. „Bij een comedyshow in een autodealer en iedereen was Chinees. Het klinkt als een gekke droom.”
Voor een nieuwe generatie Chinese migranten wordt het juist steeds normaler: een breed cultureel aanbod in Nederland, in het Chinees. Steeds meer migranten van Chinese komaf vestigen zich hier permanent, na een studie of start als expat. Tijdens de pandemie groeide deze groep doordat nieuwe migranten China wilden verlaten vanwege het steeds onvrijere politieke klimaat.
Lees ook
Chinezen die naar de stad trekken, krijgen langzaamaan meer rechten
Migranten
Wie zijn deze nieuwe migranten uit China? „Het gaat om een langere verschuiving binnen de etnische Chinezen in Nederland”, aldus Pál Nyiri, hoogleraar antropologie en geschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Sinds China vanaf de jaren tachtig de grenzen langzaam weer opende, kwamen de meeste eerstegeneratiemigranten naar West-Europa uit gebieden met een lange migratietraditie.
Deze groep, veelal afkomstig uit de provincies Zhejiang en Fujian, werkte in Nederland vaak in de Chinees-Indische restaurants, die op hun beurt vaak in de decennia daarvoor door migranten uit Hongkong waren geopend. Andere delen van de Chinese bevolking in Nederland hebben hun roots in overzeese gemeenschappen in Zuidoost-Azië en Suriname.
Vanaf ongeveer 2000 verandert dit migratiepatroon. Allereerst door de snelgroeiende groep Chinese studenten, die na hun afstuderen vaak in Nederland blijven werken. Daarnaast wordt Nederland een hub voor Chinese bedrijven die actief worden op de Europese markt en die personeel uit China meenemen of hier aannemen. Deze twee nieuwe hoogopgeleide groepen, legt Nyiri uit, hebben het etnisch Chinese landschap in Nederland veranderd, onder meer met hun vraag naar authentiek Chinees eten, en met hun taal van voorkeur: Mandarijn in plaats van het aanvankelijk dominante Kantonees.
Een vriendin ging eens langs bij een Nederlandse klant. Haar werd toen gevraagd de koffie in te schenken
Afgelopen jaren is bovendien nog een nieuwe lichting migranten uit China gearriveerd, die bekendstaan als de ‘renners’. Ze zijn ‘weggerend’ uit China omwille van de strenge coronarestricties, vaak maatschappelijk betrokken en kritisch op de Chinese overheid. Veel van de ‘renners’ kwamen naar Nederland en Duitsland vanwege de progressieve reputatie en het relatief flexibele migratiebeleid van beide landen.
Volgens een analyse van het Leiden Asia Centre wonen inmiddels ruim 25.000 Chinese eerstegeneratiemigranten in Nederland die komen uit andere delen dan de traditionele migratiegebieden aan de Zuid-Chinese kust. Het totale aantal eerstegeneratiemigranten uit die traditionele gebieden is nog altijd groter (33.403), maar deze migranten kwamen veelal vóór 2005 naar Nederland, terwijl sinds die tijd de nieuwkomers uit de rest van China domineren. Volgens de analyse – die is gebaseerd op CBS-cijfers uit 2022 – komt deze nieuwe groep relatief vaak uit China’s grote steden en rijkere provincies. Daarnaast woont ze, evenals eerdere generaties migranten, voornamelijk in de Randstad.
Nyiri ziet dat deze nieuwe generatie ook een „totaal nieuw fenomeen” van gemeenschapsvorming met zich meebrengt. Waar Chinese migrantenorganisaties zich voorheen vooral beperkten tot verenigingen voor zakenmensen – georganiseerd per herkomstregio – en een aantal dissidentengroeperingen, is nu sprake van een breed spectrum van grassrootsorganisaties. Sommige richten zich op het creëren van gemeenschappen, andere hebben een activistische inslag. „De scheidslijn is niet zo duidelijk”, zegt Nyiri.
Kinderen
Michael Liu (41) doet het allebei. De advocaat koos in 2019 voor Nederland uit pragmatische overwegingen. De Verenigde Staten vielen af nadat Trump aan de macht was gekomen. In Nederland zag hij een liberaal land waar zijn gezin – met man en inmiddels twee geadopteerde kinderen – welkom zou zijn en van waaruit hij zijn internationale carrière kon voortzetten.
Eenmaal in Nederland, veel thuis in Den Haag vanwege de pandemie, merkte hij dat hij een organisatie miste voor „liberale Chinezen zoals ik”. Dus richtte hij Helan Digest op als een informele groep die, in het Chinees, de politieke ontwikkelingen in landen als Nederland, Oekraïne of Syrië besprak. Haar evenementen trokken al snel een publiek van studenten en jonge professionals, deels recent aangekomen uit China.
We vormen deel van de samenleving hier, maar we geven ook veel om wat er gebeurt in China
Inmiddels is Helan Digest als stichting ook een stem in de discussie rond mogelijke Chinese staatsinmenging in Nederland. Voor het ministerie van Sociale Zaken organiseert de stichting momenteel een dialoog hierover tussen verschillende Chinese gemeenschapen in Nederland. Liu: „We beschouwen onszelf als onderdeel van de civil society hier. Maar we geven ook veel om wat er in China gebeurt.”
Een recent project van Liu was het opzetten van een Chinese boekhandel in Den Haag. Tijdens de opening van de winkel, die in het Nederlands Nu Hier heet, hield Liu het als initiatiefnemer kort. „Ik wil nog meer van deze stad gaan houden dan ik nu al doe.” Hij denkt dat de politiek geëngageerde eerstegeneratiemigranten behoefte hebben aan een eigen plek.
Terugkijkend op de laatste vijf jaar ziet hij hoeveel is veranderd. „Er zijn nu veel meer nieuwe groepen actief. We hebben uiteenlopende opvattingen, maar dat is precies wat je wil en verwacht in een vrij land waar mensen zich kunnen organiseren. In China kan dat niet, maar als emigranten hebben we de vrijheid om onze levens opnieuw vorm te geven.”
Landloos
Ook Weina Ma, de oprichter van Gale Comedy, is voornemens in Nederland te blijven. Ze is getrouwd met een Rotterdammer die ze ontmoette tijdens haar promotietraject. Ma is zwanger van hun eerste kind. „Maar dat staat daar los van: ik besloot eerst om hier te blijven, de rest volgde.”
Ma, afkomstig uit het patriarchalere noorden van China, had moeite met de hiërarchie waarin ze opgroeide. „Binnen de familie, bedrijven, op school: overal komt veel druk bij kijken.” In Nederland voelen de organisaties platter en heeft ze als migrant een buitenstaanderspositie die ze prettig vindt. Dat neemt veel van de druk weg. „Nu kon ik hier op mijn eigen tempo aan kinderen beginnen.”
Ze heeft het gevoel dat Chinese vrouwen en leden van seksuele minderheden vaker besluiten in Nederland te blijven. Beide groepen ervaren in China meer discriminatie. Ook de CBS-cijfers uit 2022 laten zien dat vrouwen onder de Chinese eerstegeneratiemigranten in Nederland in de meerderheid zijn (56,5 procent), opvallend gezien China zelf juist kampt met een mannenoverschot.
Ook Rui Gao – een twintiger die eind 2021 in Rotterdam kwam studeren – besloot naar Nederland te komen, deels omdat ze een vrouw is. „Ik paste nooit goed in dat sociale stramien.”
Gao, een stoere verschijning met een bedachtzame blik, ziet zichzelf als onderdeel van de ‘renners-generatie’. Ze had al internationale werkervaring en toen de coronarestricties in China te verstikkend werden, besloot ze te migreren. Ze kwam uit bij Nederland vanwege de goede reputaties van de universiteiten, de werkmogelijkheden en immigratieregelgeving.
Na haar master vond ze inderdaad makkelijk werk in de Rotterdamse havensector. Maar ze wil Nederland ook niet te veel ophemelen. „Seksisme heb je hier ook. Juist voor een Aziatische vrouw is dat een uitdaging.” Ze merkt het vooral op haar werk. „Vrouwen worden minder serieus genomen. Een vriendin ging eens langs bij een Nederlandse klant en werd toen gevraagd de koffie in te schenken.”
Inmiddels denkt ze dat je als vrouw in een mannenwereld misschien nog het beste af bent als migrant. „Vrouwen hebben geen eigen land,” citeert ze Virginia Woolf. „Maar als migrant ben je in ieder geval wat vrijer.”
Woordgrap
Gao is zondagmiddag ook van de partij in het zaaltje achterin de autodealer. Het is de eerste keer dat ze Gale Comedy, genoemd naar de krachtige Nederlandse wind, bezoekt.
Vier van de vijf Chinese performers zijn vrouwen, een uitkomst waar oprichter Ma geen moeite mee heeft. „Misschien is het omdat het vrouwen zijn die de club leiden.”
Tijdens een gesprek een week na de show is ze nog steeds aan het nagenieten van een seksueel getinte Chinese woordgrap die tijdens de middag werd gemaakt. „Snap je hem? Ik wil er het liefst geen grote woorden op plakken maar ik word daar gewoon heel blij van.”
Lees ook
‘Het Europese Chinabeleid is een stoplicht waarvan alle lichten branden. En dat is heel verwarrend’