Op de tweede verdieping van een gerenoveerd kantoorpand in de stad Nagoya vouwt Yoko Mizutani een groot stuk papier uit. De Japanse tekens van shouso – overwinning in de rechtszaal – pronken er groot op. „Dit zijn de felicitaties die we kregen toen we onze laatste zaak wonnen”, vertelt Mizutani trots, terwijl ze wijst naar de kleurrijke berichten die haar cliënten erbij hebben geschreven.
De strijd voor het legaliseren van het homohuwelijk in Japan heeft zich de afgelopen jaren vooral afgespeeld in de rechtszaal. In totaal hebben vijfendertig klagers in heel Japan zes rechtszaken aangespannen tegen de overheid, om uiteindelijk het parlement te dwingen om gelijke huwelijksrechten voor koppels van hetzelfde geslacht te erkennen. Mizutani was als jurist betrokken bij twee van die rechtszaken. „We maken deel uit van een bredere beweging”, vertelt ze. „En elke overwinning brengt ons dichter bij ons doel.”
Een van de grootste overwinningen kwam in mei 2023. Toen oordeelde een rechtbank in Nagoya – een stad op zo’n 350 kilometer ten westen van Tokio – dat het voorbehoud van het huwelijk aan heteroseksuele stellen in strijd is met het grondwettelijke recht op het huwelijk en met het recht op gelijke behandeling. Mizutani werkte mee aan die zaak.
Twee jaar eerder vond een ander gerechtshof, in Sapporo, ook al dat de gelijkheid voor de wet werd geschonden door het verbod op het homohuwelijk. En eerder deze maand zei een rechter in Fukuoka dat er „op dit moment geen enkele reden meer [is] om het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht niet wettelijk te erkennen”.
Die uitspraak trok opnieuw veel aandacht in Japan: voor het eerst oordeelde een rechtbank dat het verbod op het homohuwelijk in strijd is met artikel 13 van de grondwet, dat het nastreven van geluk waarborgt. „Het is een signaal dat de tijd rijp is voor echte verandering in Japan”, zegt jurist Mizutani.
Maar die verandering moet van de politiek komen. Het gerechtshof van Osaka bepaalde twee jaar geleden dat de overheid en het parlement mogen bepalen of het verbod op het homohuwelijk in stand blijft. „Activisme in de rechtszaal heeft zijn grenzen”, zegt Mizutani. „Uiteindelijk moet de wet veranderen om echte vooruitgang te boeken. De rechterlijke macht is de laatste tijd vooruitstrevend gebleken, terwijl het parlement lijkt vast te zitten in het verleden.”
Lang onzichtbaar
„Op dit moment zijn er steeds meer mensen in het parlement die onze missie steunen”, vertelt Taiga Ishikawa in zijn kantoor in de wijk Nagatacho in Tokio. Hij is lid van het Hogerhuis, waar hij namens de Constitutionele Democratische Partij van Japan (CDP) in de oppositie zit, en is een van slechts twee openlijk homoseksuele parlementariërs in Japan.
De regeringspartij, de Liberaal Democratische Partij (LDP), heeft het legaliseren van gelijke huwelijksrechten sinds jaar en dag actief verhinderd. „Het is frustrerend om te zien hoe ze de discussie al tientallen jaren blijven uitstellen”, zegt Ishikawa.
Terwijl lhbti+-activisten in het Westen in de jaren tachtig en negentig een gepassioneerde politieke strijd voor gelijke rechten voerden, was die er in Japan niet. Het was moeilijk om aandacht te krijgen voor dit onderwerp in een samenleving waarin homoseksualiteit niet besproken werd, vertelt de vijftigjarige politicus: „Tot mijn 25ste kende ik niemand anders die openlijk lhbit’er was. Dat is voor veel Japanners heel gewoon. Je groeit op zonder rolmodellen”, zegt Ishikawa. „In 1999 realiseerde ik me pas voor het eerst dat er anderen waren zoals ik. Dat was een openbaring.”
Lees ook
Realityshow ‘The Boyfriend’ doorbreekt Japanse stereotypen over homoseksualiteit. ‘We zijn het mikpunt van seksueel getinte grappen’
Vooral in de afgelopen tien jaar is er veel veranderd, zegt hij. „We waren eerst onzichtbaar, maar door de komst van het internet en sociale media is het voor ons in de lhbti+-gemeenschap veel makkelijker geworden om elkaar te vinden. Dat heeft veel bijgedragen aan de bewustwording over gelijke rechten.”
Publieke opinie
Onder de bevolking is de steun voor het homohuwelijk de laatste jaren fors gegroeid. In 2018 was ongeveer een derde van Japanners voor legalisering van het homohuwelijk, maar volgens een peiling van Kyodo News was dat in mei 2023 inmiddels 71 procent van de bevolking. Onder jongeren is de steun het hoogst: negen van de tien Japanners onder de dertig willen gelijke rechten voor homokoppels.
Op lokaal niveau neemt de steun ook snel toe. „We hebben sinds 2015 in de gemeentes Shibuya en Setagaya een partnerschapssysteem”, vertelt Ishikawa. „Dat was een belangrijke eerste stap.” Inmiddels hebben 449 van de 1.718 gemeentes en 29 van de 47 prefecturen een dergelijk partnerschapsprogramma ingevoerd, waarmee ze juridische en sociale erkenning bieden aan lhbti+-stellen.
Aan deze regelingen zijn maar beperkte rechten te ontlenen. In tegenstelling tot een huwelijk geven partnerschapscertificaten geen erfrecht, belastingvoordelen of gezamenlijke voogdij over kinderen. De certificaten hebben vooral symbolische waarde en zijn bedoeld om discriminatie te verminderen. In sommige gevallen kunnen partners bijvoorbeeld toegang krijgen tot ziekenhuizen, net als familieleden, al zijn deze koppels nog steeds afhankelijk van de bereidheid van zorginstellingen om hun partnerschap te erkennen.
Mede hierom hebben tien gemeentes deze maand gezamenlijk een verzoek ingediend bij de nationale overheid in Tokio om het partnerschapssysteem ook landelijk te erkennen.
Minderheidsregering
De groei van het partnerschapssysteem weerspiegelt de toenemende publieke steun voor gelijke rechten, maar legt ook de kloof bloot tussen lokale initiatieven en de terughoudendheid van de nationale regering om het homohuwelijk te erkennen. „Wij zijn gewoon mensen. Mensen die gelukkig willen worden”, zegt de 28-jarige barman Hiromasa Wakasugi. Hij werkt in Dragon Men, een bekende gay bar in Shinjuku Nichome, het district in Tokio waar lhbti+-ers zich verzamelen, en maakt zich klaar om de bar te openen. „Er komen hier vooral mensen van mijn generatie. Die zijn heel open over hun seksualiteit. Al merk ik wel dat er een generatieverschil is.”
Lees ook
De verstarde politiek kan wel wat opschudding gebruiken, vinden veel Japanners
De jonge barman draait de koude kraan open en maakt zijn schoonmaakdoekjes nat. „Het is oneerlijk dat ik niet mag trouwen”, zegt hij teleurgesteld terwijl hij de tafels afneemt. Plotseling stopt hij met schoonmaken en kijkt met een grote glimlach omhoog: „Het is goed dat de LDP heeft verloren bij de laatste verkiezingen. Misschien gaat er nu eindelijk wat veranderen.”
In de nationale verkiezingen van eind oktober heeft de regerende coalitie zijn meerderheid in het Lagerhuis verloren. Geplaagd door corruptieschandalen leed vooral de regeringspartij LDP, die sinds 1955 vrijwel onafgebroken aan de macht is, een historisch verlies. Het aantal zetels daalde van 256 naar 196. Daarentegen boekte de grootste oppositiepartij CDP aanzienlijke winst: hun zetelaantal steeg van 98 naar 148.
Op dit moment beschikt geen enkele partij over een absolute meerderheid in het parlement. Dit leidt tot veel politieke onzekerheid, maar biedt ook kansen, zegt CDP-parlementslid Ishikawa optimistisch. „Je merkt dat de toon al is omgeslagen. De nieuwe premier heeft net gezegd dat hij gelooft dat ook homokoppels recht hebben om gelukkig te worden”, vertelt hij. „Het is nog geen erkenning natuurlijk. Je moet onthouden dat verandering in Japan langzaam komt, maar het komt. We staan op de drempel van iets groots.”
Wij zijn gewoon mensen. Mensen die gelukkig willen worden
Ishikawa spreekt over een historisch momentum: „De rechters erkenden wat velen van ons al jaren roepen: dat liefde geen geslacht kent en dat de wet dat zou moeten reflecteren.” Dat de rechters in verschillende uitspraken het verbod op het homohuwelijk een schending van de basisrechten van Japanners noemden, vindt Ishikawa „een goede ontwikkeling”. „Maar het liefst wil ik het zo snel mogelijk in het parlement goedgekeurd krijgen. De mensen zijn het zat om te wachten.”