Gooi weg, spoel door, zwicht niet

Het is weer die ene week van het jaar waarin iedereen nog uitkomt voor zijn goede voornemens en bij de koffieautomaat trots de plannen opsomt: kappen met roken, meer sporten, minder vreemdgaan en ga zo maar door. Mij lukte het de afgelopen jaren om me aan al mijn goede voornemens te houden, behalve eentje: stoppen met cola light.

Eerst een kleine verdediging, want u kan nu denken van nou ja, cola light, zo moeilijk is het toch niet om daarvan af te blijven. Het is inderdaad geen nicotine of crack, maar online zijn er talloze getuigenissen van hoe verslavend dat spul wel niet is. The Guardian, The New York Times en ook NRC wijdden er hele stukken aan. De combinatie van cafeïne, aspartaam en koolzuur kunnen in je hersenen een vuurwerkshow aan beloningsstoffen activeren. Natuurlijk niet bij iedereen, maar ik hoef maar een fles te openen en de pssst veroorzaakt al een endorfinelawine.

Het maffe is dat stoppen met roken prima ging, maar cola lange tijd voor mij een brug te ver was. Ik had mijn omfietsmerken en, net zoals een vinoloog, een hele lijst voorkeuren hoe ik de drank het liefst tot me nam. Op kamertemperatuur, geschonken uit een plastic fles (uit een blikje mousseert te agressief) en geen rietje, want je wil je hele mond ermee vullen. En net zoals vis een witte wijn beter laat uitkomen en mosselen weer iets doen voor bier, at ik bij mijn cola het liefst iets zouts of pittigs. Ik vond het zalig wanneer de koolzuur de dorst of hitte weer uit mijn keel schrobde.

Maar het begon te knagen. Er is nog geen sluitend wetenschappelijk bewijs dat aspartaam kanker veroorzaakt, maar toch. Cola light is een relatief recent product, waardoor nog niet alle langetermijneffecten bekend zijn. Goed voor je tanden en nieren is het in ieder geval niet, en het zet ook je insulinespiegel op zijn kop.

Tegenbeweging

Af en toe schijnt het geen kwaad te kunnen. Het vervelende is echter dat ik het niet bij af en toe een cola’tje kon houden. Lang verhaal kort: het is acht keer mijn goede voornemen geweest om ermee te stoppen. Het lukte me telkens een aantal maanden, maar alsnog zwichtte ik, juist omdat ik na zo’n lange tijd dacht: ach, eentje kan geen kwaad. En vervolgens weer elke dag cola in huis haalde.

Tot ik afgelopen februari tijdens een familiefeest braaf aan de Spa rood zat en mijn zwager, die altijd grapt dat nicotine zijn favoriete groente is, op me afkwam en me vertelde dat hij niet meer rookte.

„Maar je pafte als een hoogoven”, zei ik verbluft, „hoe is dat je gelukt?”

„Door het gewoon niet te doen”, zei hij triomfantelijk.

„Ha-ha”, mompelde ik.

„Nee, letterlijk! Het daagde me opeens dat roken gewoon een handeling is. Om weer te beginnen moest ik letterlijk in beweging komen, er waren tientallen stappen. Naar de winkel gaan, afrekenen, aansteker pakken. Allemaal acties waar je zelf bij bent.”

Hij vertelde dat hij onlangs, in een zwak moment, een sigaret had gebietst en toen besefte dat hij, ook al had hij dat ding tussen zijn lippen, alsnog geen hijs had genomen en dus ook nog niet zijn voornemen had verbroken. Meteen haalde hij het ding uit zijn mond en knakte hem doormidden. Degene van wie hij hem had gekregen was wel even chagrijnig maar gaf hem er achteraf een schouderklop voor.

„Het is zo makkelijk om te zwichten als je op het punt staat om te zwichten, het geeft je bijna een excuus, zo van ja maar de kat zit al op het spek dus nu moet ik wel toegeven. Maar bijna zwichten is nog niet zondigen. Een terugval overkomt je nooit zomaar. Je bent er altijd zelf bij, het is iets dat je doet. En je bent dus ook in staat tot een letterlijke tegenbeweging.”

‘Ja maar’

Dat herkende ik, want ik was ooit op vergelijkbare wijze gestopt met snoepen. Als ik weer eens met honger boodschappen deed en toch die zak drop had gekocht, opende ik hem thuis boven de afvalemmer en gooide hem leeg. Natuurlijk waren er dan wel gedachten over kinderen met honger, zonde van het geld en werkloze tandartsen, maar een deel van het kwaad was toch al geschied, en niemand was ermee geholpen als ik mijn lichaam alsnog volstouwde met suiker en E-nummers.

„Met iets stoppen vraagt soms veel meer actie dan je zou denken”, zei ik.

„Daarom”, zei mijn zwager, „noem ik dit ook wel de destructieve methode. Vernietig gewoon de kans om terug te vallen, ook al is het op het laatste moment. Gooi dat snoep weg, spoel die alcohol of cola door de gootsteen, breek die sigaret in twee. Het is voor mij het ultieme antwoord op alles wat er in je hoofd gebeurt wanneer je dreigt te bezwijken. Dan ga je allemaal redenen bedenken waarom je wel mag toegeven.

Illustratie Sophie van de Mars

Ja, en gedurende de dag wordt dat zeurstemmetje steeds overtuigender. In de ochtend is je verslaving nog een kind, zo’n tienjarige die enthousiast zwerfafval prikt en gelooft dat een betere wereld onder handbereik ligt. Ergens zeurt hij wel om die stoot maar je neemt het niet serieus. Tegen de middag is die gehoorzame koter veranderd in een bakvis van vijftien, die om alles met je in discussie gaat. Telkens wanneer je denkt ‘ik moet niet roken’ hoor je hem „ja maar” tetteren. Dat is het protestmoment, maar het ergste moet nog komen, want in de avond is de puber getransformeerd in een uitgebluste volwassene die in plaats van zeurderig, steeds redelijker klinkt. Die zegt dat je best die cola of peuk mag omdat je een rotdag hebt gehad, omdat je morgen ook wel kan stoppen of omdat je verder zo gezond leeft.

En het is de kunst om niet in discussie te gaan met dat soort gedachten. Niet denken maar doen.

Toen ik na dat gesprek met mijn zwager thuiskwam pakte ik een fles cola.

Ik dacht: je bent er zelf bij.

Ik dacht: tegenbeweging. En goot de fles leeg boven de gootsteen.

In de maanden daarna waren er bijna-terugvallen. In de zomer op het terras toch een cola bestellen, maar die in een onopgemerkt moment leeggieten boven een plantenbak. Na een klotedag een flesje halen bij de stationskiosk en dat tien meter verderop weer in een afvalbak gooien.

Inmiddels pas ik de destructieve methode ook toe om mijn schermtijd omlaag te krijgen. Ik graai nog steeds naar mijn telefoon wanneer ik eigenlijk een vervelende klus moet doen, dat krijg ik er niet uit, maar ik kan er nu voor kiezen om dat stomme ding weer weg te leggen (ik kan het me helaas niet permitteren om mijn mobiel uit het raam te smijten) en even over mijn bovenarm te wrijven waardoor er oxytocine vrijkomt die beter voor me is dan een kwartier scrollen.

Iets heldhaftigs

Vorige week, tijdens de familiekerstborrel, schoot ik mijn zwager aan en vertelde hoe zijn methode me heeft geholpen.

„Je hoort weleens dat mensen bij slechte gewoontes hun zogenaamde mindset moeten masteren”, zei hij, „maar ik denk dat het eerder gaat om je moveset, de bewegingen waarmee je dat slechte gedrag uitvoert. Daar kan je ook goed gedrag mee verrichten.”

„Ben je niet bang om heel erg braaf te worden zo?” vroeg ik.

„Ik vind de tabaksindustrie dwarszitten het tegenovergestelde van braaf. Het is iets heldhaftigs”, grijnsde hij.

Daar had hij een punt. Door van de cola weg te blijven steunde ik geen multinational meer, wat ook redelijk rebels voelde.

Mijn zwager staarde even voor zich uit en zei toen:

„Stoppen met een slechte gewoonte is even knap als weerstand bieden aan een fatale man of vrouw. Het is niet minder dan heroïsch. En net als met een foute ex verdwijnt de aantrekkingskracht nooit helemaal, en ben je elke keer wanneer je weerstand weet te bieden, dus bewonderenswaardig.”

Ik keek naar buiten. De sterren leken nog even op de koolzuurpareltjes in een glas verse cola maar veranderden gelukkig al snel weer terug in kleine stipjes op een matzwart baldakijn.