Tussenuur. Twee jongens zitten onderuitgezakt op een bank in de aula, handen in de zakken. Ze kijken een beetje rond en zeggen weinig tegen elkaar. Een ander groepje jongens speelt wild een potje tafelvoetbal. Aan een tafel leest een meisje een schoolboek. Zo zonder telefoons lijkt het wel 1994 in plaats van 2024, zeker nu ook de mode uit die tijd weer terug is: de tieners dragen baggy broeken, hoodies, sportkleding.
Ongeveer een jaar geleden was NRC hier ook, op het Leonardo College, een school voor mavo, havo en vwo in Leiden. Het was december 2023 en het landelijke ‘mobieltjesverbod’ voor middelbare scholen zou bijna ingaan, op 1 januari 2024. Een verbod is het eigenlijk niet, wel een dringend advies van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aan scholen om geen mobiele telefoons meer toe te staan in de klas. Sinds het begin van dit schooljaar geldt het ook op basisscholen en in het speciaal onderwijs.
Tijdens het vorige bezoek van NRC waren ze op het Leonardo College alvast aan het oefenen met het verbod, waar scholen zelf invulling aan mogen geven. Op het Leonardo gingen ze in die oefenweek voor ‘thuis of in de kluis’. Leerlingen mochten dus de gehele schooldag niet op hun telefoon. Na die oefenweek besloot de school, naar aanleiding van een enquête onder leerlingen, om de mobieltjes voorlopig alléén uit de klas te weren.
Maar sinds eind augustus, het begin van dit schooljaar, geldt er tóch een totaalverbod, vertelt plaatsvervangend rector Mirre van der Heiden in haar werkkamer. „De andere regel bleek slecht te handhaven, want je kunt altijd zeggen dat je een tussenuur hebt als je door de gang loopt met je mobiel in de hand. En leerlingen namen ‘m tóch mee de klas in, omdat de telefoon niet per se in de kluis hoefde. Dat leverde leraren strijd op aan het begin van de lessen.”
Volgens Van der Heiden was het nog niet zo simpel om een totaalverbod in te stellen. De school wilde dat eerst via het leerlingenreglement doen, waarover leerlingen in de medezeggenschapsraad stemmen. Maar daar zat dit jaar maar één leerling in. „En we vonden deze beslissing te groot voor één leerling. Uiteindelijk heeft het schoolbestuur het geregeld via het leerlingenstatuut.”
Met het telefoonverbod wil het kabinet een ‘leeromgeving’ scheppen „waarin leerlingen zich kunnen concentreren, betrokken kunnen zijn en docenten effectief kunnen lesgeven”, schreef staatssecretaris Mariëlle Paul (Funderend Onderwijs en Emancipatie, VVD) in november 2023 in een Kamerbrief.
Na een paar maanden bleken scholen overwegend positief over het verbod, blijkt uit een onderzoek in opdracht van OCW. Ze merken dat er meer sociale interactie is tussen leerlingen en dat ze geconcentreerder zijn in de les. Dat leerlingen meer met elkaar bezig zijn, zorgt echter op sommige scholen ook voor meer incidenten en ruzies. Of de schoolprestaties van leerlingen verbeterd zijn door het verbod, vonden scholen lastig te zeggen; daar spelen immers allerlei factoren mee.
Vastgeplakt
Ook schooldirecteur Van der Heiden is over het algemeen positief. „Ik denk wel dat leerlingen na schooltijd alsnog vastgeplakt zitten aan hun telefoon en de verloren schermtijd misschien zelfs wel inhalen. Maar je leert kinderen wel om hun mobiel weg te leggen, om het verlangen naar hun telefoon even opzij te zetten.”
Ze is niet gek; ze wéét dat veel leerlingen hun telefoon gewoon in hun tas of broekzak hebben zitten in plaats van thuis of in de kluis. „Maar dat is van alle tijden: je probeert de regels te omzeilen, af en toe word je gesnapt en dan neem je je verlies.” Op ’t Leonardo moet je je telefoon dan inleveren. Pas na tien over vier mag je ‘m weer ophalen.
Voor henzelf heeft het mobieltjesverbod niet zoveel zin, zegt een groepje vwo 6-leerlingen dat op de gang huiswerk zit te maken. Zij zaten „sowieso al niet echt” op hun telefoon tijdens de les, zegt Felien (18). En ze deden ook gewoon leuk met elkaar in de pauzes. Hun telefoon hebben ze trouwens in hun broekzak en als ze ‘m voelen trillen, gaan ze even naar de wc om hun berichten te checken.
Ik vind het echt goed dat onderbouwers leren dat ze niet op hun telefoon moeten zitten
Felien: „Maar misschien heeft het voor de onderbouw wel nut, want dan ben je nog heel bang voor iedereen.” Waarmee ze bedoelt dat de telefoon voor verlegen tieners een sociaal schild kan zijn, waardoor ze die overdadig gebruiken.
„Ja, ik vind het echt goed dat onderbouwers leren dat ze gewoon niet op hun telefoon moeten zitten”, zegt Noa (17). „En ik vind het leuk om te zien dat ze echt met elkaar praten in de pauze. Ik denk dat je zo ook sneller mensen leert kennen.”
Afgelopen jaar verscheen ook een onderzoek van de Radboud Universiteit naar het telefoonverbod, waarvoor leerlingen van twee scholen in de regio Nijmegen werden bevraagd. De onderzoekers vonden onder meer het ‘third person effect’: leerlingen in de bovenbouw vinden het verbod vooral nuttig voor leerlingen in de onderbouw. „De eerste klassen zijn verslaafd, dus dit is goed voor hun (sic)”, zei een leerling.
In het onderzoek geven leerlingen het telefoonbeleid gemiddeld een 4,8. Ze zeggen onder meer dat het „geen voordelen” heeft en dat het „stom”, „onzin” of „kut” is. Ze vinden het onhandig dat ze hun rooster en cijferapp Magister niet meer kunnen checken, dat ze geen praktische dingen met hun ouders kunnen regelen en dat ze minder bereikbaar zijn voor vrienden. Sommigen vervelen zich meer op school. 46 procent geeft aan de telefoon buiten schooltijd vaker te gebruiken.
Minder afgeleid
De leerlingen zijn niet alleen maar negatief. 20 procent geeft aan minder afgeleid te zijn in de les. 40 procent vindt het gezelliger tijdens de pauzes en de helft praat meer met vrienden en klasgenoten.
Het is „gewoon onhandig”, zegt Roumaissa (16) uit havo 4. Ze zit met twee klasgenoten aan een tafel een verslag te maken voor aardrijkskunde. „Om woordjes te leren gebruikte ik altijd mijn telefoon. En ik kan mijn rooster niet meer checken.” In de aula hangen nu beeldschermen met de roosters, maar daar heeft Roumaissa niets aan. „Als je al boven bent, kun je niet meer gaan kijken.”
Het is ook drukker, zegt ze. Geïrriteerd: „Jongens gaan nu meer doen, ze gaan vechten, aan elkaar zitten, want ze vervelen zich.”
Sakina (16) deelt Roumaissa’s mening, maar „mijn moeder vindt het verbod helemaal geweldig”, lacht ze.
Toch lijken de leerlingen op het Leonardo een tikje minder negatief dan bij het bezoek van vorig jaar. Toen werden er helemaal geen voordelen genoemd en was het vooral héél saai zonder telefoon.
Jongens gaan nu meer vechten, want ze vervelen zich
Pip (14) uit vwo 3 legt het uit. „Oké, hear me out!” zegt ze. Haar vijf klasgenoten aan tafel, allemaal meiden, giechelen. Op tafel liggen samenvattingen in mooie handschriften, versierd met markeerstiften in hippe kleurtjes. „In het begin is het echt niet leuk, want je zit elkaar een beetje in stilte aan te staren. En ik wilde mijn mammie appen enzo. Maar oprecht, het heeft écht voordelen: het is echt tachtig-twenty, eerst was het fifty-fifty.”
De rest is het met haar eens: in een tussenuur gaan ze nu kletsen of huiswerk maken, waar ze eerst het hele uur op hun telefoon zouden hebben gezeten. Onhandig is dat ze geen „leuke herinneringen” (foto’s) meer kunnen maken met elkaar. Af en toe spelen ze een kaartspelletje. Tafelvoetballen doen vooral de jongens.
Ja, hoe denken de jongens er eigenlijk over? Jens (14) en Destan (15) uit vwo 3 kijken verstoord op van hun potje tafelvoetbal in de aula. De één maakte net bijna een goal. Ze geven korte antwoorden, terwijl hun ogen gericht blijven op het witte balletje dat roerloos voor de goal ligt. „In het begin vond ik het wel kut, maar daarna vond ik het eigenlijk wel prima”, zegt Jens.
„Mogen wij na jullie een potje?”, komt een andere jongen vragen.
Het scheelde niet veel of het moeras in natuurgebied De Bruuk had helemaal niet meer bestaan. „Landbouwers hebben hier sloten gegraven om het water af te voeren en het moeras droog te leggen”, zegt ecoloog Tim Termaat van Staatsbosbeheer, terwijl zijn laarzen bijna onder water staan. Dat De Bruuk nog altijd een moeras is, blijkt uit alles. Termaat wijst: „Dat is volgens mij een klimopwaterranonkel, een bijzondere waterplant.”
Het grootste deel van het moeras werd inderdaad drooggelegd om het geschikt te maken voor landbouw, maar in dit deel bleef het grondwater maar omhoogkomen. Het was veel te nat voor akkerbouw of om koeien op te laten grazen. Er kon alleen hooi worden gewonnen. Nu nog kun je op sommige stukken tot halverwege je schenen in het water staan.
Wat overbleef van het moeras, werd het beschermde natuurgebied De Bruuk. Het is een van de kleinste Natura 2000-gebieden van Nederland: zo’n honderd hectare groot. Toch is het soortenrijk: er kunnen dertig soorten planten per vierkante meter voorkomen, vergelijkbaar met tropisch regenwoud.
Kleine natuurgebieden liggen onder een vergrootglas. De vier coalitiepartijen (PVV, VVD, NSC en BBB) spraken afgelopen zomer af dat de Nederlandse natuur moet bestaan uit „robuuste natuurgebieden”. „Geen ‘snippernatuur’”, staat er in het Hoofdlijnenakkoord specifiek bij.
Maar die gebieden schrappen kan niet zomaar: het gaat om Natura 2000-gebieden, die Europees beschermd zijn en niet zomaar opgeheven kunnen worden. Staatssecretaris Jean Rummenie (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, BBB) houdt zich tot nu toe op de vlakte: hij schrijft in een Kamerbrief dat hij van plan is volgend jaar de “herindeling van natuurgebieden” met de Europese Commissie te bespreken.
Er wordt te veel gekeken naar de stippellijnen van Natura 2000, alsof daarbuiten geen natuur is
In de tussentijd heeft het kabinet een ander plan: provincies worden gevraagd om in kaart te brengen „waar de natuurregels knellen”, specifiek voor kleine gebieden, schrijft een woordvoerder van het ministerie aan NRC. Provincies mogen gebieden aanwijzen waarvan de doelen, zoals het vergroten van een populatie van een bepaalde soort, mogelijk kunnen worden overgeheveld worden naar natuurgebieden waar dat „makkelijker” zou gaan.
De woordvoerder geeft een hypothetisch voorbeeld van een natuurgebied, waar de doelstelling is de populatie kamsalamanders met tien te vergroten. Als dat moeilijk blijkt, kunnen provincies bekijken of het doel van tien extra kamsalamanders misschien in een ander, nabijgelegen natuurgebied sneller gehaald kan worden. Het doel kan dan in het andere gebied worden geschrapt.
Een mogelijk gevolg is dat de kamsalamander in dat natuurgebied in gevaar komt: de populatie moest daar groeien om een goede kans te hebben om te overleven. Het ministerie benadrukt dat dit plan alleen kan worden uitgevoerd als het ook “beter voor de natuur” is. Provincies moeten dat goed onderbouwen.
‘Snippers’
NRC rekende uit hoeveel van dit soort ‘snippers’ natuur er zijn. Bij gebrek aan een duidelijke definitie – die heeft het ministerie ook niet – is een grens van 250 hectare gehanteerd (zie kader). Met die definitie zijn er in totaal 202 stukjes Natura 2000-gebied een ‘snipper’.
Soms gaat het om het complete natuurgebied, zoals bij De Bruuk in Gelderland, tegen de Duitse grens. Van de 202 ‘snippers’ zijn er 22 complete Natura 2000-gebieden. De rest bestaat uit stukjes die werden afgesneden van grotere natuurgebieden, door bijvoorbeeld een snelweg of bebouwing.
Bij elkaar opgeteld zijn die snippers ruim achtduizend hectare groot. Als al die stukjes samengevoegd zouden worden tot één natuurgebied, zou het gelijk tot de tien grootste Natura 2000-gebieden op land behoren – grofweg zo groot als het duingebied Kennemerland-Zuid, of zelfs vier keer zo groot als de Sallandse Heuvelrug.
Zouweboezem (zuid)
118 hectare
Coepelduynen
188 hectare
De Bruuk
99 hectare
NRC sprak acht beheerders van kleine natuurgebieden, verspreid gelegen over het hele land. Daaruit blijkt dat de grenzen van de Natura 2000-gebieden, die door de Nederlandse overheid werden vastgelegd, vaak wel erg krap werden getrokken. De natuurgebieden zijn meestal eigenlijk groter, zegt landschapsecoloog Allard van Leerdam van Staatsbosbeheer. „Vaak is alleen het stuk met de beste natuur aangewezen als Natura 2000-gebied”, aldus Van Leerdam. „Alsof daarbuiten geen natuur is.”
Soms ook moeten de natuurgebieden zelf worden aangepast om ze binnen de krappe grenzen te houden. Neem de Coepelduynen in Zuid-Holland. Dat natuurgebied stopt zo abrupt door bebouwing, dat noodgrepen moeten voorkomen dat de duinen de woonwijk inwaaien: de duinen worden beplant.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Een stuwtje in een sloot, dat voorkomt dat te veel water het gebied uitstroomt.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Een stuwtje in een sloot, dat voorkomt dat te veel water het gebied uitstroomt.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/06163403/data126315531-1d7b6e.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-9.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-7.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-8.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-9.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-10.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/6XPBRhmLg7-XzTJyshVi2g_Pa6s=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/06163403/data126315531-1d7b6e.jpg 1920w”>Een stuwtje in een sloot, dat voorkomt dat te veel water het gebied uitstroomt.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Haakveenmos (links) en glanzend veenmos.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Haakveenmos (links) en glanzend veenmos.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/06163410/data126315603-e904ae.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-13.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-11.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-12.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-13.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-14.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/gml09hkWkpyG3pOvT9XSnPs_ixU=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/06163410/data126315603-e904ae.jpg 1920w”>Haakveenmos (links) en glanzend veenmos.
Foto’s: Eric Brinkhorst
Boeren
De laarzen van ecoloog Termaat soppen in het hoge water van De Bruuk. Hij wijst. „Die heuvel daar is een stuwwal, ontstaan in de voorlaatste ijstijd.” Daarom is De Bruuk zo nat. Het water zakt van twee stuwwallen naar het laagste punt, waar De Bruuk ligt. Daar wordt het uit de grond omhooggestuwd, vol met mineralen zoals ijzer en calcium.
De stuwwallen, die zo belangrijk zijn voor het moeras, vormen geen onderdeel van het officiële Natura 2000-gebied. Sterker, tussen de wallen en het natuurgebied zitten aan alle kanten boeren. Die willen de waterstand graag zo laag mogelijk houden, zodat er met tractoren gereden kan worden en gewassen beter kunnen groeien. In de zomer, als het warm en droog is, pompen boeren grondwater op om gewassen nat te houden. „Aan alle kanten wordt hier aan het water getrokken”, stelt Termaat. „Er wordt óók drinkwater gewonnen.”
En dat merken ze in De Bruuk. Zeker in de droge zomers gaat de grondwaterstand flink omlaag, waardoor veenlagen afgebroken worden. Daarnaast kreeg regenwater meer invloed op het gebied – en dat water heeft een andere samenstelling dan grondwater. Daardoor kregen onder meer veenmossen de overhand, die andere soorten verdrongen.
Aan alle kanten wordt hier aan het water getrokken
Afgelopen jaren nam Staatsbosbeheer maatregelen om het gebied nat te houden, wat het soortenrijk maakt: sloten werden gedempt en stuwtjes geplaatst die het water in het gebied moeten houden. „Alles wat we binnen het gebied kunnen doen, is gedaan”, zegt Termaat. Er wordt nu onderzocht of dat de waterstanden hoog genoeg houdt om De Bruuk in stand te houden.
Termaat vreest van niet. „En dan moeten we gaan kijken naar maatregelen buiten het gebied.” Bijvoorbeeld met een ‘bufferzone’ van minder intensieve landbouw rond het gebied, waar de waterstanden hoger kunnen blijven.
NRC benaderde meerdere boeren rond De Bruuk. Eén wilde met zijn naam in de krant. „De natuur schuift steeds verder op. Het lijkt een beetje op een Rupsje Nooitgenoeg en daar heb ik wel moeite mee.”, zegt boer Martien Nillesen, die 180 melkkoeien heeft en akkerbouwer is. „We mogen al minder mest uitrijden in een strook van 250 meter rond het gebied.” Toch zou hij misschien wel willen meewerken aan zo’n bufferzone met hogere grondwaterstand. Al eerder ruilde hij grond, zodat een watergang kon worden verplaatst. „Daar ben ik niet slechter van geworden. Over alles valt te praten”, zegt hij.
Ook elders spelen boeren een cruciale rol. De Wilck (Zuid-Holland) is aangewezen als rust- en broedgebied voor vogels. Het officiële gebied bedraagt 116 hectare, maar het oorspronkelijke natuurgebied is zeker dubbel zo groot. „De andere helft is allemaal landbouwgebied”, vertelt landschapsecoloog Van Leerdam. „Daar proberen we met boeren samen te werken. Soms gaat dat heel goed, soms helemaal niet. Wij bewaren zo veel mogelijk rust in het voorjaar, tot 1 juni. Maar dan is het veld van een buurman bij wijze van spreken al drie keer gemaaid. Dat beïnvloedt het broedsucces van weidevogels in ons reservaat.”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="De klimopwaterranonkel in De Bruuk.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="De klimopwaterranonkel in De Bruuk.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/06163400/data126315507-601577.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-17.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-15.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-16.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-17.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-18.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/n9zQKkg3Zqxz60Xn2VRFA_JUqU0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/06163400/data126315507-601577.jpg 1920w”>De klimopwaterranonkel in De Bruuk.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Een van de natte velden van De Bruuk.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Een van de natte velden van De Bruuk.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/06163405/data126315534-bb175e.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-21.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-19.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-20.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-21.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-kabinet-wil-robuuste-en-geen-versnipperde-natuur-maar-dit-zijn-kraamkamers-van-biodiversiteit-22.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/ylwEkD3KWKti-RM-t5qlkzrdfm4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/06163405/data126315534-bb175e.jpg 1920w”>Een van de natte velden van De Bruuk.
Foto’s: Eric Brinkhorst
Kraamkamers
Kleine gebieden bevatten vaak bijzondere natuur: heides, plantenrijk duinen, moerassen, bossen in natte en kalkrijke beekdalen. De biodiversiteit is hoog. De Zouweboezem (Zuid-Holland, doorsneden door een snelweg) kent de grootste populatie purperreigers van Noord-Europa; in het Bunder- en Elslooërbos (Limburg) komt de vuursalamander nog voor en in de Schaopedobbe (Friesland) groeit moeraswolfsklauw.
„In deze gebieden zitten soorten die vroeger in Nederland algemeen waren, maar nu op nog maar heel weinig plekken voorkomen”, zegt Termaat. „Dit soort natuurreservaatjes zijn de laatste strohalm voor bijvoorbeeld graslandvlinders, anders verdwijnen ze volledig. Het zijn kraamkamers van biodiversiteit.” Maar die bijzondere soorten zitten soms ook opgesloten in de natuurgebieden, die dan te ver liggen van andere gebieden. Zo heeft De Bruuk een populatie zilveren manen, een voor Nederland zeldzame vlindersoort. Maar de vlinders kunnen zich moeilijk verspreiden; het volgende gebied ligt kilometers verderop.
Dit soort natuurreservaatjes zijn de laatste strohalm voor bijvoorbeeld graslandvlinders, anders verdwijnen ze volledig
Andersom komen verdwenen soorten moeilijk terug. In de Coepelduynen verdween de aardbeivlinder, die nauwelijks meer in Nederland voorkomt. Inmiddels werden delen van het natuurgebied weer geschikt voor de vlinder, maar het ligt waarschijnlijk te afgezonderd om de oversteek te maken.
„Liever zou ik snippernatuur ook opheffen”, stelt Termaat. „Maar dan door die gebieden groter te maken.” Stel je voor, zegt Termaat, dat ze worden opgeheven. „Dan weet je helemaal zeker dat flink wat soorten uit Nederland verdwijnen.”
Lees ook
De snippers natuur waar het nieuwe kabinet over spreekt zijn eigenlijk parels
Bij de jongens stond de naam Noah (afgeleid van Noach, betekenis: rust, troost) voor het zesde jaar op rij op één, gevolgd door Luca, met op de derde plaats Lucas. En ouders noemden hun pasgeboren meisje het vaakst Emma (betekenis: groot, geweldig) – de afgelopen jaren zeker niet voor het eerst.
Sinds 2022 wordt ook de meest gekozen ‘genderneutrale’ naam bijgehouden: een naam die even vaak wordt gekozen voor meisjes als voor jongens. Charlie werd in 2024 zowel 156 keer gekozen als naam voor een meisje als voor een jongen. Daarna kwamen Robin (68 meisjes en 64 jongens) en Sammy (11 meisjes en 10 jongens) in deze categorie.
Doorgaans blijven de populairste kindernamen jaren hangen in de kopgroep voordat ze uit zwang raken. Om toch sociaal-culturele ontwikkelingen te kunnen ontwaren uit de jaarlijkse lijsten van de Sociale Verzekeringsbank, is het nodig verder uit te zoomen, zegt Gerrit Bloothooft, die als gastonderzoeker verbonden is aan het Institute for Language Studies van de Universiteit Utrecht.
Het overgrote deel is tegenwoordig een modenaam: een die ouders mooi vinden en die daarna in vergetelheid raakt
Bloothooft: „Vroeger zag je grote regionale verschillen in Nederland. De protestanten in het noorden noemden hun kinderen vaker Piet en Klaas. Katholieken in het zuiden gingen voor gelatiniseerde namen als Adrianus en Cornelius.”
Maar nu ogen de toplijsten van Groningen tot Limburg, van Zuid-Holland tot Overijssel, voor een groot deel hetzelfde. „Naamgeving wordt niet langer regionaal bepaald,” zegt Bloothooft, „maar sociaal-cultureel.” De vernoemingstraditie – tussen 1820 en 1920 konden opa, vader en zoon gerust alle drie Jan heten – is vanaf de jaren zeventig minder geëerbiedigd. „Inmiddels wordt minder dan 5 procent van de baby’s met de eerste voornaam naar een familielid vernoemd.” Vaker worden opa en oma met de tweede of derde voornaam in herinnering gehouden.
Baard
Oorsprong van die ontwikkeling ligt in de jaren zestig, zegt Bloothooft. Nederlanders verlieten massaal de kerk, familiebanden werden losser, individualiteit steeds belangrijker. Voornamen werden voor ouders steeds meer een middel voor zelfexpressie. Het resultaat? Bloothooft: „Het overgrote deel van de voornamen van baby’s is tegenwoordig een modenaam: een die ouders mooi vinden en die daarna in vergetelheid raakt.”
Wie kijkt naar de populairste babynamen van 2000, ziet dat Bloothooft gelijk heeft. De top-3 voor jongens bestond uit Thomas, Max en Tim. Voor meisjes waren dat Sanne, Lisa en Fleur. Geen van die zes namen haalde afgelopen jaar de top-20: de trend waaide over.
Heten over tien jaar alle jongens met de baard in de keel dan Noah? Zo ver is het nog niet. Een kleine uitzondering op de regel van homogenisering is bijvoorbeeld Friesland, dat volgens Bloothooft altijd een „zeer eigenzinnige traditie van naamgeving” heeft gehad, geheel in lijn met de sterke culturele identiteit van de provincie. Die afwijking is ook dit jaar terug te zien. Hidde en Lieke, twee typisch Friese namen, voeren in Friesland de lijsten met populaire jongens- en meisjesnamen aan, maar komen in de Nederlandse top-10 niet voor.
Media
Toch is ook die traditie op z’n retour. Waar in de jaren vijftig ongeveer de helft van de in Friesland geboren baby’s een Friese voornaam kreeg, geldt dat volgens Bloothooft nu nog maar voor 20 procent.
Wie anno 2025 een geïnformeerde gok wil doen over de persoon die zich zojuist voorstelde, kan beter iets zeggen over het opleidingsniveau of het inkomen van de ouders. Introduceert iemand zichzelf als Floris, Pepijn of Alexander? Dan is de kans groot dat hij uit een villawijk komt. Heeft hij een Engelse naam, zoals de dit jaar populaire jongensnaam James? Dan komt hij waarschijnlijk uit een minder welgestelde wijk, want lageropgeleiden experimenteren volgens Bloothooft meer en blijken gevoeliger voor invloeden vanuit de media.
In Gorcum twijfelt niemand aan de verzetsdaden van Richard Navest. ‘De Baviaan’, zo luidde in verzetskringen zijn bijnaam, heeft onder meer de bevrijding van Maarten Willem Schakel op z’n conto staan. Schakel, toen verzetsstrijder en later spraakmakend ARP-Tweede Kamerlid, was gevangengenomen en zou worden geëxecuteerd. Ware het niet voor Navest, dus. Gorcum eert de verzetsstrijder dan ook met een straatnaam. Zijn graf is een gemeentelijk monument.
Maar sinds begin januari prijkt de naam van Navest op de index van het Nationaal Archief van Nederlanders die na de bevrijding werden verdacht van collaboratie met de Duitsers. Navest komt voor in de meer dan 420.000 strafdossiers uit die tijd, die vanaf begin dit jaar werden geopenbaard, de zogeheten CABR-archieven. Al die dossiers werden gerubriceerd op naam van toenmalige verdachten. Wie de dossiers wil inzien, kan inzage vragen in het strafdossier zelf. Maar op die ‘verdachtenindex’ prijken nu onbedoeld ook de namen van mensen die wel in het dossier voorkwamen, maar niet als hoofdverdachte. Bijvoorbeeld mensen die verklaringen hebben afgelegd, maar ook Joodse slachtoffers van collaboratie en verraad.
Het Nationaal Archief waarschuwt inmiddels voor mogelijke fouten in de archivering van die index. Online is die echter een eigen leven gaan leiden als de ‘verdachtenlijst’ van foute Nederlanders.
Drie vragen over die index en de potentiële gevolgen van die fouten.
De index is geen ‘collaboratielijst’, zo benadrukt de woordvoerder van het Nationaal Archief
1 Wat is het precies voor archief en waarom staat alleen die verdachtenindex online?
Dit is het zogeheten Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), het archief van een speciale rechtsgang die na de bevrijding is opgetuigd om collaborateurs op te sporen en te berechten. Meer dan 420.000 mensen werden onderzocht, 66.000 moesten zich voor de rechter verantwoorden, voor speciaal opgerichte tribunalen en bijzondere gerechtshoven. De tribunalen deden uitspraak over 50.000 personen. Zo’n 35.000 mensen kregen een gevangenisstraf van maximaal tien jaar. De bijzondere gerechtshoven deden uitspraak over zo’n 16.000 personen.
Goed of fout in de oorlog is nog steeds een maatschappelijk thema, zo blijkt uit de massaal bezochte site waarop die index is gepubliceerd. Eén op de vijf Nederlanders ziet kinderen van ouders met een ‘fout’ oorlogsverleden liever niet in publieke functies als het onderwijs, de politiek of de journalistiek. Dat bleek in september uit het onderzoek Geluiden uit de stilte van ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid.
Het was de bedoeling dat al die strafdossiers vanaf januari online raadpleegbaar zouden zijn. Maar vorig jaar december – vlak voor de deadline – stak minister Eppo Bruins (Onderwijs, NSC) daar een stokje voor, nadat hij was gewaarschuwd dor de Autoriteit Persoonsgegevens. Die toezichthouder stelde dat de privacy van nog levende personen onaanvaardbaar geschonden zou worden. Zolang levenden voorkomen in een dossier, is dat beperkt toegankelijk.
Digitaal onderzoek is weliswaar bij het Nationaal Archief mogelijk, maar beperkt. Er is inmiddels een wachtlijst.
Lees ook
De oorlogsarchieven gaan open: is goed of fout achteraf vast te stellen?
2 Wat betekent die beperking in de praktijk?
Nabestaanden kunnen erachter komen of familieleden op die index staan, maar krijgen niet – of beperkt – inzage in de bijbehorende dossiers. Een woordvoerder van het Nationaal Archief vertelt „enkele tientallen telefoontjes” te hebben gekregen van mensen die zich zorgen maken over de persoonsvermelding. Volgens de woordvoerder gaat het om fouten die bij het opstellen van die dossiers gemaakt kunnen zijn. Die worden nu, met het toegankelijk maken van dat CABR-archief, zichtbaar.
Ook is de index geen ‘collaboratielijst’, zo benadrukt de woordvoerder, maar een lijst van mensen naar wie na de Tweede Wereldoorlog een onderzoek is gestart, met de vraag of ze gecollaboreerd hadden: „Het kwam regelmatig voor dat een onderzoek snel werd gesloten, omdat de aanleiding geen standhield.”
Intussen is de studiezaal van het Nationaal Archief tot eind februari volgeboekt, want daar is offline inzage mogelijk. Later dit jaar kunnen de dossiers digitaal worden doorzocht. Daarvoor is voorlopig één terminal beschikbaar. Er wordt onderzocht of dat aantal kan worden uitgebreid.
3 Speelt de Autoriteit Persoonsgegevens nog een rol? En heeft dit consequenties voor andere oorlogsarchieven?
De voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens, Aleid Wolfsen, noemde het in december een „morele plicht” voor het ministerie en het Nationaal Archief om het mogelijk te maken voor iedereen – die daar recht op heeft – om de dossiers in te kunnen zien. „Daar moet massaal in geïnvesteerd worden”, zei hij in NRC.
Met een aantal andere oorlogsarchieven is online inzage al mogelijk. Zo kunnen de dossiers van de Amsterdamse politie ten tijde van de Tweede Wereldoorlog worden bekeken. Die kunnen worden doorzocht, naar namen van burgers die verdacht werden of die aangifte hadden gedaan. Volgens een woordvoerder van Wolfsen werden andere oorlogsarchieven niet onder de loep genomen. Daarvoor heeft de AP ook de capaciteit niet.
Wel biedt de eind vorig jaar verstuurde waarschuwing aan de minister en het Nationaal Archief volgens de woordvoerder „handvaten en normuitleg om de privacy van nog levende betrokkenen in archiefstukken te kunnen beschermen”.
Lees ook
Waarom oorlogsdossiers toch niet online komen? ‘Je kunt niet zeggen: u bent negentig jaar oud, privacy doet er minder toe’