Geweld is een pragmatische keuze van Hamas

Het academische onderscheid tussen zuiver radicale groepen in het Midden-Oosten en hun meer pragmatische geestverwanten kan in de taal van gewone mensen nog weleens slecht begrepen worden. Een groep die terroristische daden pleegt kan, zeker volgens menig columnist van wakker Nederland, natuurlijk nóóit pragmatisch zijn.

Kranten die over een pragmatische of gematigde leider van Hamas of Hezbollah schrijven krijgen steevast Telegraaf-filippica’s om de oren. Zo verkoopt NRC volgens columniste Nausicaa Marbe „de waanzin dat [het door Israël geliquideerde Hamas-kopstuk Ismail] Haniyeh bekendstond als „pragmatisch en bereid tot onderhandelen’.” De kop boven een hoofdredactionele column van Kamran Ullah liegt er evenmin om: ‘Activistische journalisten zetten bloeddorstige moordmachines neer als gematigde wereldverbeteraars’.

Toch is ‘pragmatisch’ precies de term die de Utrechtse islamoloog en arabist Joas Wagemakers kiest om Hamas te beschrijven. En daarin staat hij binnen de academische wereld niet alleen: „De overweldigende meerderheid van de wetenschappelijke publicaties over Hamas beschrijft de organisatie […] als pragmatisch, veranderlijk en flexibel van aard”, schrijft Wagemakers in zijn jongste boek, Hamas. Palestijns nationalisme en militant pragmatisme.

Nu heeft de buitenwereld wel vaker onbegrip voor het academische discours; zie de recente ophef over een promovenda die de rol van geur in de literatuur onderzocht. Maar omdat zulke buitenwereldse ophef niet zelden vanuit de onderbuik gedirigeerd wordt, loont het de moeite om na te gaan welke argumentatie de auteur in kwestie erop nahoudt.

Militant pragmatisme

Hamas – een afkorting voor De Islamitische Verzetsorganisatie – werd in 1988 opgericht met de ‘bevrijding van Palestina’ als doel. Hiermee bedoelt de organisatie dat Israël in zijn geheel een illegitieme staat is. Volgens Wagemakers is het pragmatisch van Hamas dat het bereid is om ‘geweld te gebruiken als dit de belangen van de organisatie en de Palestijnse zaak dient’. Op andere momenten kiest het voor onderhandelen.

Het sleutelbegrip, dat ook in de ondertitel figureert, is ‘militant pragmatisme’. Dit begrip helpt om de kloof tussen de rechtse columnisten en het academische jargon te begrijpen. Want de columnisten vatten ‘pragmatisch’ op als een synoniem van ‘gematigd’ – een ontkenning dat de groep in kwestie terroristisch is, wat dan weer wordt afgedaan als een linkse neiging om een oogje toe te knijpen.

Maar dat is niet wat ‘pragmatisch’ betekent. Het is een woord dat überhaupt niet op de schaal van gematigd tot radicaal figureert; het is, op een andere as, het tegenovergestelde van ‘idealistisch’. Een pragmatische organisatie is dus niet per se gematigd of vreedzaam.

De volgende vraag luidt: is het waar dat Hamas pragmatisch is? Hoe kun je bijvoorbeeld de weigering van Hamas, in de jaren negentig, kwalificeren om principieel niet mee te doen aan de dialoog die de andere Palestijnse grootmacht, de PLO, met Israël aanging? Wagemakers erkent dat dit een idealistisch besluit was, maar die principiële opstelling was „van tevoren geen uitgemaakte zaak”.

En die gewapende strijd tegen Israël, waartoe Hamas oproept? Idealistisch of pragmatisch? Ook pragmatisch, zegt Wagemakers: vreedzaam verzet was ook een optie, maar omdat de organisatie inzag dat ze daarmee geen bevrijding van Palestina zou bereiken, koos ze voor de jihad.

De zelfmoordaanslagen in de jaren negentig? Pragmatisch, want ‘ingezet om een politiek proces [de vredesonderhandelingen] te traineren’.

De grootschalige terroristische aanslag van 7 oktober 2023? „Een militant-pragmatische bereidheid allerlei middelen in te zetten (waaronder grootschalig terrorisme) om de Palestijnse nationale kwestie te dienen.”

Het ietwat ongemakkelijke gevoel blijft hangen dat je op die manier alles wel pragmatisch kunt noemen. Toch geeft Wagemakers ook tal van overtuigende argumenten. Zo toont hij aan dat Hamas niet uitsluitend vanuit religieuze idealen handelt; de organisatie laat veelvuldig weten dat het conflict wat haar betreft in de Israëlische bezetting geworteld is.

Over zeer uiteenlopende zaken oordeelt Hamas per situatie welke koers het volgt. Dit geldt voor deelnames aan verkiezingen, de vraag of er een wapenstilstand moet komen, en de vraag of de organisatie Israël accepteert – dit laatste in principe niet, maar er valt toch te praten over een Palestijnse staat die alleen uit het door Israël bezette gebied bestaat. Ook maakt Wagemakers duidelijk dat Hamas in vele opzichten sterk verschilt van jihadistische organisaties als Al-Qaida en IS. In de ‘eigen’ Gazastrook kwam het zelfs tot bloedig wapengekletter tussen Hamas en jihadi-salafistische groeperinkjes.


Lees ook

dit verhaal over antisemitisme

Een Israëlische soldaat sluit een grenshek op de weg naar Gaza bij Erez.

Een heikel punt in Wagemakers’ redenering is het antisemitisme van Hamas. Het oprichtingshandvest staat er vol mee, en ook aan Hamas gelieerde geestelijken doen geregeld antisemitische uitspraken. Wagemakers ontkent dat zeker niet, maar betoogt dat de leiders van de organisatie de strijd tegen Israël vele malen vaker in nationalistische termen duiden. En dat handvest? Dat werd opgesteld door een oude, inmiddels irrelevante garde.

Dit is op zichzelf plausibel. Pijnlijk wordt het wel wanneer Wagemakers probeert uit te leggen dat die antisemitische retoriek voor Hamas andere connotaties heeft dan in Nederland: waar dit discours „Nederlanders herinnert aan nazistische massamoord, valt antisemitische retoriek voor Hamas waarschijnlijk in het niet bij de concrete daden die zij Israël verwijt”.

Wagemakers is een bedreven exegeet, maar je kunt Hamas ook te goed willen begrijpen.