De zon scheen uitbundig en de lucht was strakblauw toen Wout Van Aert in april met zijn gezin incheckte in het La Réserve Resort, een luxueus vijfsterrenhotel in de Vlaamse badplaats Knokke-Heist met een spa, een wijnkelder en een parfumerie. Perfecte omstandigheden voor een weekendje aan zee met zijn vrouw Sarah en zoontjes Georges (3) en Jerome (1), die lekker konden spelen op het strand. „Alles was aanwezig om je goed te amuseren”, herinnert Van Aert zich.
Anderhalve week eerder was de Belgische toprenner met een snelheid van ruim 70 kilometer per uur tegen het asfalt gekwakt in de koers Dwars door Vlaanderen. Hij brak zijn borstbeen, een sleutelbeen en meerdere ribben. In zijn eerste Instagram-post na de val, bij een uitzichtfoto vanuit het hotel in Knokke, schreef Van Aert optimistisch dat hij zich eindelijk weer een beetje mens begon te voelen.
Maar nu, ruim een half jaar later, blikt hij anders terug op dat weekend. „Het idee was om niet thuis weg te gaan zitten kwijnen nadat ik was gevallen. Maar het was helemaal niet leuk.”
Van Aert is inmiddels in voorbereiding op het nieuwe wegseizoen en heeft zijn eerste veldritten er alweer op zitten. Hij herinnert het zich nog goed: hij was er dat hele weekend aan zee met zijn hoofd niet bij. Zijn gedachten waren 240 kilometer verderop, bij het met kasseien bestrate plein voor het kasteel van het Franse stadje Compiègne.
Daar ging die zondag het wielermonument Parijs-Roubaix van start, de koers die de Belg het allerliefst zou winnen. Maar meedoen was voor de kopman van de Nederlandse ploeg Visma-Lease a Bike (LAB) geen optie; daar herinnerde de mitella om zijn arm hem wel aan, en anders de pijn aan zijn ribben die hij bij elke ademteug voelde. „Wielrennen is mijn passie, maar ik kon het niet beoefenen. Dat is een van de vreselijkste dingen die je kunt hebben.”
De dertigjarige Van Aert begint uit zichzelf over het weekend aan zee, ter illustratie van het jaar dat hij heeft gehad. De Belg hoort tot de beste wielrenners ter wereld, samen met namen als Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar. Hij won grote koersen als Milaan-San Remo, de Amstel Gold Race, Strade Bianche en meerdere etappes in de Tour de France (9) en de Spaanse Vuelta (3). Ook is hij drievoudig wereldkampioen veldrijden. Sprinten, tijdrijden, klimmen; als Van Aert op zijn best is, kan hij het allemaal.
Maar afgelopen seizoen werd getekend door twee zware valpartijen. Eind maart ging het mis in Dwars door Vlaanderen, kort voor de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, de voorjaarsklassiekers waar Van Aert zich maandenlang monomaan en minutieus op had voorbereid. De val kostte hem ook zijn debuut in de Giro d’Italia. Het zou maanden duren voordat Van Aert weer zijn oude topniveau haalde.
‘Verkrampt in mijn zetel’
Van Aert had zich juist aan het begin van het wielerseizoen voorgenomen er een topjaar van te maken. In 2023 was hij voor zijn gevoel nooit in topvorm geweest. „Ik had de ploeg niet kunnen bieden wat ik te bieden heb, dingen pakten niet helemaal goed uit, de resultaten kwamen er niet bij. Ik had aan het einde van het jaar even geen behoefte om te sporten. Achteraf gezien had ik toen niet veel te klagen”, zegt hij met enige zelfspot.
Terugkijkend naar afgelopen seizoen voelde hij zich geregeld „meer een patiënt dan een sporter”, zegt Van Aert. „In het voorjaar bleef ik na mijn val maar last houden van mijn ribben. Op een gegeven moment kon ik weer drie of vier uur trainen. Had ik tijdens het fietsen nergens last van, maar dan lag ik na afloop weer helemaal verkrampt in mijn zetel. Op die momenten is het moeilijk in te zien dat je voor je plezier fietst. ”
Hoe ben je daar doorheen gekomen?
„In het begin vooral dankzij de steun van mijn vrouw en familie, mensen uit de ploeg en anderen om mij heen. En toen het wat beter ging, hielp het heel erg om mezelf doelen te stellen. De eerste keer weer op trainingskamp, de eerste keer weer meedoen aan een koers, toewerken naar de Tour de France. Zo begon ik me weer een sporter te voelen, dat miste ik het meest. Maar daarin moet je wel geduld hebben, en dat vond ik niet altijd makkelijk.”
Waarom miste je dat topsportgevoel zo?
„Ik ben er zo aan gewend om veel te sporten, en ineens waren alle endorfines die daarbij vrijkomen weg. Zonder dat vitale gevoel werd ik snel ongelukkig. Het is raar om te beseffen, maar ik miste een deel van mijn identiteit.
„Het was een soort illusie waar ik mee worstelde: ik wilde niets liever dan fietsen, maar toen ik dat eindelijk mocht, viel het ontzettend tegen. Want toen besefte ik ineens hoeveel pijn ik nog had, hoeveel fitheid ik verloren was. Trainen met beperkingen is nog vervelender dan helemaal niks doen. Toen heb ik me wel gerealiseerd hoe waardevol het is als je kunt fietsen zonder pijn.”
Team Visma-Lease a Bike (LAB), bood je uitgerekend in die periode een contract voor het leven aan [dat Van Aert in september ondertekende], uitzonderlijk in het wielrennen.
„Dat was heel bijzonder. Omdat ik voor mijn gevoel in 2023 al niet had kunnen laten zien wat ik in me heb, had ik niet verwacht dat we in het voorjaar over een contractverlenging zouden gaan praten. En toen die gesprekken net waren begonnen, viel ik. Ik dacht: dan zal het allemaal wel niet meer gaan gebeuren. Dat er toch zo’n aanbod uit de ploeg kwam, dat heeft me ontzettend geholpen. Het gaf me rust en vertrouwen.”
Traumaverwerking
Na de revalidatie van de val in Vlaanderen ging Van Aert van start in de Tour de France, de etappekoers waarin hij al eens de groene trui voor beste sprinter won. Maar in Frankrijk was de Belg zichzelf nog niet; twee keer een tweede plek was zijn beste resultaat. Op de Olympische Spelen in Parijs pakte hij brons op de tijdrit.
De topvorm was pas helemaal terug in het najaar, waar hij in de Vuelta drie etappes won en nog vier podiumplaatsen behaalde. Hij leek geschiedenis te gaan schrijven door zowel de trui voor beste klimmer als de sprinttrui te gaan winnen. Maar Van Aert ging opnieuw onderuit: in een gevaarlijke afdaling op een natte weg schoof hij tegen een rotswand. Met een open wond in zijn knie moest de Belg opgeven.
Nog altijd kan hij daar niet goed over praten, zegt Van Aert. „Het is een enorme teleurstelling geweest. Ik was bezig met iets unieks met het behalen van die twee truien, ik had eindelijk weer het gevoel dat ik fysiek kon doen wat ik wilde. Als ik had bedacht dat ik mee wilde zitten in de kopgroep, dan zat ik mee.” De eerste dagen na de val in Spanje deed de pijn in zijn knie hem niks, zegt Van Aert, al bleek het later wel een serieuze blessure te zijn. „De grootste klap was dat ik in een keer alles kwijt was wat ik in de Vuelta had neergezet.”
Hoe probeer je dat een plek geven?
„Ik hoop dat dat lukt als ik in 2025 weer goede resultaten ga neerzetten. Maar voor mijn gevoel heb ik mentaal lang stilgestaan.”
Pas toen hij begin november weer zonder pijn kon trainen en met zijn ploeggenoten op trainingskamp naar Spanje ging, lukte het Van Aert om vooruit te kijken. „Het heeft lang geduurd, maar toen ik pijnvrij kon fietsen, keerde het plezier snel weer terug.” Nog altijd is hij niet topfit, maar in november ging hij wel met zijn ploeg mee op verkenning van de parcoursen van de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix.
In de Belgische media werd gesuggereerd dat de verkenningen traumaverwerking voor je waren.
„Ik heb net verklaard dat het me helpt als ik me weer een sporter kan voelen, dus ja, het deed me goed. Maar de ploeg is niet speciaal een aantal dagen naar de Vlaamse Ardennen en Noord-Frankrijk gegaan omdat het Wout Van Aert goed zou doen. We hebben dat elk jaar, voor belangrijke materiaaltests. En het was een goed moment om samen te komen met de groep renners die de voorjaarsklassiekers gaat rijden.”
Is het moeilijker geworden om terug te komen?
„Het is moeilijker dan vroeger. Het stapelt zich gewoon op. Als je de eerste keer valt, dat maakt elke renner wel mee, dan sta je op en ga je door. Maar als het je vaker overkomt, zeker als het zo stevig is als dit jaar, dan wordt het moeilijk om aan de kant te schuiven.”
Ik kan me ook voorstellen dat dingen naast wielrennen belangrijker worden in je leven. Je hebt twee jonge kinderen, dit jaar deed je mee aan de tv-show The Masked Singer in België. Nam je bewust meer tijd voor andere zaken?
„Voor alle duidelijkheid: ik had mijn deelname aan The Masked Singer al in de zomer van 2023 toegezegd. Het is niet zo dat ik een kans zag andere dingen te doen omdat ik een paar keer gevallen was. Ik twijfel altijd over zulke aanbiedingen, hoe graag ik het ook wil doen, want er zullen steevast mensen thuis denken dat ik mijn sport niet serieus neem. Maar ik heb dit jaar heel veel momenten gehad dat ik met niets liever bezig zou zijn geweest dan de koers.”
Geen toeval
In het kielzog van Van Aert had zijn ploeg Visma-LAB, in 2023 nog de trotse winnaar van alle grote rondes (Giro, Tour, Vuelta), eveneens „geen superjaar”, beaamt de Belg. Het grote succes bleef mede uit omdat naast Van Aert ook de andere kopman van het team, klassementsrenner Jonas Vingegaard, hard ten val kwam. Door de val in de Ronde van Baskenland belandde de Deen op de intensive care met een aantal gebroken ribben, een gebroken sleutelbeen en een klaplong.
Van Aert zag het thuis voor de televisie gebeuren, zegt hij. „Ik zal het gevoel dat ik toen kreeg nooit vergeten. Ik wil niet uitspreken wat ik toen dacht dat er gebeurd was. Gelukkig kwam later op die dag het goede nieuws dat Jonas bij bewustzijn was.”
Lees ook
‘Zwarte donderdag’ in het Baskenland: de horrorcrash die het wielerseizoen overhoop haalde
Niet alleen Jonas en jij, maar jullie hele ploeg was bij bovengemiddeld veel valpartijen betrokken.
„Het leek wel alsof het allemaal tegelijkertijd moest gebeuren, het bleef maar duren. Ik werd er moedeloos van. Wat dat betreft kijken we allemaal uit naar een nieuwe start in 2025.”
Visma-LAB is een ploeg die de beste ter wereld wil zijn en niets aan het toeval overlaat. Kijken jullie naar een manier om komend seizoen minder te vallen dan afgelopen jaar?
„Ik denk dat we heel veel pech hebben gehad afgelopen seizoen, maar we zijn er wel mee bezig, ja. Ik ben na het voorjaar vaker gevallen en achteraf gezien was die eerste valpartij in Dwars door Vlaanderen misschien wel de oorzaak. Vallen heeft soms met vertrouwen te maken, en het helpt niet als je met 70 kilometer per uur tegen de grond bent gekegeld en dan tussen dezelfde gekken terug in het peloton moet fietsen. We zijn nu als team aan het bekijken of we daar wat aan kunnen doen.”
Hoe?
„Daar ga ik liever niet op in. Anders wordt dat weer zo’n ding.”
Heb je dit jaar wel eens gedacht: wordt het na die valpartijen ooit nog zo goed en zo mooi als vroeger?
„Ja natuurlijk, dat vraag ik me altijd af. Het zou mooi zijn als ik op het moment zelf zou kunnen zeggen: dit is het hoogtepunt van mijn carrière en vanaf nu wordt het minder. Maar dat weet ik pas nadat ik ben gestopt. Ik heb veel geleerd dit jaar: dat ik in de Vuelta weer zo goed kon zijn na de zwaarste crash uit mijn carrière gaf veel vertrouwen, en ik geloof er 100 procent in dat ik terug kan komen. Mijn talent is er nog steeds.”