De voormalige legerleider en ex-president van Suriname, Desi Bouterse, zal geen staatsbegrafenis krijgen. Dat heeft de Surinaamse regering zaterdag laten weten tijdens een nationale persconferentie. Er zal dus ook geen militaire ceremonie plaatsvinden en geen periode van nationale rouw, maar op de dag van de uitvaart zal wel op alle regeringsgebouwen de vlag halfstok hangen, aldus de Surinaamse minister van Buitenlandse Zaken, Albert Ramdin. Op de persconferentie is geen datum genoemd waarop de uitvaart plaats zal vinden.
Ook zal de huidige president, Chan Santokhi, op de dag van de uitvaart telefonisch zijn medeleven betuigen aan de weduwe van Bouterse en zal de minister van Binnenlandse Zaken het condoleanceregister ondertekenen namens de Surinaamse Regering. Indien de familie dat wil, zal de minister van Binnenlandse Zaken aanwezig zijn op de uitvaart, ,,maar er zal niet namens de regering gespeecht worden”, aldus Ramdin.
Hevige sentimenten in Suriname
Ramdin nam aan het begin van zijn verklaring uitgebreid de tijd om stil te staan bij de hevige sentimenten die in Suriname spelen rondom de dood van de ex-president. Sinds zijn sterfdag, 25 december, woedt in het land een fel debat over de vraag wat voor soort begrafenis Bouterse zou moeten krijgen, als ex-president, legerleider en voortvluchtige veroordeelde. Ramdin deed daarom een beroep op de Surinamers „om fatsoenlijk te blijven en waardigheid te demonstreren, ongeacht welke emoties er spelen als het gaat over de overledene, want iedere overledene verdient een waardige begrafenis”.
Bouterse is zo’n tien jaar de democratisch verkozen president van Suriname geweest, maar was in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw ook de militair leider van het land. Afgelopen jaar werd hij veroordeeld tot 2o jaar cel voor zijn medeplichtigheid in de decembermoorden van 1982. Vanaf het moment van de uitspraak was hij voortvluchtig.
Lees ook
Een staatsbegrafenis voor de veroordeelde Desi Bouterse? ‘Als de regering het niet doet, dan doen wij het wel, het volk’
Er is geen wettelijke regeling die dicteert hoe de uitvaart van een voormalig president van Suriname eruit moet zien, legde Ramdin uit. Het is aan het huidige staatshoofd om daar, binnen de kaders van de wet, invulling aan te geven. Alleen zittende en voormalige presidenten en vicepresidenten kunnen aanspraak maken op een staatsbegrafenis, maar die afweging wordt ook altijd ,,op basis van juridische en maatschappelijke afwegingen gemaakt”, aldus Ramin. Volgens hem is er in deze afweging ook gekeken naar internationaal gebruik en is er in het geval van een voortvluchtige ex-president normaliter geen sprake van een staatsbegrafenis.
Lees ook
Op de vlucht overleden Bouterse had een held van de natie kunnen zijn, maar droeg altijd zijn besmette verleden met zich mee
Goedemorgen allemaal en welkom in een nieuw economieblog! Wie vandaag medicijnen moet ophalen, staat waarschijnlijk voor een dichte deur, want de apotheekmedewerkers staken. Met Kerst stak de rechter daar nog een stokje voor, maar vandaag zetten de vakbonden hun eisen kracht bij. Ze willen minimaal 6 procent loonsverhoging, met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2024. Jorit Verkerk ging op bezoek bij apotheek Lindehof in Hazerswoude-Dorp. Daar hadden klanten wel begrip voor de staking. Voor spoedgevallen kunnen ze vandaag overigens wel terecht.
En hoe gaat het met de Blokker-medewerkers die door het faillissement van de winkelketen op straat stonden? Die hebben weinig moeite een nieuwe baan te vinden, zo lijkt het. Van de ongeveer 3.500 medewerkers hebben er tot nu toe 240 een uitkering aangevraagd. Het UWV leidt hieruit af dat de meesten snel werk hebben gevonden, want ook buiten de detailhandel zijn volop banen. Hoeveel mensen wachten op de doorstart van Blokker, nu Blokker-familielid Robert Palmer de zaak met een klein aantal franchisewinkels voortzet, is niet bekend.
Deze ochtend rapporteert het Centraal Planbureau over iets wat niet uit de lucht komt vallen: subsidies helpen nauwelijks om meer woningen uit de grond te stampen. Zolang de huizenprijzen stijgen, dragen woningbouwsubsidies nauwelijks iets bij, simpelweg omdat het ontwikkelaars ook zonder steun al nauwelijks lukt te bouwen wat ze willen. Het bekende verhaal: weinig ruimte, complexe regelgeving. Het enige dat je met subsidies – de komende jaren 5 miljard – bereikt, zijn hogere grondprijzen, en daar hebben alleen grondbezitters iets aan. Om 10 uur vanochtend brengen we een bericht over de ontwikkeling van de woningbouwprijzen.
Verder zijn vandaag de Amerikaanse beurzen gesloten, vanwege de staatsbegrafenis van oud-president Jimmy Carter.
Het economieblog van dinsdag 8 januari kun je hier terug lezen.
Er wordt beweerd dat de overheid binnenkort nieuwe richtlijnen presenteert voor de samenstelling van de ‘noodpakketten’ die secretaris Rutte zo belangrijk vindt. Dat geeft de burger moed. Met de aanwijzingen die de overheid nu verstrekt kun je geen kant op: natte doekjes, hamer en kniptang, groente in blik, reservesleutels – de ambtenaren hadden geen idee van de rampen die zich kunnen voordoen. Ja, een fluitje om hulpdiensten te laten weten waar je bent – dat kan nooit kwaad.
De overheid heeft het er altijd moeilijk mee gehad. Toen het begin 1944 aannemelijk leek dat de geallieerde invasiemacht bij Hoek van Holland zou landen bedacht men dat de inwoners van het Westland dan voor die tijd weg moesten zijn. Zij moesten een vluchtkoffer klaarzetten met spullen die onmisbaar waren voor de overleving: het trouwboekje, de polis, rentekaarten, schoon boven- en ondergoed, toiletartikelen, sieraden, bestek en serviesgoed. Water, brood en brandstof waren niet nodig, dachten de ambtenaren, want er hoefde vast niet vér gevlucht te worden.
Toen in 1961 de Koude Oorlog dreigde te ontsporen zag de dienst Bescherming Bevolking ook een verantwoordelijkheid. In de Wenken voor de bescherming van uw gezin en uzelf kreeg de Nederlander het advies de kernaanval kalm in de kelder of onder een schrijfbureau te ondergaan en verder de aanwijzingen van het bevoegd gezag stipt op te volgen. En de BB dacht wél aan eten: het was verstandig een ijzeren noodvoorraad aan te leggen van gecondenseerde melk, (kussen)sloopjes groene erwten, blikken appelstroop etc. waarmee je twee weken vooruit kon. De selectie was niet bepaald door de smakelijkheid van de producten maar door de houdbaarheid ervan, daar draaide de dienst niet omheen. Het papje dat je van aardappelzetmeel en suiker maakte was ‘beslist geen lekkernij’ maar het bevatte veel calorieën.
Het Voedingscentrum, dat sinds kort ook een ontwerpnoodpakket op zijn site aanbiedt, liet zich primair leiden door gezondheid en milieu: men propageert de inzet van suikerarme ontbijtkoek, ongezouten pinda’s, vleesvervangende vleesvervangers, volkorenspaghetti, volkoren wraps, volkoren knäckebröd en vooral veel blikken, blikjes en potten. Het ontwerppakket is voor drie dagen, want het centrum verwacht geen lange rampen.
Het tekort van de schema’s van overheid en Voedingscentrum is dat ze geen scherp onderscheid maken tussen de twee rampscenario’s die het verst uit elkaar liggen: die waarbij de Nederlander in zijn woning kan of moet blijven en die waarbij hij zijn huis juist moet verlaten om naar een opvangcentrum of VN-vluchtelingenkamp kilometers verderop te trekken. Te voet of op de fiets want de auto laat het snel afweten. Het tweede scenario stelt zijn eigen eisen aan het noodpakket (slaapmatje, bandenplak, etc.) en vooral aan het noodrantsoen want er passen geen blikken, blikjes en potten in. ’t Moet allemaal lichtgewicht zijn. En lang houdbaar, want je kunt niet elke week opnieuw een noodpakket in huis halen.
De preppers verwachten wonderen van de peperdure ‘energierepen’. Die danken hun energie vooral aan het hoge gehalte noten en vet, zoals kokosvet of cacaoboter. De repen verschillen van elkaar in de snelheid waarmee ze het glucosegehalte van het bloed opvoeren (de ‘glycemische index’) en sommigen willen daarmee rekening houden. Op de weg naar het vluchtelingenkamp lijkt het van minder belang.
Het kleine beetje vet
Als de waarneming niet bedriegt worden de repen nogal snel ranzig, en dat is een bezwaar van bijna alle vethoudende voedingsbestanddelen die zonder speciale voorzorg worden opgeslagen. Zelfs tarwebloem bederft in de eerste plaats door het ranzig worden van het kleine beetje vet dat er in zit. Volkorentarwemeel zou het nog sneller doen.
Internet loopt over van de moeilijk te verifiëren beweringen. Zo zou bittere chocola veel langer houdbaar zijn dan melkchocola, laat staan melkchocola met noten. Pure koolhydraten, zoals suiker maar ook aardappelzetmeel en maizena (maiszetmeel) zijn extreem goed houdbaar. Het papje van de BB dankt daaraan zijn bestaansrecht. En lege calorieën zijn ook calorieën.
Eiwitten kunnen hinderlijk denatureren, slecht bewaarde, vochtig geworden melkpoeder kan gruwelijk gaan stinken. Droge bonen in hun vermaarde ‘sloopje’ zijn weer wel goed houdbaar maar hebben het bezwaar dat ze uitdrogen en al doende in een toestand raken waarin ze niet makkelijk meer water opnemen. Het garen kan dan uren duren.
Ongewassen lichaam
Dit zijn zo van die zaken die aandacht verdienen bij het ontwerp van een eigen ijzeren voorraad. Het lastigste punt is de watervoorziening. Volwassenen die lichaam en lijfgoed ongewassen laten hebben aan zo’n drie liter water per dag genoeg. Zeg: twee pet-flessen Spa Rood. Thuis kun je daar een mooie partij van opslaan en de genoemde flessen blijken ook heel geschikt voor de wateropslag. Er migreren maar heel weinig chemicaliën uit het plastic naar het water en de bacteriën die van nature in mineraalwater en leidingwater voorkomen groeien nauwelijks verder uit in de flessen.
Maar waar haalt de Hollander op de lange weg naar het VN-kamp zijn water vandaan als de nutsvoorzieningen zijn uitgevallen? Alleen op de Veluwe zijn nog wat sprengen met zuiver water. De prepper weet raad: je kunt alle oppervlaktewater drinkbaar krijgen door het te filtreren door een bacteriefilter en te zuiveren met actief kool. Maar of de veiligheid gegarandeerd is blijft de vraag en het is een hele heisa.
Gisteren was er opeens de vraag: hoe smakelijk en veilig is het Amsterdamse grachtwater als dat ongefilterd en ongezuiverd tien minuten heeft gekookt? Wel, het ziet er een klein beetje anders uit – geler, schuimiger – maar smaakt precies zo als leidingwater. En er valt uitstekend thee van te zetten. Er geldt een voorbehoud: er zijn wat gifstoffen, zoals die van blauwalgen, die hittestabiel zijn. Maar ’t zijn er niet veel.
Erg feestelijk begon 2025 niet met die eindeloos grijze luchten achter beregende ruiten. Maar dit jaar brak op 1 januari wel een kroonjaar in de natuurkunde aan. Precies honderd jaar geleden werd de quantummechanica ontwikkeld: de theorie die beschrijft hoe springerig en lichtelijk ongrijpbaar de natuur zich op de kleinste schalen gedraagt.
Een kwart eeuw daarvoor, in 1900, had de Duitse fysicus Max Planck ‘energie quanta’ geïntroduceerd. Planck wilde het mengsel van warmte en licht beschrijven dat wordt uitgestraald door objecten met een constante temperatuur. Bijna tegen zijn zin kreeg hij die beschrijving vervolgens alleen kloppend als hij deed alsof de atomen en moleculen in zo’n object warmte en licht uitzenden (of absorberen) via uitwisseling van kleine brokjes energie.
Vijf jaar later opperde Einstein dat die brokjes geen wiskundig foefje waren, maar dat warmte en licht en andere elektromagnetische straling werkelijk (ook) als een stroom energiepakketjes kunnen worden opgevat. Daarna, in 1913, liet Niels Bohr zien hoe atomen en moleculen die zo’n energiequantum absorberen of afgeven met een sprongetje van de ene in een andere (quantum)toestand belanden. Maar de echte overkoepelende beschrijving van zulk springerig gedrag op de kleinste schalen kreeg pas in 1925 gestalte, met de ‘matrixmechanica’ van Max Born en Pascual Jordan en de golfvergelijking van Erwin Schrödinger – de pijlers onder de quantummechanica.
Kleine puzzelstukjes
Het klinkt als de geschiedenis van reuzen die op de schouders van reuzen staan en die van Planck tot en met Schrödinger – en verder – een menselijke ladder vormen. Maar eigenlijk gaat het hier om de toppen van een bergmassief waaraan tallozen bijdroegen. Mensen die kennis overdroegen als docent, die precisiemetingen uitvoerden om de theorie te verifiëren, die de apparatuur daarvoor bouwden, het geld daarvoor bijeenbrachten of die met noest rekenwerk kleine puzzelstukjes aandroegen die de overkoepelende theorie op zijn plek lieten vallen.
Neem de metingen aan het spectrum (de reeks uitgezonden of geabsorbeerde kleuren licht) van helium. Ze waren cruciaal voor het toetsen van dat atoommodel van Bohr en het maken van aanpassingen daaraan. Maar wie weet dat Williamina Fleming – onbezoldigd ‘calculator’ bij de sterrenwacht van Harvard – die cruciale metingen al aan het eind van de negentiende eeuw had uitgevoerd? En wie weet dat de Duitse Hertha Sponer die techniek van zulke ‘spectrografische metingen’, juist ook aan atomen en moleculen in het lab, daarna verfijnde en tot grote hoogte bracht? Of neem in Nederland Jo van Leeuwen, die in 1919 net als en onafhankelijk van Bohr, liet zien dat magnetisme niet te verklaren valt met klassieke mechanica – een sterke aanwijzing voor ander en dus allicht quantumgedrag op de kleinste schalen.
Makkelijk vergeten
Niet toevallig staan hier vrouwennamen. Hun werk werd niet alleen makkelijker vergeten, maar zij bleven ook meestal op de flanken van het bergmassief hangen. We zagen het in de internationale werkgroep waarin we de afgelopen jaren de bijdragen van vrouwen aan quantum-ontwikkelingen bekeken. Van Leeuwen is er een voorbeeld van. Terwijl zij als hoofd van een lab aan de TU Delft (toen nog Hoogeschool) honderden studenten door hun eerste experimenteer-ervaringen navigeerde, schoot er weinig tijd over voor eigen onderzoek. Veel meer vrouwen haakten simpelweg af en gingen wat anders doen.
Maatschappelijke en politieke ontwikkelingen speelden hen natuurlijk parten – denk in Nederland aan het gedwongen ontslag van gehuwde vrouwen uit overheidsfuncties tussen 1924 en 1956. Er was de druk van sociale conventies en van – vaak geïnternaliseerde – verwachtingen. En je kunt je verder afvragen in hoeverre de quantumrevolutie zelf de vrouwen op achterstand heeft gezet. Want: die revolutie ontketende zich toen de eerste generaties ‘gestudeerde’ vrouwen nog maar nauwelijks in onderzoeksnetwerken en systemen waren opgenomen. Kieperden ze zo, bij alle stormachtige ontwikkelingen, des te makkelijker weer overboord? Kelderde mede daarom, in Nederland vanaf de jaren 1930, het aandeel vrouwen in de natuurkunde nog harder dan het eerder was opgelopen?
Bevlogen betrokkenen
Hoe is dat nu? In de vorige eeuw bracht het quantumonderzoek computerchips voort, lasers en MRI-scanners. Nu wordt naarstig gewerkt aan ‘quantumtechnologie 2.0’: aan quantumcomputers, -sensoren en -internet. Daar zijn opnieuw bevlogen docenten, instrumentmakers, onderzoekers en investeerders voor nodig. En in dat hele ‘quantumberglandschap’ zijn nu geleidelijk aan weer steeds meer vrouwen te vinden. Zal een vrouw de eerste werkende quantumcomputer op de markt brengen?
Voorlopig valt lastig te voorspellen wanneer en hoe de hooggespannen verwachtingen van quantumtechnologie zullen worden ingelost. Maar wat zou het verrijkend zijn als het speelveld om mee te denken en praten over nieuwe technologie nog verder gelijk getrokken werd. Tegelijk illustreert honderd jaar quantummechanica dat de deelname van vrouwen aan onderzoek en technologieontwikkeling nooit vanzelfsprekend was, en zelfs meer hobbels en tegenslagen lijkt te kennen dan de quantumontwikkelingen zelf. Misschien iets om in dit quantumjaar – dat óók het jaar is van Trump, Musk en oorlogen – niet te vergeten.
Margriet van der Heijden is natuurkundige en hoogleraar wetenschapscommunicatie aan de TU Eindhoven.