‘Een blik die dwars door leugens gaat’

De internationale groep hele en halve genieën die zich in de jaren twintig in Parijs ophield is de meest geromantiseerde kunstenaarsgeneratie ooit. Tot de groep behoorden schrijvers als Ernest Hemingway en Gertrude Stein, schilders als Pablo Picasso en Salvador Dalí, maar ook minder bekende Britse auteurs, zoals Ford Madox Ford en Jean Rhys, die in haar autobiografische romans een indringend beeld oproept van la vie de bohème in die jaren.

Rhys zweefde ergens tussen kleine criminaliteit en grote literatuur. Het Parijse leven dat ze beschrijft is getekend door permanente armoede, maar op de een of andere manier is er altijd nog net genoeg geld voor een goede maaltijd in een klein restaurant. De drankzucht van haar personages kent nauwelijks remmingen, maar katers komen in haar werk nauwelijks voor. De geestelijke nood van haar hoofdpersonen is vaak nijpend en urgent, maar haar stijl blijft steeds helder en precies.

Ford Madox Ford ging niet alleen als schrijver de geschiedenis in, maar ook als een literair entrepreneur, die een belangrijke rol speelde bij het lanceren van de carrières van beroemdheden als Hemingway en D.H. Lawrence. Ook Jean Rhys was – behalve zijn minnares – een protegé van Ford. Quartet, haar debuutroman uit 1928, beschrijft de complexe vierhoeksverhouding tussen Rhys en haar echtgenoot Jean Lenglet, een Nederlander die wegens oplichting wordt gearresteerd en de gevangenis ingaat; Ford en diens vrouw, de beeldhouwster Stella Bowen. De gebeurtenissen zijn lichtelijk gefictionaliseerd; de namen in de roman zijn verzonnen.

Toen ik Quartet een paar jaar geleden las, maakte de roman veel indruk. Maar hoeveel groter nog zou die indruk zijn geweest, als ik Rhys’ debuutroman had gelezen als adolescent in de jaren tachtig. In die tijd verslond ik boeken die zijn gesitueerd in de kunstenaarswereld van Parijs in de jaren twintig, zoals Hemingways A Moveable Feast en Tropic of Capricorn van Henry Miller, als een soort avonturenromans. In dat rijtje klassiekers hoort Rhys zeker thuis, maar haar werk kende ik nog niet.

Toen ik het voor het eerst las viel vooral op hoe passief Marya door het leven gaat.

Dat zal ermee te maken hebben dat Rhys lange tijd is onderschat. Hemingway heeft nooit een letter over haar geschreven; in de aantekeningen van James Joyce komt ze alleen voor als ‘het meisje van Ford’. Pas in de jaren zestig zou Rhys doorbreken bij een breder publiek met haar vijfde (en laatste) roman Wide Sargasso Sea. Dat boek wordt tot op de dag van vandaag veel gelezen en bestudeerd, maar haar vroege werk leidt nog altijd een enigszins sluimerend bestaan. Zonde.

De autobiografische elementen zijn eigenlijk niet het belangrijkste kenmerk van Quartet; waar het om gaat is de manier waarop Rhys de gevoelswereld van haar alter ego, Marya, weergeeft. Rhys heeft een volstrekt eigen visie op de wereld. Haar trefzekere sfeerbeschrijvingen van verregende straten, matig verlichte hotelkamers en nagenoeg uitgestorven cafés behouden bij alle misère toch een zekere weemoedige aantrekkingskracht. De liefde voor Parijs wordt nergens hardop uitgesproken, maar sijpelt tussen elke regel door.

Toen ik het voor het eerst las viel vooral op hoe passief Marya door het leven gaat. Ze lijkt werkelijk over geen enkel talent te beschikken voor zelfredzaamheid. Consequent maakt ze steeds de minst praktische keuzes in haar leven.

Nu ik het boek opnieuw las werd pas goed duidelijk hoe achter haar ogenschijnlijke stuurloosheid een scherp en hardnekkig observerend vermogen schuilgaat. Ze kijkt dwars door leugens en onechtheid van de wereld om haar heen – een gave waar ze zelf nog het meeste last van heeft.