Marokko gaat de Moudawana, de belangrijk familiewet die zaken als huwelijk, scheiding en voogdij regelt, hervormen. Dinsdagavond presenteerde de Marokkaanse regering de nieuwe regels waaraan een jaar werd gesleuteld.
De hervormingen zijn bedoeld om tekortkomingen van de oude wet te verhelpen en de wet aan te passen aan de dynamiek van de hedendaagse Marokkaanse samenleving, aldus de minister van Justitie Abdellatif Wahbi bij de presentatie. De nieuwe wet moet na goedkeuring van het parlement in het nieuwe jaar ingaan.
Een van de belangrijkste veranderingen is dat in deze wet wordt opgenomen dat iemand pas mag trouwen als hij of zij achttien jaar is. De wet zal nu ook worden gehandhaafd en overtreding ervan zal worden bestraft, verzekerde de minister. Hoewel er al een minimumleeftijd gold, trouwden in de praktijk toch nog veel minderjarigen.
Wel geldt er een uitzondering voor zeventienjarigen die onder bepaalde voorwaarden, zoals vrije wil en toestemming van ouders, in het huwelijk willen treden.
Polygamie
Hoewel polygamie niet wordt verboden komen ook daarvoor strengere regels. Vrouwen kunnen in hun huwelijkscontract een clausule opnemen die hun man verbiedt een tweede huwelijk aan te gaan. Polygamie is alleen toegestaan in uitzonderlijke gevallen, zoals bij onvruchtbaarheid van de eerste vrouw of een ziekte die seksuele relaties bemoeilijkt. Een rechter zal in deze gevallen moeten oordelen.
Vaders en moeders krijgen dezelfde rechten op het gebied van voogdij, zowel tijdens het huwelijk als na een scheiding. Waar eerder de vader automatisch de voogdij over de kinderen kreeg na een scheiding, behoudt volgens de nieuwe wet de moeder de voogdij, zelfs als ze hertrouwt.
De hervormingen zijn bedoeld om de wet aan te passen aan de dynamiek van de hedendaagse Marokkaanse samenleving
Voor echtparen van verschillende religies wordt het mogelijk om een testament op te stellen. Een andere wijziging betreft de mogelijkheid om verlovingen officieel te registreren om zo de vrouw te beschermen tegen mannen met „slechte intenties”. Voor Marokkanen die in het buitenland wonen is het nu ook mogelijk te trouwen zonder de aanwezigheid van twee moslimgetuigen. En waar het regelen van familiezaken in de rechtbank soms jaren duurde, moeten scheidingen en andere familierechtzaken nu binnen zes maanden worden afgehandeld.
Protest
Het hervormen van de familiewet is een speerpunt van koning Mohammed VI. Al in 2004 ontkoppelde hij de familiewet van de shariawetgeving. Vrouwen konden voor het eerst een scheiding aanvragen en een verzoek tot alimentatie indienen. Dit stuitte al op veel protest van meer fundamentalistische groepen. In 2019 werd een nieuwe poging tot hervorming gedaan. Die was vooral gericht op huiselijk geweld, daarvoor kwamen strengere straffen. Daarnaast werd er een sterke nadruk gelegd op het bestraffen van seksuele intimidatie. Vrouwen kunnen sindsdien makkelijker aangifte doen hiervan.
Zowel de fundamentalisten als de vrouwenbewegingen reageerden sceptisch op de nieuwe hervormingen. „Eerst zien, dan geloven.”
Vrachtwagens, pick-uptrucks, tractoren en golfkarretjes rijden af en aan. Nog niet alle podiumtenten staan er, maar waar ze gebouwd gaan worden kun je wel al zien; de houten vloeren liggen er al. Daaromheen zwermen op de hete dinsdag bouwers met blote basten zeulend met enorme doeken en grote palen. Decoraties staan er her en der al wel: het inmiddels bekende vogellogo (koosnaam: Henk) en de naam van het festival in houten letters: Wonderfeel.
Aha, dan speelt deze reportage zich af op landgoed Schaep en Burgh, de buitenplaats in ’s-Graveland waar het klassieke buitenfestival in de afgelopen tien jaar is uitgegroeid tot de grootste in zijn soort. Maar dat is niet zo. We zijn op Landgoed Groeneveld in Baarn, hemelsbreed tien kilometer verderop. Wonderfeel moest zijn drie festivaldagen, zes podia en (faciliteiten voor) een kleine tienduizend bezoekers verhuizen.
„Drie jaar geleden begon Natuurmonumenten ons in te masseren dat er vanwege nieuw beleid misschien een eind zou komen aan Wonderfeel op Schaep en Burgh”, vertelt adjunct-directeur Naomi Mul tijdens een rondje over het bomen- en waterrijke nieuwe festivalterrein in aanbouw. Ook geld speelde een rol: „Fonds Podiumkunsten eist bij het verstrekken van onze subsidie dat we precies evenveel subsidie van lokale overheden krijgen; de zogenaamde matchingsregel. ’s-Graveland ligt in Noord-Holland, dat niet aan festivalsubsidies doet. Baarn ligt in de provincie Utrecht, en die geeft ons wel subsidie.”
Ongeveer anderhalf jaar geleden werd duidelijk dat een verhuizing onvermijdelijk was. De ogen van het festivalteam vielen al snel op het landgoed in Baarn, dat met wat koffiedrinken vlug om was. Maar daarna begon het echte regelen. „Enorm veel werk”, vertelt Mul, terwijl er een wc-gebouw op wielen (een zogenaamde ‘14-klepper’) voorbij komt rijden. Het team kwam er tot zijn eigen verrassing al snel achter dat het artistieke deel niet zo’n probleem zou zijn. De kluif was vooral logistiek: „In feite bouwen we ieder jaar een dorp, en dat dorp moet ineens op een andere plek passen. Wat is de afstand tussen de podia? Niet te ver weg, dan moet je ver lopen, maar ook niet te dichtbij, want dan hoor je twee concerten tegelijk. Waar komt de ingang? Waar kun je waterpunten aanleggen? Waar kunnen mensen parkeren? Waar komen de foodtrucks?”
Wonderfeel in opbouw: de bewegwijzeringsbordjes liggen klaar. Foto Dieuwertje Bravenboer
Zeldzame varen
Voor het festivalteam was essentieel dat de ‘look and feel’ hetzelfde blijft. Mul: „Een van de belangrijkste aspecten van Wonderfeel is natuur. Alle podia moeten tot hun recht komen, maar ook de natuur moet tot haar recht blijven komen. Alles wat we inzetten moet daaraan bijdragen: alle materialen zijn natuurlijk, de tenten zijn expres beige en heel open, zodat je overal doorheen kunt kijken.” Aan die sfeer is de Wonderfeelliefhebber inderdaad gewend. Het rondje over het terrein voelt vooralsnog vergelijkbaar.
Sommige namen van eerdere podia verhuizen mee, zoals ‘Het veld’, het grootste podium dat nu al fier overeind staat voor het riante kasteel Groeneveld. „Maar we wilden niet alle namen hetzelfde houden”, vertelt Mul. „Dat schept verwachtingen. Maar dit Wonderfeel kan niet precies hetzelfde worden.” En dus zijn er nieuwe namen, zoals ‘De stek’ voor jong talent, en ‘Het nest’, dat volgens Mul qua programmering vergelijkbaar is met wat vroeger ‘De bosplek’ was. ‘Dichter onder de boom’, het poëzieprogramma, is vervangen door ‘Bomen over boeken’, een breder literatuurprogramma.
En dan was er nog de kluif met een brug. Het nieuwe festivalterrein wordt doorkliefd door een watertje. Om van de ene naar de andere helft te komen, zou het publiek enorm moeten omlopen. Onwenselijk vond de organisatie, die daarom een brug liet bouwen. Maar wat bleek: op de oever waar de brug moest komen groeit dubbelloof, een varensoort op de rode lijst. „Het kostte wat wandelingen met de boswachter en aanpassingen aan de brug zodat-ie de oever nergens raakt, maar nu ligt-ie er gelukkig toch.” Bij de varen in kwestie komt een bordje met de Latijnse naam.
Lees ook
Zo was de laatste editie van Wonderfeel in ’s-Graveland
Weer pionieren
Op de vraag of er ook dingen niet mee konden verhuizen, moet Mul lang nadenken. „We hadden op het vorige terrein ‘De schuur’, een donkerdere ruimte waar we films konden laten zien. Dat hebben we hier niet.” Andersom maakt dit terrein wel weer dingen mogelijk. Zoals een waterstofgenerator in plaats van een dieselaggregaat, wat Noord-Holland niet toestaat; Utrecht wel. Wc’s kunnen worden doorgespoeld met gefilterd slootwater. En kasteel Groeneveld wordt weliswaar niet als festivallocatie gebruikt („want een kasteel is geen natuur”), maar het biedt wel ruimtes voor repetities en warming-ups. Nog een voelbaar voordeel: de vele bomen om de podia heen zorgen voor veel meer schaduwplekken dan in ’s-Graveland.
Artistiek coördinator Kayleigh Hagen is erbij gekomen: „Aan het begin vonden we het allemaal erg spannend, maar stiekem zeiden we vorig jaar ook al tegen elkaar: eigenlijk hebben we Schaep en Burgh ook wel uitgespeeld. Het is voor een festival best makkelijk om in een sleur terecht te komen. Op een gegeven moment ga je vooral denken in wat er allemaal níét kan.” Hier kan het team weer pionieren. Allebei beginnen te glunderen als je ze vraagt naar toekomstdromen.
Zouden ze alle festivals aanraden te verhuizen? Ergens wel ja. Mul: „Als het moet gebeuren, wees er dan vooral niet bang voor. Dat waren wij in het begin wel een beetje. Maar je komt er vanzelf achter hoe ervaren en oplossingsgericht je team is, je kunt een rijker subsidieklimaat vinden en je blik verfrist er enorm van.”
Klassiek festival Wonderfeel: 4, 5 en 6 juli in Baarn. Programma en info: wonderfeel.nl
Wonderfeel in opbouw op de nieuwe locatie in Baarn, met een zuil voor programmaboekjes. Foto Dieuwertje Bravenboer
Wonderfeel in opbouw: de tenten worden opgebouwd. Foto Dieuwertje Bravenboer
Wanhopige Afghanen die een taxiënd transportvliegtuig beklimmen op het vliegveld van Kabul in de zomer van 2021: op veel Nederlanders maakte het beeld diepe indruk. Ze voelden de paniek van weerloze burgers duizenden kilometers verderop: lever mij alsjeblieft niet uit aan de Taliban.
In De Afghaanse leeuwinnen beschrijft Khalida Popal (38) het lot van een kleine, kwetsbare groep die in die hooguit 48 uur een veilig heenkomen zocht: Afghaanse voetbalsters. Popal, oud-aanvoerster van het Afghaanse vrouwenelftal en voormalig hoofd vrouwenvoetbal bij de Afghaanse voetbalbond, was destijds niet in haar geboorteland, maar hielp vanuit Denemarken, waar ze bijna een decennium eerder asiel had gekregen, honderden voetbalsters ontsnappen.
Door haar verschillende functies in het Afghaanse voetbal kon Popal een groot, internationaal netwerk aanspreken. Zonder schroom belde ze haar contacten. Wie kon een vliegtuig regelen? Wie kende bestuurders in landen die genereus zijn als het om vluchtelingen gaat? Wie kende Amerikaanse militairen die zicht hadden op de locatie van controleposten van de Taliban, zodat speelsters ongezien het vliegveld konden bereiken?
Maar net zo belangrijk was de emotionele bijstand die Khalida – via de telefoon – aan voetbalsters gaf. Ter voorbereiding op hun vlucht waren ze door haar in drie groepen ingedeeld: het nationale seniorenteam, een nationaal jeugdteam en speelsters uit provinciale teams. Vooral voetbalsters die zich in de loop der jaren hadden uitgesproken over de vrouwenrechten in Afghanistan, liepen gevaar. In het „triagesysteem”, zoals Popal het noemt, kregen zij voorrang.
„We zitten in de Champions League, we zitten in de finale, we gaan dit winnen!”, zei Popal tegen speelsters die bij controleposten vast kwamen te zitten. Die zich schuldig voelden omdat ze hun familie niet mee mochten nemen in het vliegtuig. Die op weg waren naar de vrijheid, maar op het laatste moment uit een bus werden geplukt, omdat ze plaats moesten maken voor hoger gerangschikte landgenoten.
Deze aangrijpende passages beslaan slechts een klein deel van het boek, maar ze beklijven vanwege die bekende beelden van wanhopige Afghanen op het vliegveld. Als lezer voel je de urgentie als Popal meisjes van soms pas zestien jaar oud maant zich door de mensenmassa te wurmen, om te ontsnappen voordat het net zich voorgoed sluit. Ze doet dat, heel slim, in voetbaltermen: „Pak je grootste verdediger en je snelste vleugelspeler en gebruik kracht om door te drukken.”
Vrouwenonderdrukking
Popal richt zich in het boek vooral op haar strijd tegen vrouwenonderdrukking in Afghanistan. Want de Taliban waren officieel niet meer aan de macht sinds de Amerikanen hen in 2001 verdreven, als antwoord op 9/11, maar hun gedachtengoed leefde voort, benadrukt Popal meermaals. Als ze asiel aanvraagt in Denemarken stuit ze op onbegrip van een medewerkster van het Deense COA: „De Taliban zijn meer dan tien jaar geleden vertrokken, het zal nu toch wel beter gaan.”
Overtuigend beschrijft Popal waarom het voor zelfbewuste, niet-religieuze vrouwen als zij allesbehalve veilig was in de twintig jaar voor het vertrek van de Amerikanen. Als meisje wordt ze uitgescholden omdat ze geen kuise kleding draagt en niet naar de moskee gaat. En haar progressieve ouders en vier jongere broers worden voortdurend op haar afwijkende gedrag aangesproken. In de loop van het boek lopen die steeds meer gevaar.
Maar Popal krijgt pas echt een probleem als ze de liefde voor de bal ontdekt op school. „Hoeren”, sist een man als ze met andere meiden een balletje trapt in de pauze. Hij keert hun tassen met schoolboeken om, schopt de van stenen gemaakte doelpalen omver en steekt meerdere keren met een mes in op hun bal. „Het was een voorstelling, als die van een goochelaar die een show opvoert, maar het was ook een heel reëel gevaar.”
Het weerhoudt haar er niet van om te strijden voor een nationaal vrouwenelftal, en het recht voor meisjes en vrouwen om in het openbaar te voetballen. Want, denkt Popal, dan zal de houding jegens vrouwen in het algemeen óók veranderen. Ze heeft al jong ervaren hoe groot de emancipatoire kracht van voetbal is. „Bij het voetballen konden we voor het eerst doen wat wij wilden. We namen beslissingen. Zal ik de bal passen? Zal ik schieten? Moet ik die lege plek opvullen? Moet ik naar links of rechts duiken om de bal tegen te houden? We hadden controle. We waren doelgericht.”
Mannenvoetbal
De maatschappelijke impact van sport is wel vaker belicht, maar zelden zo helder als in dit boek. Popals strijd, als hoofd vrouwenvoetbal bij de Afghaanse bond, met machtige mannelijke bestuurders, is complex en gevaarlijk. Het vrouwenvoetbal floreert doordat zij het presenteert als product waarmee mannen hun invloed en macht kunnen vergroten, via buitenlandse sponsoring, waar ook het mannenvoetbal baat bij heeft. Maar als ze te weinig rekening houdt met culturele omgangsvormen, lopen zij, haar familie, en de voetbalsters voor wie ze het allemaal doet, gevaar.
De ontgoocheling spat van de pagina’s als Keramuddin Karim, voorzitter van de Afghaanse voetbalbond, door de FIFA levenslang geschorst wordt omdat hij zijn bond „veranderd heeft in een bordeel”, zoals Popal het typeert. „En ik was degene die de vrouwen binnenbracht”, schrijft ze. Ze voelt zich „verlamd door schuldgevoel”.
Ontgoocheld is ze ook over de houding van de FIFA, vlak voor de machtsovername van de Taliban. Die zou ‘de situatie in de gaten houden’, maar stak volgens haar geen vinger uit. „Het verliezen van de loyaliteit van stemgerechtigde FIFA-leden is geen optie voor de mensen aan de top van de FIFA”, schrijft ze. „Dat is de reden waarom de [Afghaanse] voetbalbond ongecontroleerd haar gang kon gaan. Daarom voelden ze zich vrij om de Taliban het hof te maken en vrouwen buitenspel te zetten. Welke boodschap geeft dit aan vrouwen en meisjes over de hele wereld?”
Lees ook
Afghaanse voetbalsters willen niet langer langs zijlijn staan
Twintig grote voedsel- en drankenconcerns, waaronder FrieslandCampina, Unilever, Nestlé en Coca-Cola, gaan méér gerecycled plastic kopen. Met die gezamenlijke belofte willen ze recyclers van plastic ondersteunen.
Bedrijven die afvalplastic geschikt maken voor hergebruik hebben het moeilijk in Nederland. Afgelopen jaar zijn er verschillende omgevallen, mede omdat ze met de gerecyclede kunststof de concurrentie met nieuw plastic niet aankunnen.
Belanghebbenden, van afvalbedrijven tot milieu-organisaties en supermarkten, bespraken de afgelopen twee maanden hoe ze plasticrecylers zouden kunnen redden. Dit gebeurde op verzoek van het kabinet, nadat het diverse plannen om de sector te helpen had zien sneuvelen.
Een van de uitkomsten waarmee de ‘Nederlandse Plastictafel’ nu komt, is de vrijwillige toezegging van levensmiddelproducenten om meer gerecycled plastic te kopen. Dat jaar moet dat ten minste 115.000 ton zijn, en daarna moet die hoeveelheid jaarlijks oplopen. Onduidelijk is hoeveel gerecycled plastic de betrokken bedrijven nu al inkopen. Volgens de producenten zelf gaat het om een „beduidende” stijging.
Naast deze afspraak is de industrie het eens geworden over een prijsprikkel die gebruik van gerecyclede plastics beloont. Nieuw plastic uit aardolie is immers fors goedkoper. De prikkel – ‘circulaire hefboom’ – gaat gelden voor de bouwsector, fabrikanten van meubels, textiel, consumentenelektronica en matrassen, niet voor verpakkingsmateriaal.
De hefboom moet straks worden gekoppeld aan de ‘productpaspoorten’ waartoe de Europese Unie heeft besloten. Die worden de komende jaren verplicht. In zo’n digitaal paspoort staat hoeveel fossiel plastic voor een product is gebruikt.
De Plastictafel vraagt de Tweede Kamer nu om een wet die fabrikanten verplicht tot betaling aan een ‘transitiefonds’ als hun product niet circulair is. Dat zijn dus producten met veel fossiel plastic, of meubels die niet repareerbaar zijn. Het fonds dient de industrie bij verdere verduurzaming te helpen en moet recyclers overeind te houden. Het zou jaarlijks tientallen miljoenen euro’s moeten uitkeren. Het idee is dat hiermee investeringszekerheid voor recyclers ontstaat, die nu moeilijk kunnen lenen bij de bank.
Afdwingbaar
Deelnemers aan de Plastictafel zijn blij met de consensus over een wettelijk vastgelegde ‘hefboom’. Eerdere vrijwillige afspraken over inzet van gerecycled plastic stierven een stille dood toen nieuw plastic zo goedkoop werd.
Deze hefboom is straks „de enige maatregel die afdwingbaar is”, aldus Marije Perdon van duurzaamheidsorganisatie MVO Nederland. Dwang ligt gevoelig bij de industrie, maar is volgens Perdon noodzakelijk. „Grondstoffen raken op, circulaire bedrijven hebben het moeilijk. Door zo’n heffing in te voeren, moeten vervuilers betalen.”
De Plastictafel wil ook circulariteit stimuleren via de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV). Producten als verpakkingen, glas, matrassen, batterijen en auto’s kennen zo’n UPV. Producenten betalen dan een bijdrage voor de verwerking ervan als afval. Makers van verpakkingen krijgen van hun producentenorganisatie al een korting als ze met gerecycled plastic werken. Die korting moet hoger worden, heeft de Plastictafel afgesproken. Verder komt Verpact (verantwoordelijk voor recycling van verpakkingen) met een platform dat vraag en aanbod van gerecycled plastic bij elkaar brengt.
Voorzitter Steven van Eijck van de Plastictafel noemt de uitkomst van de onderhandelingen „hartverwarmend”. De oud-staatssecretaris (LPF) is door het kabinet-Rutte IV aangesteld om circulariteit te stimuleren. „We weten dat het huidig politieke klimaat niet meer van de duurzaamheid is, maar de industrie en samenleving zijn dat nog wel”, zegt hij. „Er is wel degelijk een enorme groep in de industrie die bereid is zich in te zetten voor een circulaire economie. Ik hoop dat de politiek beter gaat luisteren naar de signalen uit de samenleving.”
Belastingvrijstelling
De recyclers zijn met de afspraken aan de Plastictafel niet uit de zorgen. Thor Tummers van Unilever: „Dat we samen 115.000 ton gaan inkopen is substantieel, maar het is niet zo dat we hiermee de hele markt opentrekken. Structurele maatregelen vanuit de overheid zouden meer impact hebben.”
De Plastictafel vraagt de overheid diverse maatregelen te nemen om recyclers te helpen. Zoals geld geven uit het Klimaatfonds en recyclers vrijstellen van energiebelasting en afvalstoffenbelasting.
Volgens deelnemers verzette de industrie zich aan de Plastictafel tegen enkele dwingende maatregelen. Zo werd een voorstel getorpedeerd om ook verbruiksbelasting te heffen op water in plastic flesjes. Zo’n heffing zou verpakt water duurder worden, wat vanuit milieu-oogpunt logisch is: verpakt water is minder duurzaam dan kraanwater. Tegelijk zou er dan subsidie komen voor publieke watertappunten. Het voorstel liep stuk op „beperkt draagvlak”.
Concurrentie
Nederland kende tot voor kort een bloeiende recyclingindustrie. Die kwam onder druk door nieuw plastic uit China en de VS – deels gemaakt van goedkoop schaliegas. Tegelijkertijd kwam concurrentie van goedkoop gerecycled plastic uit Azië op.
Meer dan tien plasticrecyclers gingen sinds begin 2024 in Nederland failliet, andere vertrokken naar het buitenland. Volgens de sector is afgelopen drie jaar 3 miljoen ton aan productiecapaciteit verloren gegaan.
„Gerecycled plastic kost op dit moment 30 tot 200 procent meer dan nieuw”, zegt Tummers. Toch committeert Unilever zich aan extra inkoop van gerecycled plastic. Hoe gaat het dat betalen? „Een deel nemen we voor eigen rekening. Verder hopen we met grotere volumes en langere afnamecontracten de meerpijs behapbaar te houden.”
In Europa is wetgeving op komst die producenten verplicht vanaf 2030 gerecycled plastic bij te mengen in hun producten. Tummers zegt te hopen dat die wet niet het slachtoffer wordt van de huidige dereguleringsgolf in de EU. „Die wet moet recyclers uiteindelijk echt zekerheid over hun toekomst bieden.”