En nieuw hoofdstuk in wat ook wel het grootste mysterie in de geschiedenis van de luchtvaart wordt genoemd: tien jaar na de verdwijning van vlucht MH370 van Malaysia Airlines wordt de zoektocht naar het toestel hervat. Dat heeft de Maleisische minister van Transport, Anthony Loke, vrijdag gezegd. Een bedrijf dat onderwateronderzoek doet met onbemande vaartuigen, Ocean Infinity, gaat zoeken in een nieuw gedeelte van de Indische Oceaan, nadat het eerder al twee mislukte zoekpogingen deed. Alleen als het bedrijf het vliegtuig weet te lokaliseren, of onderdelen daarvan, zal het 70 miljoen Amerikaanse dollar ontvangen, liet Loke weten.
Het vliegtuig van Malaysia Airlines verdween op 8 maart 2014, met 227 passagiers en 12 bemanningsleden aan boord. Het toestel was onderweg van Kuala Lumpur naar Beijing toen het plotseling van de radar verdween. Volgens officiële onderzoeken is het vliegtuig afgeweken van zijn originele route, richting het zuiden. Ondanks verwoede internationale zoekpogingen werd het toestel nooit gevonden. Waar het vliegtuig precies zou moeten liggen is ook niet bekend. Een paar losse wrakstukken spoelden aan op verschillende plekken langs de kust van Afrika en een paar eilanden in de Indische oceaan.
‘Nieuwe data over locatie’
Volgens Loke heeft het ministerie zich gebogen over nieuwe data van verschillende experts, die zouden kunnen wijzen op de locatie van het vliegtuig. „Ons team heeft die informatie bestudeerd en acht het geloofwaardig”, zei Loke. Ocean Infinity zag op basis van die data nieuwe mogelijkheden voor een zoektocht en zal op de zeebodem een gebied van zo’n 15.000 vierkante kilometers uitkammen. Dat is een aanzienlijk kleiner gebied dan een vorige, gezamenlijke zoekpoging van Maleisië, Australië en China, toen zo’n 120.000 vierkante kilometers werden onderzocht.
Volgens een vuistdik rapport over de verdwijning van MH370, verschenen in 2018, zijn er aanwijzingen dat de software van het vliegtuig opzettelijk gemanipuleerd is om van de route af te wijken. Wie daar verantwoordelijk voor zou zijn, en wat er verder precies is gebeurd, is nooit ontdekt. Daarvoor zijn meer brokstukken van het vliegtuig nodig. Vanwege het gebrek aan antwoorden geeft de verdwijning van MH370 al tien jaar lang zuurstof aan allerlei complottheorieën. Zo zou het toestel gekaapt zijn en op een eilandje in de Indische Oceaan staan, of ergens in Kazachstan.
Geert Wilders dreigt uit het kabinet te stappen, net voor het kerstreces. Als iemand de asielplannen van minister van Asiel Marjolein Faber van de PVV „ook maar voor een millimeter” wil veranderen, zegt hij, heeft hij „geen zin meer”. „Dan doen ze het verder maar zonder ons.” Het zijn zware woorden. Nog niet eens zo heel lang geleden zouden die in de Haagse politiek hebben geleid tot ophef, chaos, crisisoverleg tot diep in de nacht.
Maar nu? Niemand kijkt er nog van op, in deze coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB.
Het is ook niet het eerste dreigement van Wilders. Begin oktober ging het over de asielnoodwet die er van hem móést komen, maar die NSC niet wilde. Wilders zei toen: „Ik weet niet of we anders nog heel lang vrolijk doorgaan.” Ook toen zei hij dat hij niets wilde toegeven. Anders had hij „de ruggengraat van een banaan”. De noodwet kwam er niet, de PVV bleef in het kabinet. Het meest recente dreigement was volgens betrokkenen net als eerder bedoeld voor NSC, dat in het kabinet al twijfels zou hebben geuit .
Je zou denken: als je een paar keer dreigt en steeds terugkrabbelt, verlies je je geloofwaardigheid. Voor Wilders geldt dat tot nu toe niet. In de peilingen is zijn partij nog steeds het grootst en dus toont Wilders zelfvertrouwen. Dat zijn ministers de PVV-beloften uit de verkiezingscampagne nog niet hebben kunnen waarmaken, over asiel en de zorg, lijkt zijn kiezers niet uit te maken.
Zwakke ministers
Wat Wilders wél is gelukt leek een jaar geleden nog ondenkbaar. Partijen als D66, CDA en de ChristenUnie zijn bereid om met hem te onderhandelen over geld en over plannen. Ze hielpen het kabinet eerst aan een deal over de btw-verhoging, daarna gingen ze op de kamer van Wilders wekenlang praten over geld voor onderwijs, en hoe daar minder op bezuinigd kon worden.
Wat het die oppositiepartijen bracht: de maatschappelijke diensttijd blijft behouden, er wordt niet bezuinigd op de lerarensalarissen en minder op buitenlandse studenten. Maar wat het Wilders brengt, is misschien wel veel meer. Partijen hebben laten zien dat ze hun weerstand tegen de antirechtsstatelijke ideeën van zijn partij opzij willen zetten, als ze er maar genoeg voor terugkrijgen. Wie van die partijen kan na de verkiezingen dan nog zeggen dat ze niets met Wilders te maken willen hebben?
Wilders was dankbaar, hij had „veel waardering” voor de hulp.
Maar zorgeloos kan hij niet zijn. Zijn belangrijkste ministers, Fleur Agema van Volksgezondheid en Marjolein Faber van Asiel, gelden in de hele Tweede Kamer als zwak. In de coalitie wordt Wilders erop aangesproken dat Faber onbereikbaar is en geen moeite doet om steun te krijgen voor haar plannen. In de Tweede Kamer is ze daar al van verzekerd, in de Eerste Kamer nog lang niet. Daar hebben de coalitiepartijen PVV, VVD en BBB geen meerderheid, NSC heeft er helemaal geen zetels. In de Eerste Kamer zijn er ook nog VVD’ers en BBB’ers die lijken te twijfelen over onderdelen van het nieuwe asielbeleid. En Faber doet er tot nu toe niets aan om die twijfels weg te nemen. Wat de vraag oproept, bij steeds meer partijen: wíl ze wel met oplossingen komen? Of wil ze vooral laten zien dat ánderen die tegenhouden?
Irritatie
VVD-leider Dilan Yesilgöz is de enige uit de coalitie die haar irritatie over Faber-die-maar-niet-opschiet hardop uitspreekt. VVD’ers krijgen al heel lang het verwijt dat zij met hun eigen ministers en staatssecretarissen op het ministerie van Justitie het aantal asielzoekers niet naar beneden hebben gekregen, kabinet na kabinet. Nu lijkt wel bewezen te zijn dat de PVV het ook niet kan.
Yesilgöz wilde niet meedoen aan een kabinet, zei ze onmiddellijk na de verkiezingen van vorig jaar, omdat ze tien zetels verloren had (van 34 naar 24). De VVD zou een nieuw kabinet hooguit willen gedogen. Ze kwam ervan terug en ging meedoen aan de formatie. Maar voor VVD’ers werd het nooit hún coalitie of hún kabinet. Bij andere partijen in de Kamer bestaat het idee dat de VVD wacht op een moment om eruit te stappen. In de gangen van de Tweede Kamer kun je ook VVD’ers daarover horen praten. Het meest voor de hand liggende moment voor zo’n val, die in het voordeel kan uitpakken van de VVD, is het voorjaar. Dan moet er opnieuw worden onderhandeld, weer met de oppositie, over forse bezuinigingen. VVD’ers dromen van een verkiezingscampagne waarin het níét over asiel en migratie gaat, maar over financiën. Waarin hun boodschap aan de kiezer kan zijn: wij passen op uw portemonnee.
Vóór de zomer was de VVD nog openlijk verdeeld over meedoen aan een kabinet met de radicaal-rechtse PVV als grootste partij, na de zomer is daar niets meer van te merken. In de peilingen staat de VVD op zo’n 23 zetels, nauwelijks verlies. Over het leiderschap van Yesilgöz is geen discussie, al zijn er in de partij wel twijfels over haar optredens, en dan vooral over haar boodschap. Die herhaalt ze wel heel veel, in steeds dezelfde woorden. In de partij klinkt ook dat ze veel steviger moet opkomen voor de liberale rechtsstaat.
‘Functie elders’
In de Tweede Kamer ergeren VVD’ers zich zichtbaar aan hun coalitiepartner NSC. Dat heeft een lange voorgeschiedenis. Het was NSC-oprichter en partijleider Pieter Omtzigt die Rutte blééf verwijten dat hij in 2021 voor Omtzigt een ‘functie elders’ had willen bedenken, en in de ogen van VVD’ers blééf hij Rutte neerzetten als onbetrouwbaar. In vorige kabinetten kon je VVD’ers horen klagen over de morele superioriteitsgevoelens die ze meenden te zien bij D66, nu klagen ze over hetzelfde bij NSC. En er zit ze nog iets dwars: veel van de problemen in de coalitie en het kabinet draaien om aarzelingen, bedenkingen of gevoeligheden bij NSC’ers, waardoor die veel aandacht naar zich toe trekken. En dus is er minder aandacht voor de PVV, de belangrijkste electorale concurrent van de VVD, en wat er dáár niet goed gaat.
Volgens VVD’ers zit de zwakte van de PVV niet alleen bij de bewindslieden. De Kamerleden van de PVV, zien ze, mogen helemaal niets zelf beslissen. Wilders beslist. Daardoor is het moeilijk samenwerken. Bij NSC en BBB zien ze dat ook.
BBB is altijd enorm vóór deze coalitie geweest, en in de formatie groeiden Caroline van der Plas en Wilders naar elkaar toe. Ook inhoudelijk konden hun partijen het steeds beter met elkaar vinden. Oppositiepartijen praten al een tijdje over BBB als ‘PVV light’, BBB’ers kun je soms in bijna dezelfde bewoordingen over asiel en migratie horen praten als PVV’ers.
Bij BBB zijn er zorgen: weten kiezers nog wel dat het hun partij vooral draait om het platteland? Om stikstof, de boeren? Ze willen daar weer meer aandacht voor. Al heeft dat ook risico’s. Het kabinet zal met ingrijpende maatregelen moeten komen om mest en stikstof aan te pakken, en daar moeten de vier coalitiepartijen nog uit zien te komen met elkaar. Is BBB dan bereid om compromissen te sluiten?
‘Het moet anders’
In de peilingen verandert er voor BBB al sinds de verkiezingen weinig. De partij, in het voorjaar van 2023 nog de grote winnaar van de Provinciale Statenverkiezingen, heeft in de Tweede Kamer zeven zetels en staat nu op zo’n vijf tot zeven. Heel anders is het voor NSC. Die partij haalde vorig jaar twintig zetels, maar staat in de peilingen op nul tot drie. Een ongekend groot verlies, wat bij die partij tot nervositeit leidt. Het moet anders, denken NSC’ers, maar hoe?
Het idee bij NSC is dat ze hoge verwachtingen hebben gewekt met woorden als ‘goed bestuur’, maar die nog lang niet hebben waargemaakt. NSC’ers zien ook dat het imago dat ze nu hebben, van moreel hoogstaande betweters, in de coalitie tegen hen werkt. En dus is de partij nu van plan om te veranderen. NSC wil „constructiever” worden, zegt duo-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven in NRC, en niet meer worden gezien als de partij die in de coalitie oppositie voert.
Lees ook
‘We maken onze beloftes als NSC nu niet waar’
Bij de coalitiepartijen zullen ze denken: eerst zien, dan geloven. Daar komt nog bij dat Van Vroonhoven in haar verhaal niet opkomt voor de waarden en het bestaansrecht van NSC, maar zich kennelijk graag wil aanpassen aan de anderen. In de harde Haagse politieke wereld wordt dat gezien als zwakte. Het zal de toch al wankele coalitie zo goed als zeker niet sterker maken.
Amerikanen dreigden vrijdag chaotische feestdagen tegemoet te gaan, toen onduidelijk bleef of hun volksvertegenwoordiging in staat is tijdig een akkoord te sluiten over verdere financiering van de federale overheid. Hierdoor zouden, in een van de drukste reisweken van het jaar, onder meer lange rijen kunnen ontstaan op vliegvelden, omdat luchtvaartagentschap TSA minder personeel kan inzetten.
Een overheidssluiting of zogeheten ‘shutdown’ dreigt, omdat Republikeinen in het Huis van Afgevaardigden met elkaar overhoop liggen. Dinsdag sloot de partij van de aankomende president Donald Trump kort voor het kerstreces een compromis over een tijdelijke begrotingswet met Democraten die momenteel nog de macht hebben in de Senaat.
Dit akkoord had ervoor moeten zorgen dat de overheid in ieder geval tot half maart genoeg geld had. Trump zelf treedt op 20 januari aan en kan dan met zijn dubbele meerderheid in het Congres een volwaardige begroting gaan opstellen.
Dreigtweets
Onder druk van techmiljardair Elon Musk, dit najaar Trumps megadonateur en sindsdien een invloedrijk regeringsadviseur, sneuvelde deze overbruggingswet woensdag echter al. De topman van elektrische-autofabrikant Tesla en van het private ruimtevaartbedrijf SpaceX wist via zijn sociale medium X (voorheen Twitter) de Republikeinen met een paar dreigende tweets succesvol te overtuigen afstand te nemen van het akkoord.
Volgens Musk was te veel weggegeven aan de Democraten. Hij is door de aankomende president aangezocht om voor 2.000 miljard aan bezuinigingen te vinden op de begroting. Trump heeft die megasanering nodig om zijn in 2017 ingevoerde belastingverlaging te verlengen, zoals hij heeft beloofd. Hiervan zouden de allerrijksten, zoals Musk, het sterkst profiteren.
Na Musks sabotage-actie moest Mike John-son, de Republikeinse voorzitter van het Huis, koortsachtig op zoek naar een plan B dat hij donderdag presenteerde. Het eerdere compromis werd hierin verschraald, maar bevatte wel een ophoging van het schuldenplafond, zoals Trump had gesuggereerd.
Toen Johnson het voorstel in stemming bracht, bleken niet alleen Democraten het voorstel niet te steunen. Ook 38 leden van de Republikeinse fractie durfden Trump (en Musk) te trotseren door het af te wijzen.
Vervolgens moest Johnson vrijdag op zoek naar een plan C. Dit werd een uitgeklede en in brokjes opgeknipte wet, die vooral geen ophoging van het schuldenplafond meer bevatte. Daarvoor is immers nog genoeg tijd: pas in juni stoten de VS ertegenaan.
Trump wil dit laatste echter nu al graag geregeld zien, omdat hij weet dat fiscale haviken gekant zijn tegen het laten exploderen van de staatsschuld via grote belastingverlagingen. Radicaal-rechtse fractieleden schaarden zich daarentegen juist volledig achter Trumps en Musks aanpak.
Deadline om middernacht
Vrijdagmiddag meldde Johnson dat hij een tekst had die alle verschillende facties tevreden kon stellen. Maar of hij voor dit derde plan ook genoeg Democraten meekrijgt, was niet meteen duidelijk. Mocht Johnson daar niet in slagen, dan zou de shutdown middernacht (zaterdagochtend 06.00 uur Nederlandse tijd) in werking treden.
Trump suggereerde eerder op de dag dat de Republikeinen dit desnoods moesten laten gebeuren: liever een shutdown onder zijn voorganger Biden dan straks onder zijn eigen bewind. Maar Republikeinen in het Huis lijken bevreesd dat burgers de schuld voor eventuele kerstchaos wel degelijk bij hun partij zou leggen – en niet bij die van Biden. De belangen van de president en zijn partij beginnen zo al voor zijn aantreden uit elkaar te lopen – om van die van Musk nog niet te spreken.
Wanneer ben je medeplichtig aan een gruwelijke, terroristische moord op een onschuldige leraar? Die vraag stond centraal in de rechtszaak over de moord op geschiedenis- en aardrijkskundedocent Samuel Paty (47), die vrijdagavond tot een einde kwam. Paty werd in oktober 2020 in de Parijse voorstad Conflans-Sainte-Honorine doodgestoken en onthoofd door de geradicaliseerde Tsjetsjeen Abdoullakh Anzorov (18), die woedend was omdat hij had gehoord dat Paty tijdens een les spotprenten van de profeet Mohammed had laten zien. De moordenaar plaatste een foto van Paty’s hoofd op Twitter en noemde de docent een „helse hond die Mohammed durfde te vernederen”.
Anzorov werd dezelfde dag doodgeschoten door de politie en kon dus niet vervolgd worden. Maar de moord kwam niet uit het niets: het was de climax van een dagenlange online haatcampagne tegen Paty. De mensen die aan die campagne of anderszins aan de moord hebben bijgedragen, leven nog wel. Veertien van hen moesten voor de rechter verschijnen.
Eind vorig jaar kregen zes minderjarigen, die onder andere Paty hadden aangewezen aan Anzorov, celstraffen tot zes maanden opgelegd. De acht volwassen verdachten hebben vrijdagavond één tot zestien jaar celstraf opgelegd gekregen. Opvallend is dat de rechter voor meerdere verdachten anders dan het OM oordeelde dat zij schuldig zijn aan „medeplichtigheid aan een terroristische moord”. Dit waarschijnlijk tot opluchting van de naasten van Paty, die woedend waren toen het OM deze kwalificatie liet vallen.
Lees ook
Mickaëlle Paty: ‘De laksheid van de Franse staat heeft tot Samuels dood geleid’
Anzorovs vrienden
De acht verdachten speelden verschillende rollen bij de moord die Frankrijk schokte. Het land was de jaren daarvoor vaker opgeschrikt door islamitisch terrorisme, maar niet eerder werd een docent vermoord vanwege hetgeen hij had onderwezen. De zwaarste straffen zijn opgelegd aan twee vrienden van Anzorov die hem onder meer hielpen aan wapens. De 23-jarige Tsjetsjeen Azim Epsirkhanov en de 22-jarige Fransman Naïm Boudaoud hebben zestien jaar celstraf gekregen.
Epsirkhanov en Boudaoud hielpen hun vriend een dag voor de moord bij het aanschaffen van een mes (niet het wapen waarmee Paty is vermoord). Anzorov had Epsirkhanov ook gevraagd een vuurwapen te regelen, maar dat lukte niet. Op de dag van de moord heeft Boudaoud samen met Anzorov airsoftpistolen gekocht (een daarvan gebruikte Anzorov na de moord tegen de politie). Ook bracht Boudaoud de moordenaar enkele uren voor de moord naar Conflans-Sainte-Honorine.
Beiden stellen dat ze niet wisten wat hun vriend van plan was, noch dat hij geradicaliseerd was. „Ik wist alleen dat hij vijf keer per dag bad”, zei Epsirkhanov in de rechtbank. Boudaoud erkende aanvankelijk dat hij wist dat Anzorov „helemaal opging” in zijn geloof en wel eens had gezegd dat hij op jihad wilde in Syrië, maar later ontkende hij dat weer. Dat zijn vriend vrouwen geen hand schudde, vond hij niet schokkend. „Er zijn zoveel van dat soort jongens.”
Er gingen bij hem ook geen alarmbellen rinkelen toen hun vriend een mes én een ander wapen wilde hebben. En Boudaoud zei dat hij niet wist dat hij Anzorov vlakbij de school van de al langer bedreigde Samuel Paty afzette: hij volgde naar eigen zeggen domweg de gps waar Anzorov een adres in had gezet. Het terrorismeparket ging hier niet in mee en oordeelde dat de twee „zich volledig bewust waren van [Anzorovs] jihadistische overtuigingen en hem voorzagen van de middelen om deze te implementeren”.
Lees ook
‘Er is een Frankrijk voor en een na de onthoofding’
Online haatcampagne
De andere zes verdachten speelden een rol in de online haatcampagne tegen Paty voorafgaand aan de moord. De 65-jarige radicale islamist Abdelhakim Sefrioui (die vijftien jaar celstraf kreeg) en de 52-jarige Brahim Chnina (dertien jaar cel) zijn hier volgens de rechter grotendeels verantwoordelijk voor. De campagne begon elf dagen voor de moord met een leugen van de dochter van Chnina, de toen 13-jarige leerlinge van Paty die tegen haar vader had gezegd dat Paty islamitische leerlingen had gesommeerd de klas te verlaten omdat hij pornografische beelden van de profeet ging laten zien. Toen zij zich hiertegen verzette, zou ze zijn geschorst.
Dit was onzin: ze was om een andere reden geschorst en überhaupt niet aanwezig tijdens de les. Bovendien had Paty niemand weggestuurd, maar enkel aangekondigd dat hij cartoons van de profeet ging tonen en dat leerlingen die dat wilden hun ogen mochten sluiten of het klaslokaal konden verlaten. (De dochter kreeg eerder 18 maanden voorwaardelijk voor laster.)
Chnina ging vervolgens het internet op, om op basis van zijn dochters verhaal Paty’s ontslag te eisen. Radicale moslims als Sefrioui pikten zijn bericht op, waarna een heuse haatcampagne ontstond waarin Paty werd afgeschilderd als een islamhater. Chnina heeft in de rechtbank spijt betuigd en ontkent deel te hebben uitgemaakt van een terroristische organisatie – hij zou enkel zijn dochter hebben willen beschermen omdat hij dacht dat zij gediscrimineerd was. Sefrioui’s advocaten onderstreepten dat er geen sprake was van een concrete ‘fatwa’ tegen Paty en schilderen zijn betrokkenheid in de haatcampagne af als logisch voor iemand die zich inzet voor de strijd tegen islamofobie.
De vier andere verdachten, Yusuf Cinar (22), Ismaël Gamaev (22), Louqmane Ingar (22) en Priscilla Mangel (36) hebben één tot vijf jaar celstraf opgelegd gekregen. Volgens het parket waren zij actieve leden van de djihadosphère waarin Anzorov online verkeerde. Mangel, een tot de islam bekeerde Française, had in de dagen voor de moord bijvoorbeeld uitgebreid contact met Anzorov, die ze zei dat Paty’s les „illustrerend was voor de oorlog die al jaren door republikeinse instellingen werd gevoerd tegen moslims”. Dit zou hij hebben gezien als aanmoediging.
In de bomvolle rechtszaal leidden de uitspraken vrijdagavond tot veel emoties, melden rechtbankverslaggevers op X. Sefrioui schreeuwde meteen in beroep te gaan en zei dat de rechter „politiek bedreef”, een dochter van Chnina begon te schreeuwen, familieleden van Boudaoud zaten te huilen. Maar er klonk er ook kort geklap, op deze laatste dag van een historisch proces.