De grootste politieke bedreiging voor schaduwpremier Geert Wilders heet niet Omtzigt of Timmermans, laat staan Yesilgöz, maar Faber. Het wordt steeds duidelijker waarom Wilders voor de positie van asielminister aanvankelijk de voorkeur gaf aan PVV-Kamerlid Gidi Markuszower, die vervolgens sneuvelde in de veiligheidsscreening door de AIVD.
Wilders moet beseft hebben dat Marjolein Faber een risico vormde, maar hij had geen andere keus meer. De navrante consequenties daarvan worden met de dag duidelijker. ‘Het strengste asielbeleid ooit’ dat Wilders steeds zo parmantig aankondigt, moet uitgevoerd worden door iemand die aanspraak maakt op de omschrijving ‘slechtste minister ooit’.
Het beeld dat van Faber oprijst in de publiciteit is desastreus. Een zich isolerende minister die overhoop ligt met iedereen die ze nodig heeft om haar beleid uit te voeren: Kamerleden, ambtenaren, woordvoerders, burgemeesters. In het onthullende NRC-artikel over Faber deze week van Romy van der Poel en Derk Stokmans zei Kamerlid Queeny Rajkowski van notabene coalitiepartij VVD: „Ik heb haar telefoonnummer niet eens.” Contact met Fabers politiek assistent had ze ook niet meer: „Maar die is ook verdwenen.”
Bijna grappig vond ik de constatering dat Faber geen interviews geeft, zelfs „met De Telegraaf heeft ze al meerdere afspraken afgezegd”. Dat is te vergelijken met een artiest die een interview weigert met het blad van zijn eigen fanclub. Ook Wilders, die weleens gezegd heeft dat hij graag hoofdredacteur van De Telegraaf zou zijn, zal hier meewarig van opkijken.
Wilders heeft nu gedreigd dat hij niet langer tegenwerking op asielgebied zal dulden. „Mijn boodschap is dat mijn geduld op is.” Hij moet geschrokken zijn van de lichte terugval van de PVV in de peilingen. Opscheppen over zijn hoge stand in die peilingen is vast onderdeel van zijn pestgedrag richting andere partijen. Dat wil hij zich niet laten afnemen, maar lukt hem dat met een minister die bijna dagelijks in opspraak komt met een of andere belachelijke maatregel, geste of uitspraak?
Faber is een blok aan zijn been geworden, een dood gewicht dat hem steeds verder het ravijn van ongunstige peilingen kan insleuren. Maar hij is tot haar veroordeeld, want een eigen minister aan de kant zetten is een bewijs van bestuurlijk onvermogen dat hij zich niet kan veroorloven. Opnieuw blijkt dan dat hij als partijleider te weinig kader heeft opgekweekt om voor zijn land van betekenis te kunnen zijn.
Voorlopig zal Wilders nog wel gered worden door de onzekerheid in de gelederen van NSC. Het ongemak in NSC over de rol van Wilders is bijna tastbaar, maar het vooruitzicht van een monsternederlaag bij nieuwe verkiezingen verlamt die partij. Deze week zat Judith Uitermark, NSC-minister van Binnenlandse Zaken, wanhopig te worstelen in Eva om aan een moreel oordeel over Wilders te ontsnappen. Het ging over de massale bedreigingen van lokale politici. Wat vond de minister tegen die achtergrond van de tweet van Wilders over pro-Palestijnse demonstranten: „Het land uit met dat tuig. En Halsema mag mee”?
Uitermark wilde Wilders „niet de maat nemen”, het was niet aan haar hem „te recenseren”, kortom, de minister sprak de taal van de angst. Maar wie angstig is, wint nooit van Wilders.