Veel van de grote sociale media zijn zo ontworpen dat ze verslavend en polariserend werken. Dat is slecht voor iedereen, maar het effect op het kinderbrein is nog ingrijpender. Kinderen die (veel) op de socials zitten kunnen zich slechter concentreren. Hun ogen gaan achteruit en hun motorische ontwikkeling is slechter.
Ook wordt er online gepest en ervaren kinderen sociale druk, bijvoorbeeld om er op een bepaalde manier uit te zien. Van dat laatste hebben vooral tienermeisjes last. Het kan tot psychische problemen leiden.
Het lukt tot nu toe slecht om de machtige techbedrijven achter de onlineplatformen tot aanpassingen te dwingen. Daarom gaan steeds meer stemmen op om sociale media maar helemaal te verbieden voor kinderen, zoals ook gokken, alcohol en sigaretten voor hen verboden zijn. „Grote techbedrijven beschadigen de gezondheid van onze kinderen met hun verslavende technieken”, zegt parlementariër Hanneke van der Werf van D66, in navolging van de ChristenUnie. „Daar moeten we paal en perk aan stellen.” In de Kamer pleit zij voor een verbod op sociale media voor kinderen tot vijftien jaar.
1. Zijn er dan nog geen leeftijdsgrenzen voor sociale media?
Niet in de wet. Wel staat in de gebruikersvoorwaarden van de meeste platformen, zoals Instagram en TikTok, dat je dertien jaar of ouder moet zijn om een account aan te maken. Dat is niet vanwege gezondheidsafwegingen, maar in verband met Amerikaanse wetgeving. Daarin staat dat gebruikers ouder dan dertien zelf mogen beslissen over de verwerking van hun persoonsgegevens. Dan is dus geen toestemming van ouders meer vereist en dat scheelt bedrijven een hoop gedoe. Maar die leeftijdsgrens voor een account is gemakkelijk te omzeilen door een andere geboortedatum op te geven. Dat doen kinderen dan ook massaal.
2. Hebben sociale media dus eigenlijk geen idee van de echte leeftijd van hun gebruikers?
Zeker wel. Deze bedrijven verdienen juist geld met wat ze over hun gebruikers weten. Daarvoor volgen ze het onlinegedrag van hun gebruikers en maken ze behoorlijk gedetailleerde profielen. Hoelang iemand naar bepaalde filmpjes kijkt, wat hij liket en wie zijn vrienden zijn, verraadt veel over zijn leeftijd.
Dat soort profileringstechnieken zouden ook kunnen worden ingezet om kinderen te weren. Maar ze werken alleen als gebruikers data over zichzelf weggeven. Het verhindert dus niet dat kinderen een account aanmaken en geprofileerd worden.
De bedrijven zouden ook méér gegevens kunnen vragen bij het aanmaken van een account. Zoals een selfie en een paspoortkopie. „En dat zouden ze maar wat graag doen”, vertelt Kim van Sparrentak, die namens GL-PvdA in het Europarlement zit. „Dat hoor je vaak genoeg vanuit hun lobby. Natuurlijk! Ze willen alle data van onze kinderen dolgraag hebben.” Socialemediabedrijven zijn in de kern immers datahandelaren.
Zowel het profileren als het delen van bijvoorbeeld een paspoortkopie met Meta of X stuit op privacybezwaren. Kinderen mogen volgens Europese wetten niet worden gevolgd en geen gepersonaliseerde advertenties krijgen.
3. Hoe kunnen kinderen dan het beste geweerd worden van socials?
Dat is niet helemaal duidelijk, ook in Australië niet. En het is onderdeel van een grote belangenstrijd. Want wie persoonsgegevens mag opslaan en verifiëren en daarmee toegang tot onlinediensten kan reguleren, heeft veel macht.
„We weten dat het technisch oplosbaar is”, zegt Van der Werf van D66. „Het maakt mij niet uit of het via het besturingssysteem op telefoons gebeurt, iets waar Google nu naar kijkt, of middels inloggen met een identiteitswallet, die lijkt op DigiD of Idin.” Dat laatste is een methode om in te loggen met door een bank geverifieerde gegevens.
4. Klinkt goed toch?
Het zou technisch in ieder geval kunnen werken en kunnen zorgen voor meer privacy. ID-wallets kunnen zo worden ingericht dat gebruikers alleen het hoogstnoodzakelijke over zichzelf delen. Bijvoorbeeld alleen een ja/nee-antwoord op de vraag of ze ouder dan vijftien zijn, zonder daarbij ook hun naam, geboortedatum en BSN mee te sturen.
Vanaf eind 2026 zou het kunnen met de wallets die EU-lidstaten gaan aanbieden, de zogenoemde Europese digitale identiteit. Grote onlineplatformen (zoals Google, Apple, TikTok en Instagram) worden verplicht het te accepteren als mensen daarmee willen inloggen.
Maar die technische oplossing zorgt ook voor discussie. Het is een beetje alsof je online een paspoortcontrole doet. Wie mag daarbij de ‘grenshokjes’ bemannen? Zijn dat de bedrijven, de overheid, banken of burgers zelf?
Lees ook
Veilig gegevens delen? Straks heeft iedereen zijn digitale identiteit in een ‘wallet’ op zijn telefoon
5. Wat zijn de alternatieven?
Europarlementariër Van Sparrentak pleit ervoor niet kinderen iets op te leggen, maar de bedrijven te dwingen te veranderen, bijvoorbeeld door hun algoritmen minder verslavend te maken. „Dat maakt het ook beter voor volwassenen. De Europese Commissie heeft in oktober toegezegd met een wetsvoorstel te komen.”
Kinderen hebben ook recht op informatieverzameling, participatie, vrijheid van meningsuiting
Veel deskundigen zeggen hetzelfde. Zoals hoogleraar Simone van der Hof, onlangs in NRC. Zij pleit ervoor veel strenger te handhaven op de bestaande regels die kinderen online moeten beschermen. Van der Hof wijst er bovendien op dat een verbod kinderen ook iets afneemt. Kinderen hebben ook recht om te participeren en vrijheid van meningsuiting. Een verbod kun je in haar ogen zien als een vorm van censuur.
6. Censuur, is dat niet wat overdreven?
Het debat draait niet alleen om de gezondheid van kinderen, maar ook om een overheid die toegang tot informatie reguleert. En heel concreet om de vraag: wie bepaalt welke app achter slot en grendel moet? Waarom WhatsApp en YouTube niet en TikTok, Instagram en Snapchat bijvoorbeeld wel? En hoe zit het met Discord, Telegram en tal van games, die ook worden gebruikt om te chatten en spullen te verkopen?
Kamerlid Van der Werf vindt censuur een veel te zware term. „Als een overheid een grens oplegt, is dat een functionele inperking van je vrijheid. Die bedrijven wekken een verslaving op. Het maakt dat kinderen hun telefoon niet meer weg kunnen leggen. Dat vind ik een destructieve inperking van je vrijheid.”