Voor Willem Frederik Hermans was, zoals bekend, een held „iemand die straffeloos onvoorzichtig is geweest”. Een wel erg beperkte definitie van het begrip held, zoals mij de afgelopen dagen weer eens bleek uit enkele voorbeelden in het dagelijks leven. Deze helden lieten zien dat je ook straffeloos gewetensvol kunt zijn.
Het eerste geval voltrok zich op een middag dat ik thuis nietsvermoedend zat te werken. Pas de volgende dag las ik in Het Parool wat zich honderd meter van mijn huis had afgespeeld. Toen herinnerde ik me ook weer dat ik signalen van een brandweerauto had gehoord – geen ongewoon verschijnsel in een drukke stadsbuurt. De brandweer was op weg geweest naar een plek in de gracht waar een vrouw na onhandig achteruit parkeren met haar auto was beland.
Imme Glaudé, een 27-jarige Amsterdammer, hoorde een plons en zag een auto op het water drijven. „Mijn gedachten gingen razendsnel”, vertelde hij tegen Het Parool. „Eerst: dit is niet echt. Toen: dit is serieus, niemand doet iets. Ik moet iets doen. Not on my watch!” Niet tijdens zijn dienst als medemens, zal hij bedoeld hebben, en hij handelde er meteen naar.
Hij sprong op een bootje langs de kade, zag dat de vrouw in de auto in paniek was geraakt omdat ze deur en zijraam niet open kreeg. Glaudé probeerde tevergeefs het raam met een baksteen in te slaan, de auto was inmiddels voor de helft volgestroomd. „Ik dacht: dit gaat fout.” Toen kreeg hij een koevoet aangereikt door een buurman, waarmee hij gemakkelijk het raam kon inslaan. Daarna tilde hij met hulp van personeel van een naburig café de vrouw uit de auto en op de kade. „Ik heb er slecht van geslapen”, zei hij de volgende dag. „Al is het fijn om te weten dat ik in zulke situaties blijkbaar in actie kom.”
Ik vond het vooral fijn om te weten dat er nog zulke Amsterdammers bestaan. Verder vroeg ik me af of voortaan niet elke langs het water parkerende automobilist zijn auto moet voorzien van een koevoet of hamer. Want er staat niet altijd een Imme Glaudé klaar om je te redden. Mag hij een lintje krijgen?
Het tweede geval van heldendom speelde zich in september af in een Haagse tram. Er bestaat een filmpje van dat ik voor het eerst onlangs in WNL op Zondag zag. Een zogenaamde treitervlogger filmde een jonge man die met gelakte teennagels in de tram plaatsnam. „Wat een kankerhomo ben jij zeg”, zei de vlogger, „bahbah.” Een andere jonge man hoorde dit en zei tegen de vlogger: „Doe ’s normaal man.” „Bek dicht”, commandeerde de vlogger, „door mensen als jou worden deze demonen geaccepteerd.” Maar de man liet zich niet intimideren en hield voet bij stuk.
Een voorbeeld van Zivilcourage vond Frans Timmermans die het filmpje in de studio zag. „Iemand staat op en zegt: dit kan niet.” Timmermans bepleitte zwaardere straffen voor door haat gemotiveerde geweldpleging en vernieling. „De drempel naar fysiek geweld is zo laag geworden”, aldus Timmermans.
Lijkt me niet overdreven: Nederland ontploft er bijna van. Duizend explosies in een jaar tijd, schat de politie. De demonen zijn onder ons, het zijn alleen andere demonen dan die de Haagse treitervlogger bedoelde, het zijn demonen zoals hij er zelf een is. Losgeslagen mensen, vervuld van woede en wraakzucht. Anti-helden.