Ceo Frank van Gool en vice-ceo Karolina Swoboda vertrekken bij uitzendbureau OTTO Work Force. Dat hebben zij vrijdagavond aangekondigd tijdens het jaarlijkse kerstdiner voor werknemers. Van Gool zegt dit een goed moment te vinden om te stoppen nu het bedrijf er volgens hem beter voor staat „dan ooit”.
Oprichter Van Gool verkocht OTTO Work Force in 2018 voor ruim 66 miljoen euro aan de Japanse uitzendgroep OSI. Hij sprak toen af minstens vijf jaar aan te blijven als topbestuurder. De nieuwe bestuurder van het bedrijf wordt waarschijnlijk in het eerste kwartaal van volgend jaar bekendgemaakt. Van Gool vertrekt naar eigen zeggen op zijn initiatief. OSI had liever gewild dat hij „nog vijf jaar” was gebleven, zegt hij.
OTTO Work Force is het grootste Europese uitzendbureau voor arbeidsmigranten. Het bedrijf heeft ruim vijftig kantoren in onder meer Duitsland, Polen, Bulgarije, Roemenie en Oekraïne. In totaal telt OTTO 1.000 stafmedewerkers en werken er zo’n 25.000 flexkrachten via het bedrijf. Volgend jaar haalt het bedrijf naar eigen zeggen een omzet van 1 miljard. Tegenwoordig is OTTO indirect in handen van private-equityinvesteerders. Deze zomer nam het Amerikaanse Bain Capital een belang in het beursgenoteerde OSI.
Lees ook
De succesformule van uitzendbaas Frank van Gool: altijd vooraan, luidruchtig, machtig en braaf
Swoboda en Van Gool gaan als aandeelhouders nu meer tijd besteden aan hun samen opgerichte onderneming KaFra Housing, dat tijdelijke woonruimten voor arbeidsmigranten bouwt. Ze zeggen op die manier „gelukkig” wel betrokken te blijven bij „arbeidsmigratie in ons land”. Bovendien zullen ze zich blijven mengen in het debat over arbeidsmigratie, aldus Van Gool. „En we gaan het ook gewoon wat rustiger aan doen. De afgelopen tijd was het heel druk.” Swoboda en Van Gool zijn voormalige geliefden. Na hun relatiebreuk bleven ze zakelijk met elkaar verbonden.
Van Gool geldt als de ondernemer die arbeidsmigratie in Nederland groot maakte. Inmiddels telt Nederland zo’n miljoen arbeidsmigranten. Sinds de oprichting werkten er wel honderdduizenden arbeidsmigranten via OTTO in Nederland. OTTO levert vooral uitzendkrachten aan bedrijven in de logistieke sector, zoals Jumbo, DHL en Albert Heijn.
Goedemorgen allemaal en welkom in een nieuw economieblog! Wie vandaag medicijnen moet ophalen, staat waarschijnlijk voor een dichte deur, want de apotheekmedewerkers staken. Met Kerst stak de rechter daar nog een stokje voor, maar vandaag zetten de vakbonden hun eisen kracht bij. Ze willen minimaal 6 procent loonsverhoging, met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2024. Jorit Verkerk ging op bezoek bij apotheek Lindehof in Hazerswoude-Dorp. Daar hadden klanten wel begrip voor de staking. Voor spoedgevallen kunnen ze vandaag overigens wel terecht.
En hoe gaat het met de Blokker-medewerkers die door het faillissement van de winkelketen op straat stonden? Die hebben weinig moeite een nieuwe baan te vinden, zo lijkt het. Van de ongeveer 3.500 medewerkers hebben er tot nu toe 240 een uitkering aangevraagd. Het UWV leidt hieruit af dat de meesten snel werk hebben gevonden, want ook buiten de detailhandel zijn volop banen. Hoeveel mensen wachten op de doorstart van Blokker, nu Blokker-familielid Robert Palmer de zaak met een klein aantal franchisewinkels voortzet, is niet bekend.
Deze ochtend rapporteert het Centraal Planbureau over iets wat niet uit de lucht komt vallen: subsidies helpen nauwelijks om meer woningen uit de grond te stampen. Zolang de huizenprijzen stijgen, dragen woningbouwsubsidies nauwelijks iets bij, simpelweg omdat het ontwikkelaars ook zonder steun al nauwelijks lukt te bouwen wat ze willen. Het bekende verhaal: weinig ruimte, complexe regelgeving. Het enige dat je met subsidies – de komende jaren 5 miljard – bereikt, zijn hogere grondprijzen, en daar hebben alleen grondbezitters iets aan. Om 10 uur vanochtend brengen we een bericht over de ontwikkeling van de woningbouwprijzen.
Verder zijn vandaag de Amerikaanse beurzen gesloten, vanwege de staatsbegrafenis van oud-president Jimmy Carter.
Het economieblog van woensdag 8 januari kun je hier teruglezen.
Goedemorgen allemaal en welkom in een nieuw economieblog! Wie vandaag medicijnen moet ophalen, staat waarschijnlijk voor een dichte deur, want de apotheekmedewerkers staken. Met Kerst stak de rechter daar nog een stokje voor, maar vandaag zetten de vakbonden hun eisen kracht bij. Ze willen minimaal 6 procent loonsverhoging, met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2024. Jorit Verkerk ging op bezoek bij apotheek Lindehof in Hazerswoude-Dorp. Daar hadden klanten wel begrip voor de staking. Voor spoedgevallen kunnen ze vandaag overigens wel terecht.
En hoe gaat het met de Blokker-medewerkers die door het faillissement van de winkelketen op straat stonden? Die hebben weinig moeite een nieuwe baan te vinden, zo lijkt het. Van de ongeveer 3.500 medewerkers hebben er tot nu toe 240 een uitkering aangevraagd. Het UWV leidt hieruit af dat de meesten snel werk hebben gevonden, want ook buiten de detailhandel zijn volop banen. Hoeveel mensen wachten op de doorstart van Blokker, nu Blokker-familielid Robert Palmer de zaak met een klein aantal franchisewinkels voortzet, is niet bekend.
Deze ochtend rapporteert het Centraal Planbureau over iets wat niet uit de lucht komt vallen: subsidies helpen nauwelijks om meer woningen uit de grond te stampen. Zolang de huizenprijzen stijgen, dragen woningbouwsubsidies nauwelijks iets bij, simpelweg omdat het ontwikkelaars ook zonder steun al nauwelijks lukt te bouwen wat ze willen. Het bekende verhaal: weinig ruimte, complexe regelgeving. Het enige dat je met subsidies – de komende jaren 5 miljard – bereikt, zijn hogere grondprijzen, en daar hebben alleen grondbezitters iets aan. Om 10 uur vanochtend brengen we een bericht over de ontwikkeling van de woningbouwprijzen.
Verder zijn vandaag de Amerikaanse beurzen gesloten, vanwege de staatsbegrafenis van oud-president Jimmy Carter.
Het economieblog van dinsdag 8 januari kun je hier terug lezen.
In het veenbosgebied in West-Papoea rijden bulldozers af en aan. In razend tempo verdwijnen hier miljoenen bomen om de grond rijp te maken voor de teelt van rijst en suikerriet. De grootschalige ontbossing is nodig voor voedselzekerheid en economische groei, zegt de regering. Critici noemen het ecologische verwoesting.
De economische ambities van Indonesië zijn groot. Deze week werd bekend dat het land zich aansluit bij het internationale verbond dat bekendstaat als BRICS – een overlegorgaan van niet-westerse economieën, zoals Brazilië, Rusland en China.
Sinds de eerste tweeduizend graafmachines uit China naar West-Papoea kwamen – voor 258 miljoen dollar besteld door steenkoolmagnaat Haji Isam – is meer dan een miljoen hectare veenbos ontgraven. Een handvol rijst- en suikerriettycoons, onder wie Isam, ontgint samen met het Indonesische leger 2,3 miljoen hectare veengronden in het gebied. De komende jaren moet nog eens twintig miljoen hectare tropisch bos – een gebied twee keer zo groot als het eiland Java – wijken voor uitbreiding van de plantage-industrie. Dat leger en ook politie worden ingezet bij bescherming en uitvoering van dit voedselproject, is volgens de autoriteiten evident: voedselzekerheid is een kwestie van staatsveiligheid.
In het dorp Wanam, waar de graafmachines het eerst begonnen, is de vis al verdwenen uit het moeras, vertellen bewoners aan journalisten van het onafhankelijke weekblad Tempo. „Eerst werden we opgeschrikt door helikopters, toen kwamen onderzoekers met buisjes de grond testen en nu zijn de graafmachines gearriveerd”, zegt een pastoor. En met de graafmachines kwamen Indonesische troepen. „De militairen jagen de mensen angst aan”, vertelt dorpshoofd Kamilus Kahol uit het naburige Uliuli. Zijn dorpelingen zijn bang dat het lot van Wanam hen binnenkort ook treft.
Het aangewezen gebied van moerasbossen en savanne strekt zich uit over dertien districten, veertig dorpen met samen vijftigduizend bewoners van inheemse bevolkingsgroepen. Ze leven grotendeels van de jacht, voelen zich diep verbonden met het gebied en verzetten zich al maanden tegen de komst van de landbouwconglomeraten. Elke clan is via de geest van voorouders verbonden met specifieke dier- en plantsoorten.
„Het project wordt bruut uitgevoerd, zonder enige afspraak of overeenkomst met de lokale bevolking”, zei Pius Manu, die het woord voert namens de bewoners. Ze protesteerden vorig jaar oktober in Jakarta, gesteund door mensenrechten- en milieuactivisten. De demonstranten hadden zich ingesmeerd met witte klei, een inheemse duiding van verdriet.
Misoogsten en bosbranden
De lokale gemeenschappen vrezen niet alleen verdrijving van hun grond, maar met milieuactivisten voorzien ze ook een ecologische ramp. Door de ontginning van de veenbosgebieden komen op grote schaal broeikasgassen vrij en neemt de biodiversiteit af. Nu nog leven rond de rivier de Fly tachtig endemische vogelsoorten, naast unieke dieren als de De Bruijnpademelon, genoemd naar de Nederlander Cornelis de Bruijn die deze kangoeroeachtige in 1706 tekende.
Landbouwexperts zijn het niet eens over de haalbaarheid van de Indonesische plannen. Critici waarschuwen dat verandering van vegetatie de waterhuishouding van het moerasgebied mogelijk verstoort. Dit kan leiden tot uitdroging, waardoor misoogsten, bosbranden en grondverschuivingen kunnen ontstaan. In Kalimantan zijn hierdoor soortgelijke landbouwprojecten mislukt.
Ondanks beloftes van inspraak en compensatie hebben de protesten tot nu toe niets uitgehaald. Ook is de verplichte milieurapportage niet gemaakt. Inmiddels zijn meer militairen naar het gebied gestuurd. Dorpelingen vrezen door intimidatie te worden verdreven, schrijven Tempo-journalisten die het gebied verschillende keren bezochten.
De toegang tot West-Papoea is voor buitenlandse journalisten en onderzoekers beperkt. Al sinds 1963, toen het een Indonesische provincie werd, zijn er gevechten tussen onafhankelijkheidsbewegingen en het Indonesische leger. Hoewel het gebied rijk is aan grondstoffen, is de bevolking arm. Door achterstelling, discriminatie en repressie blijft zeggenschap over de exploitatie van de rijkdommen doorgaans uit.
Volgens het Indonesische onderzoekscentrum voor recht en economie Celios botst het juridische mandaat van het grootse voedselproject met de speciale status van West-Papoea. De aansturing vanuit Jakarta marginaliseert de regionale machtspositie en schendt lokale voorouderlijke landrechten, stellen juristen van het instituut. Afgelopen november raakte de Awyu-stam land dat deze stam claimt namens de voorouders kwijt aan het conglomeraat Indo Asiana Lestari. Dat wil er op 36.000 hectare palmplantages beginnen. Twee van de drie rechters van het Hooggerechtshof wezen de Aywu-eis af. Volgens de derde was niet aangetoond dat de plantage aan de milieueisen voldeed, maar deze rechter stond daarin alleen. Activisten vrezen dat de uitspraak de toon zet voor volgende landbouwprojecten.
Te weinig eten
Plannen daarvoor zijn er volop. De Indonesische regering maakte vorige week bekend voor de voedselproductie een duizelingwekkende twintig miljoen hectare bos- en veengebied op het oog te hebben voor grootschalige landbouw en palmplantages. Voedselzekerheid is speerpunt in het beleid van president Prabowo Subianto, die in oktober aantrad. Volgens het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties is dat noodzakelijk. In Indonesië hebben 23 miljoen mensen te weinig te eten. Een op de vijf kinderen heeft er door ondervoeding een groeiachterstand.
In 2027 wil het land niet meer afhankelijk zijn van voedselimport. Een groot deel van de rijst wordt geïmporteerd, en van die invoer wil president Prabowo af. Sterker, hij wil dat zijn land de regionale ‘voedselschuur’ wordt.
Tegen internationale verdragen in zet Indonesië met zijn landbouwplannen de deur wagenwijd open voor grootschalige ontbossing. Milieuorganisaties, zoals het Indonesische Walhi en Greenpeace, vrezen een ecologische en humanitaire ramp; afname van biodiversiteit, toename van geweldsconflicten, extra CO2-uitstoot en bosbranden die de klimaatverandering versnellen. „Voedselzekerheid klinkt goed, maar dit plan gaat niet om mensen, maar om geld verdienen”, stelt Walhi op zijn website.
Bosbouwexpert Aida Greenbury werkte twintig jaar in Indonesië als duurzaamheidsadviseur. „Ik wist niet wat ik hoorde”, zegt ze aan de telefoon vanuit Sydney. „Het is nota bene de minister van Bosbouw die twintig miljoen hectare bosgebied aanwijst om te kappen voor palmplantages. Ik zie de noodzaak van het opschalen van de voedselproductie, maar dat kan ook duurzaam. Er zijn wetten die landrechten, biodiversiteit en het milieu beschermen. Ik heb niet het idee dat die hier in acht worden genomen. Dit is absurd.”
In de clinch met de EU
Prabowo wil vooral meer palmplantages. Zijn land is nu al goed voor 40 procent van alle palmolie ter wereld. Palmplantages zijn van nationaal strategisch belang, benadrukt de president. Voor binnenlandse voedselvoorziening, maar ook voor werkgelegenheid en economische groei. Hij zet onder meer in op export van biobrandstof, belangrijk in de energietransitie. Indonesië ligt namelijk al jaren in de clinch met de EU over regulering van de palmolie-export, die ontbossing moet tegengaan. Europese voorwaarden voor duurzame productie zijn vorige maand van kracht geworden, zij het dat Indonesisch verzet het land een jaar respijt geeft.
„We moeten niet bang zijn voor ontbossing”, zei de president in zijn toespraak bij de presentatie van de landbouwplannen. „Ook palmbomen hebben bladeren die CO2 opnemen.”
Voor Europa, dat volgens hem onnodig moeilijk doet, had hij een boodschap. Importvoorwaarden? Prima. „Dan verkopen we toch niet aan jullie.”
Dat zal vooral leiden tot chaos in de Europese productie van chocolade, cosmetica en wasmiddelen, aldus Prabowo. „Indonesië redt zich wel.” Kopers genoeg. Zoals de partners in handelsblok BRICS waar Indonesië zich bij aansluit.
Indonesië is met bijna 280 miljoen inwoners de grootste economie van Zuidoost-Azië. Het heeft ambitieuze plannen voor een economische groei van 6 tot 7 procent. Waar westerse handelspartners het laten afweten, zal Indonesië zich richten op landen als China en Rusland.
De aansluiting bij BRICS is overigens geen grote politieke verschuiving: het land handhaaft zijn politiek van neutraliteit, bijvoorbeeld inzake de oorlog in Oekraïne. Indonesië wijst de invasie van Oekraïne af, maar zal niet de relatie met Rusland verbreken.
Meer corruptie
Critici vrezen dat de voedselprojecten tot meer corruptie leiden. Indonesië staat al hoog op internationale corruptieranglijsten. Afgelopen week werd oud-president Joko Widodo door het in Amsterdam gevestigde instituut Organized Crime and Corruption Reporting Project genomineerd als meest corrupte leider van 2024. Het voedselproject in West-Papoea begon in 2023 onder zijn regime, waarbij toenmalig minister van Defensie Prabowo Subianto de coördinatie kreeg. De exploitatie van de akkers wordt daarom uitgevoerd door het leger en een handvol industriëlen, onder wie steenkoolmagnaat Haji Isam.
Deze tycoon, afkomstig uit de provincie Kalimantan, speelde een belangrijke rol bij de verkiezingscampagne van Widodo in 2019 en bij de verkiezing van Prabowo in 2024. In de Indonesische wereld van diensten en wederdiensten, door politicologen geduid als crony capitalism (vriendjeskapitalisme), is het niet ondenkbaar dat Isam in ruil voor zijn campagnebijdragen kan profiteren van grote staatsprojecten.
Isam vergaarde zijn fortuin niet zonder schandalen. Zelf was hij in 2021 betrokken bij omkoping in een belastingzaak. Zijn oom Sahbirin Noor, gouverneur van Zuid-Kalimantan, werd beschuldigd van corruptie, waaronder gesjoemel met vergunningen. Afgelopen november achtte een rechter die beschuldiging onterecht. Een controversieel besluit, aldus de voorzitter van anticorruptiebureau KPK, die stelt dat het bewijs tegen Noor overweldigend is.
Mogelijk had Isam invloed op de uitspraak. Want zijn invloed is de laatste jaren aanzienlijk gegroeid. The Jakarta Post zette onlangs politieke benoemingen rond zijn persoon op een rij: neef Amran Sulaiman is nu minister van Landbouw, Isams zwager Sulaiman Umar is onderminister van Bosbouw. Minister van Transport Dudy Purwagandhi, minister van Publieke Werken Dody Hanggodo en minister van Milieuzaken Hanif Faisol Nurofiq zijn eveneens verbonden met Isam. Purwagandhi en Hanggodo werkten in zijn conglomeraat Johnlin Group en Nurofiq was ambtenaar bij het regionale overheidsdepartement voor Bosbouw in Zuid-Kalimantan, waar Isam veel contact mee had voor zijn mijnbouw- en plantagebedrijven in Kalimantan. Hij had een verdacht snelle carrière naar het ministerie van Bosbouw en Milieu, vermoedelijk vanwege zijn contacten met Isam.