Regeringen worden erop gevormd, kabinetten lopen erop stuk; rond de nationale begroting hangt ontzettend veel politieke lading. In deze aflevering prikken Maarten en Marike de politieke spin door en houden het begrotingsbeleid van dit kabinet eens goed tegen het licht.
Geeft dit kabinet echt zoveel minder geld uit dan het vorige, zoals minister van Financiën Eelco Heinen suggereert? Hoe kan het dat we vorig jaar meekregen dat Sigrid Kaag de schatkist keurig had achtergelaten, maar dat we nu steeds te horen krijgen dat er moet worden bezuinigd? Waar zitten op dit moment de grootste problemen en hoe staat Nederland er over een paar jaar voor?
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected].
Goedemorgen allemaal en welkom in een nieuw economieblog! Het belooft een cijferdagje te worden. De ECB neemt een rentebesluit (naar verwachting een kleine verhoging) en de energieprijzen pieken, waarover later vandaag meer. Verder viel vanochtend op:
Volgens bronnen van de Financial Times gaat de ‘NAVO-norm’ voor uitgaven aan defensie waarschijnlijk van 2 naar 3 procent van het bbp van elke lidstaat.
Het CBS meldt een aantal faillissementen dat nu al het totaal van 2023 overtreft.
Politievakbond ACP sluit zich aan bij het CNV, en verlaat dus de veel kleinere Vakcentrale voor Professionals (VCP), meldt De Telegraaf.
Verder vond ik saillant dat Meta, moederbedrijf van Facebook, WhatsApp en Instagram, een miljoen dollar heeft gedoneerd aan het inauguratiefonds van Donald Trump. Dat meldt The Wall Street Journal. Meta willen graag snel af van zijn ‘woke’ imago.
Lees hier het blog van gisteren terug:
Liveblog Economieblog
Dure energie vandaag en vermoedelijke een lagere rente
Heerlijk, meer voetnoten dan tekst! Een Heilige Schrift bezaaid met inleidingen en uitlegkadertjes. Broodnodig, want in deze eeuwenoude complexe teksten mist ook menig ervaren bijbellezer context en begrip. De nieuwe uitgave bevat alleen het Nieuwe Testament en toch beslaat de tekst met al die glossen en toelichtingen al 634 bladzijden, ruim twee keer de normale papierhoeveelheid. En dan volgen in dit ‘Nieuwe Testament met joodse toelichtingen’ nog ruim 250 pagina’s met veelal historische essays over wonderen, Dode Zee-rollen, farizeeën, opstanden, kunst, christologie en wat al niet.
En het extraatje is hier: het commentaar heeft een joodse inslag, dat geeft een beetje afstand tot christelijke ideologiën maar het raakt ook een diepe kern van de tekst. Want het basisboek van het christendom is door en door joods. Jezus was een gelovige jood, zijn eerste volgelingen waren joden, de auteurs van het Nieuwe Testament waren joden. En de veelbesproken ruzies tussen joden en christenen in de eerste eeuwen van christendom vielen in werkelijkheid reuze mee.
Zoals de historicus Jona Lendering in zijn briljante, nu al weer tien jaar oude boek Israël verdeeld uiteenzet, kwam niet het christendom uit het jodendom voort, maar heeft het oude extreem pluriforme jodendom van voor de tempelverwoesting in het jaar 70 twéé opvolgers: het rabbijnse jodendom en het christendom.
Dat is ook de toon die, terecht, in de commentaren en toelichtingen wordt aangeslagen. En dus néé, er is geen bewijs dat al rond het jaar 100 de rabbijnen een vervloeking van de christenen in hun gebeden opnamen, zo valt te lezen in het mooie essay over die beruchte Birkat Haminem. Die vervloeking is er pas met zekerheid rond het jaar 1000 en misschien al in de vijfde eeuw. Tot ver in de vierde eeuw was het ook helemaal niet ongewoon als (niet-joodse) christenen ook wel eens naar een synagoge gingen.
De inleidingen en voetnoten in het lijvige boek gaan niet alleen over ‘joodse dingen’. In een voetnoot bij de eerste brief aan de Korinthiërs wordt bijvoorbeeld ook gemeld dat Paulus duidelijk ironisch is als hij in zijn inleiding de kennis en het spreken van de Korinthische christenen prijst. Want juist hun spreken met tongen en hun gebrekkige kennis krijgen verderop van de apostel de volle laag.
De inleiding op het evangelie van Johannes gaat diep in op de anti-joodse taal die er onmiskenbaar in wordt uitgeslagen. „Erg storend” vindt de commentator die taal, maar terecht wordt ook benadrukt hoe diep in dat vierde evangelie tegelijkertijd de kennis van en vertrouwdheid met het jodendom is.
Het bekende idee dat het evangelie is geschreven voor een christelijke gemeente die door niet-christelijke joden uit de synagoge werd gegooid, wordt met kracht van argumenten afgewezen. De achtergrond van de vele tirades tegen de joden in ‘Johannes’ is even goed weinig anders dan ‘een afbakening van de eigen identiteit’ van joodse en niet-joodse christenen tegenover joden die juist niks in Jezus zagen. In Joh. 8:43 e.v. ontsteekt Jezus zelfs in totale woede: „Waarom begrijpt u niet wat Ik zeg? Omdat u mijn woorden niet kunt aanhoren. Uw vader is de duivel, en u doet maar al te graag wat uw vader wil.” Dit is „geen emotionele opwelling tijdens een intern joods conflict”, oordeelt het commentaar.
Deze ‘kinderen van de duivel’-passage zal in later eeuwen een belangrijke rol krijgen in het antisemitisme. Het heeft ook nadelen om een tekst tot Heilig Boek te verheffen.
Je zei: ‘Hou maar van me.’ / Je had geleiachtige ogen en scherpe tanden. / Huilde ik daarom niet toen je stierf?
Deze regels komen uit de gedichtenreeks De kieuwbogen kleuren zalmroze die milieuwetenschapper Emma Zuiderveen (32) schreef naar aanleiding van een milieuramp die zich in de zomer van 2022 voltrok in de rivier de Oder, die van Tsjechië via Polen en Duitsland naar de Oostzee stroomt. „Dat is een van de ergste milieurampen in de recente Europese geschiedenis”, vertelt ze. „Bijna al het leven in de rivier ging dood.”
Het Joint Research Center (JRC), een onderzoeksinstituut van de Europese Commissie, waar Zuiderveen een deel van haar promotieonderzoek deed, bracht een rapport uit over deze milieuramp. „Toen ik daarin las dat er honderdduizenden vissen dood waren gegaan, voelde ik helemaal niets, omdat het rapport afstandelijk en technisch geschreven is”, vertelt ze. „Maar het is heel verdrietig. Daarom besloot ik er gedichten van te maken.”
„Ook de klimaat- en milieuproblematiek van de petrochemische industrie, waar ik tijdens mijn promotieonderzoek aan werkte, is eigenlijk heel verdrietig”, vertelt Zuiderveen. „Dat gaat over ziekte door fijnstof en biodiversiteitsverlies. Maar dat verdriet voelde ik niet echt, omdat ik erover schreef in technische taal en vooral bezig was met data en grafieken. Dat werkte als een schild om het verdriet niet te voelen.”
Dat schild was meestal geen probleem. „Je wilt niet veertig uur per week verdrietig zijn”, zegt ze. „Maar nu ik mijn proefschrift aan het afronden ben, ben ik meer bezig met het maken van de vertaalslag, om de kennis die ik heb opgedaan meer binnen te laten komen – bijvoorbeeld met gedichten.”
Zuiderveen schrijft al langer proza en poëzie. Haar gedichten verschenen in verschillende literaire tijdschriften en een dichtbundel. „Mijn grote droom was altijd om een boek uit te brengen”, vertelt ze. Die droom lijkt uit te komen. Naast haar proefschrift verschijnt in 2025 haar debuutroman De Rest is naakt. Zuiderveen was altijd al breed en maatschappelijk geïnteresseerd. Zodoende kwam ze via de interdisciplinaire bachelor bèta-gamma met de specialisatie scheikunde terecht bij promotieonderzoek over de duurzaamheid van de de petrochemische industrie, bij de Nijmeegse Radboud Universiteit.
Alternatieve grondstoffen
Waarom is de verduurzaming van de petrochemische industrie belangrijk? „Deze industrie is verantwoordelijk voor een groot deel van het aardolieverbruik. En ruim de helft daarvan gebruiken ze niet voor energie, maar als grondstof”, vertelt Zuiderveen. „Vrijwel alle spullen van kunststof, zoals plastic verpakkingen en meubels, worden gemaakt van zes basischemicaliën die de petrochemische industrie maakt van aardolie. Om te verduurzamen moeten we dus niet alleen dat productieproces schoner maken. We moeten ook alternatieve grondstoffen vinden.”
Zuiderveen keek naar alternatieve manieren die de bouwstenen maken van planten. „Je kunt dan op dezelfde manier kunststoffen maken, maar je bouwstenen zijn gemaakt van biomassa in plaats van aardolie.” Daarvoor bestaan al verschillende (elektrochemische) technieken die verschillende categorieën biomassa gebruiken, vervolgt ze. „Je kunt bijvoorbeeld afval gebruiken, zoals houtsnippers of landbouwafval. Of je kunt graan of sojabonen ervoor telen, maar daarbij moet je oppassen dat je niet concurreert met de voedselindustrie. Je wilt geen voedsel inleveren voor plastic. Je kunt ook grootschalig goed groeiende gewassen gaan kweken die niet concurreren met de voedselindustrie, zoals eucalyptus en wilgen. Daarvoor moet je wel grond vrijmaken.”
Zuiderveen legde alternatieven naast elkaar en berekende de milieu- en klimaatimpact, zoals de CO2-uitstoot en ontbossing. Ze keek hierbij naar de hele keten, van de herkomst van de grondstoffen (de biomassa) tot het productieproces en wat er gebeurt met het product na gebruik: wordt het gerecycled of verbrand? „Het waren verkennende berekeningen omdat de technieken nog in de kinderschoenen staan en we moesten inschatten hoe ze zich de komende jaren gaan ontwikkelen en hoe duurzaam de elektriciteitsmix er dan uitziet.”
Niet één gouden ei
Een van de belangrijkste bevindingen was dat de CO2-uitstoot gemiddeld halveert als je overgaat op van planten gemaakte biomaterialen, vertelt Zuiderveen. Maar daarmee is het probleem niet opgelost. Uit een ander onderzoek bleek namelijk dat geen van de onderzochte alternatieven binnen de zogeheten planetaire grenzen blijft. Deze grenzen, die in 2009 geïntroduceerd werden in Nature, gaan over onder meer landgebruik, waterschaarste en uitstoot. We moeten daarbinnen blijven om duurzaam gebruik te maken van de aarde.
„De alternatieven zijn nog niet goed genoeg omdat de materialen bijvoorbeeld na gebruik nog vaak verbrand worden, wat zorgt voor CO2-uitstoot”, zegt Zuiderveen. „Daarnaast kunnen ze andere milieuproblemen veroorzaken. Als je bijvoorbeeld veel kunstmest gebruikt voor het telen van biomassa, dan kan dat een overschot van nutriënten in het water veroorzaken.” Dan sterven de vissen.
„Er is niet één gouden ei. Je hebt een combinatie van maatregelen nodig om deze industrie echt duurzamer te krijgen. Daarom vind ik het belangrijk om dit verhaal te delen.”
Hoewel Zuiderveen nu vooral werkt aan manieren om haar kennis te vertalen naar een minder wetenschappelijke vorm, wil ze de academische wereld niet helemaal verlaten. „Ik vind onderzoek erg leuk. Maar ik ben nog zoekende hoe ik dat kan blijven doen.”