„112 politie.”
„Een hele goede avond u spreekt met […].”
„Dag.”
„Er staat een meneer bij ons binnen, wij worden gegijzeld en hij heeft messen bij zich.”
„En waar bent u in Ede?
„Uhm, we staan in café Petticoat.”
„Petti?”
„Petticoat.”
„Uh Petticoat Swingcafé ja? En d’r is een meneer binnen begreep ik?
„Uh ja, we zijn met vier collega’s.”
„Ja?”
„Uh, meneer wil graag een onderhandelaar spreken.”
Iets over vijven, zaterdagochtend 30 maart. Er was die avond een feestje geweest met zo’n veertig gasten in Café Petticoat in het centrum van Ede. Het personeel was net klaar met opruimen en dronk nog een drankje met elkaar. De 27-jarige eigenaar, twee meiden en een jongen van negentien. Ze hadden buiten de onbekende man opgemerkt. Die stond er al een half uur, hangend tegen een lantaarnpaal. Pet op, rugzak, jas met capuchon.
„Hallo, we zitten op de tocht”, had een van de personeelsleden nog gezegd toen hij rond vijf uur ’s ochtends plots in de zaak stond. De man keek vooral om zich heen. „Kunnen we u ergens mee helpen?” En toen zei hij, opeens: „Telefoons neerleggen”. Wat was dit? Nogmaals: „Telefoons neerleggen.” Daarna was hij naar hen toegelopen en had heel kalmpjes twee messen getrokken. Broodmessen, zo’n vijftien tot twintig centimeter lang. „In de rugtas” – hij had hem op het podiumpje in de kroeg gezet – „zitten explosieven.”
‘In de rugtas’ – hij had hem op het podiumpje in de kroeg gezet – ‘zitten explosieven’
De medewerkers moesten op hun knieën gaan zitten, gezicht naar de muur. Ze hadden elkaar moeten fouilleren en als iemand iets zou doen wat de man niet zinde, zou het „vies” worden. Intussen vroeg hij een van de medewerkers om de politie te bellen.
De gijzeling duurde ruim zeven uur en leidde die ochtend tot grote paniek in het Gelderse Ede. Politiemensen zetten het hele centrum af, inwoners van 150 omliggende woningen moesten hun huis uit, treinverkeer werd stilgezet, winkels moesten sluiten. De mobiele eenheid en de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) stonden paraat, net als een speciaal opgeleide onderhandelaar. Publiek werd met een afzetlint op afstand gehouden en nieuwsorganisaties begonnen een liveblog. Het was breaking news in het hele land.
Deze week staat de verdachte van de gijzeling voor de rechter: Corné H. uit Ede. Aan de gijzeling gingen jaren van psychische problemen vooraf, waarmee de instanties keer op keer geen raad wisten. Dat blijkt uit het strafdossier en onderzoeken naar de geestesgesteldheid van Corné H., die NRC inzag. Er komt een gedetailleerd beeld uit naar voren van een verdachte die sinds zijn zestiende worstelt met zichzelf en met het leven. Iemand met autisme en een posttraumatische stressstoornis, waar de hulpverlening moeilijk grip op krijgt. Iemand die ook zelf een erkend slachtoffer is, van misstanden in de jeugdzorg.
Hoe belandde Corné H. op een zaterdagnacht als gijzelnemer in de kroeg waar hij ooit zelf als tiener weleens kwam? En welke rol speelde zijn verleden in meerdere jeugd-en ggz-instellingen daarin?
Noem me maar Frank
De gijzeling was een paar minuten oud toen de centralist van 112 even met de gijzelnemer wilde praten. „Ja, hij hoort je”, zei de medewerkster van Petticoat, die haar telefoon op de speaker zette. Op de achtergrond klinkt het geratel van een toetsenbord.
De centralist: „Mag ik u vragen waarom u dit doet?”
De man: „Nee […]. Geen politie voor de deur […]. Luisteren ze niet dan uhm raken er mensen gewond.”
De centralist: „Kunt u mij wat vertellen over de explosieven?”
De man: „Dat is genoeg voor de hele straatjes.”
De centralist: „Goed. Ja. Ik ga u proberen te helpen en zorgen dat u contact krijgt met de onderhandelaar. Voor mij wel wat makkelijk als ik weet hoe u heet.”
Een korte stilte. „Noem me maar Frank.”
Frank. Goh, de 28-jarige Corné H. weet ook niet goed waarom hij zich zo noemt. Het is de eerste naam die in hem opkomt. Zoals hij eigenlijk ook niet zo goed begrijpt hoe hij nu hier verzeild is geraakt, in een café met vier mensen in gijzeling.
Corné heeft thuis een rugzak gepakt, een motormuts, twee messen en is die avond met de bus vanaf zijn begeleid-wonen-appartement in Ede naar het centrum gereisd. Hij weet nog dat hij toen naar een café is gegaan en zo’n zes wodka, een whisky, twee Red Bull en vijf tot zeven bier heeft gedronken. Tot zijn eigen verbazing, want vanwege zijn eerdere alcoholverslaving heeft hij de afgelopen jaren juist geen druppel meer aangeraakt.
Tot diep in de nacht heeft hij daarna met een onbekend clubje mensen nog in een kebabrestaurant gezeten, zonder wat te eten – en toen een ‘hele tijd niets’. Hij denkt dat hij daarna rokend heen en weer is gelopen over het plein. En tja, Petticoat, hij kwam er als puber weleens maar liever mijdt hij zulke uitgaanscafés. Hij heeft moeite met al dat luide gepraat. Sinds hij kind is raakt hij snel overprikkeld.
Lees ook
Geen opvang meer voor vreemdelingen met psychiatrische problemen: ‘Heel groot risico op ongelukken’
Vijf xtc-pillen
Op 23 januari 1996 werd Corné H. geboren in Ede, als negende in een hecht, christelijk gezin van drie zonen en zeven dochters. Zijn vader werkt in de bouw en als beveiliger, zijn moeder verzorgt het huishouden. Hij gaat naar een gereformeerde basisschool waar de meisjes rokken dragen en de jongens geen korte broek aan mogen. Als hij overstapt naar een wat lossere school, in groep 7, wordt hij gepest. Hij maakt dan een van zijn eerste trauma’s mee en is slachtoffer van seksueel misdrijf in het bos.
Op de middelbare school gaat het pesten door. Corné is intelligent, hij begint op het vwo, maar hij vindt er geen aansluiting. Ze pakken hem aan vanwege zijn kleding, en omdat hij als ‘stadse’ jongen uit Ede in Veenendaal een buitenbeentje is. Hij wordt er tot bloedens toe geslagen en gaat steeds minder vaak naar school. Hij haalt daarna zijn vmbo k-diploma en rondt een mbo-opleiding tot assistent-autotechniek af. Echt gewerkt heeft hij daarna eigenlijk nooit.
Vanaf zijn dertiende raakt Corné verslaafd aan alcohol, speed en later ook cannabis. Hij heeft geen vrienden, enkel kennissen. En zijn familie natuurlijk. Steeds als er stress in zijn leven komt, en de spanningen toenemen, gaat het mis. Dan verwondt hij zichzelf.
Op vijftienjarige leeftijd doet hij zijn eerste zelfmoordpoging, vlak nadat zijn zus is bevallen van een doodgeboren kindje. Zijn ouders vinden hem bloedend onder de douche. Het komt voor iedereen als een verrassing. Kort daarna slikt hij vijf xtc-pillen tegelijk en komt hij terecht op de crisisdienst.
Vanaf dat moment trekt Corné H. langs verschillende instellingen, die het antwoord op zijn problemen nooit echt weten te vinden.
Onderhandelaar Joost
Waar blijft die onderhandelaar nou? In het café werd ‘Frank’ ongeduldig. Hij had zijn pet ingewisseld voor een bivakmuts. Denkend aan de politie raakte hij verder opgefokt. Uit moet die ijsblokjesmachine, omdat het lawaai maakt. Weg moet het shotjesrad, omdat het steeds van kleur verandert. Waarom belt niemand van de politie hem op?
Zaten die personeelsleden niet te ongemakkelijk? Hij begon ze vragen te stellen. Willen ze een kussentje om op te zitten? Willen ze misschien wat drinken? Hebben ze het niet koud? Hoe langer de gijzeling duurde, hoe losser de sfeer. De barmedewerkers mochten een potje darten en Frank deed mee. Maar niet proberen hem met die pijltjes te steken, „dan krijgen jullie” – zwaaiend met de messen – „deze terug”.
De personeelsleden mochten zelf naar de wc en drinken halen – maar dan liep hij wel, met zijn messen, mee. Zelf dronk hij Energy Drink, Fristi, chocomel. En ze mochten sigaretjes roken. Frank zelf stak de een na de ander op, uit een rood pakje Marlboro. De peuken veegde hij geregeld met een bezem op.
Hij wilde niet dat er gewonden zouden vallen, maar het lag er ook aan hoe de politie ermee om zou gaan. Hij zei dat als hij dood moest, dan liever niet door het hoofd.
Waarom belden ze niet? Dan maar zelf met 112 bellen, dacht Frank. Hij kreeg de onderhandelaar aan de lijn. Ene Joost. Wat Frank precies wilde? Die vraag overviel hem. Dat wist hij eigenlijk niet. Alles was zo snel achter elkaar gebeurd. Nu was er een soort van pauze en had hij ineens een onderhandelaar aan de lijn.
„10.000 euro in ongemarkeerde biljetten van 50”, zei hij toen maar tegen Joost. En dat de politie in een straal van vijftig meter uit de buurt zou blijven. Joost vroeg nog, waarom dit alles? „Voor jou een vraag, Joost, en voor mij een weet.” En, kon de onderhandelaar niet wat eten regelen?
Suicide by cop
Corné is zestien als hij voor de eerste keer in aanraking komt met de politie. Hij zit onder invloed van alcohol op z’n brommer als hij op de vlucht gaat voor agenten. Hij negeert stoptekens en botst op een politieauto met een agent erin. Corné wordt veroordeeld: hij moet enkele maanden naar de jeugdgevangenis, daarna volgt een jeugdinstelling.
Vanaf dat moment zal hij nooit meer thuis wonen. Zijn tijd in de gevangenis en daarna de jeugdzorg zijn voor hem traumatisch. Hij verblijft er soms meerdere weken in isolatie. Die isolatie leidt weer tot spanningen, waardoor hij zichzelf gaat verwonden. Maar soms wordt hij juist in isolatie gezet om hem te beschermen tegen zichzelf. Het gaat niet goed met Corné: als ze hem een keer komen halen om naar de isoleerafdeling te brengen, explodeert hij. Het dossier bij jeugdzorg, zegt Corné tegen psychologen, heeft hem gevormd. Maar het is niet wie hij is.
Zijn lijden in de jeugdzorg zal jaren later officieel worden erkend door het Schadefonds Geweldsmisdrijven. In een brief die hij krijgt staat dat hij onder verantwoordelijkheid van de overheid in een instelling verbleef, waar hij slachtoffer is geworden van fysiek en psychisch geweld. Hij krijgt een schadevergoeding van 5.000 euro.
Steeds als er iets heftigs in zijn leven gebeurt, ervaart hij spanning en stress en is hij geneigd om zichzelf iets aan te doen. En er gebeurt genoeg in zijn leven. Een van zijn zussen, met wie hij een goede band had, overlijdt aan kanker. Een van zijn huisgenoten in de beschermde woonvorm vat vlam – in slaap gevallen met een sigaret in de hand.
Op zulke momenten ervaart hij vaak hartkloppingen en raakt hij in een ‘destructieve cirkel’ waarin hij zelfvernietigend gedrag inzet. Om te raken ‘in een andere realiteit’. Hij verliest het overzicht, raakt overspoeld door negatieve gevoelens en belandt in een soort ‘kokerdenken’. Hij slaat zichzelf zo hard op zijn hoofd waardoor hij vergeetachtig wordt en af en toe wegvalt. Hij verwondt zichzelf met een slijptol. Hij kan zijn spanningen niet de baas en wil alle negatieve emoties stoppen door zijn leven te beëindigen.
In maart vorig jaar knutselt Corné zelf een wapen in elkaar, met de lans van een hogedrukspuit als geweerloop. Hij belt de politie en zegt dat er iemand rondloopt met een wapen. Als agenten op de melding afkomen springt hij zelf achter een stenen muurtje vandaan. De agenten zoeken dekking, roepen dat hij zijn wapen moet laten vallen. Dat doet Corné uiteindelijk. Later blijkt dat hij doodgeschoten wilde worden. Suicide by cop.
In zijn afscheidsbrief schrijft hij: „Ik offer liever mijzelf op dan een slachtoffer te maken. […] Het spijt me! Maar weet: ik ben altijd met Hem en het is oké. Vergeef mij en ga vooral door!!”
Robot met McDonalds
Waar bleef dat eten nou? Het was al rond elf uur in de zaterdagochtend toen Frank door het raam van Café Petticoat naar buiten keek. Hij zag de politie dichterbij staan dan de afgesproken vijftig meter. Hoe kon dat nou? Hup, de personeelsleden moesten allemaal op een rijtje gaan staan. Gezicht naar de muur en rug naar Frank. Luisteren.
De spanning onder de gijzelaars keerde terug. Wat nou als de politie fouten zou maken en er slachtoffers vielen? Frank belde zelf nog maar eens met de politie en kreeg Joost de onderhandelaar aan de lijn. Die vertelde over een robotje dat eten zou gaan brengen. Broodjes van McDonald’s, het robotje parkeerde tot zo’n drie meter van de deur. Frank vroeg een van de personeelsleden om het op te halen. Bij het oppakken keek de medewerker even over het plein: politie in de dekking, één op de grond met een wapen op hem gericht.
Hup, de personeelsleden moesten allemaal op een rijtje gaan staan. Gezicht naar de muur en rug naar Frank
„Smakelijk eten”, zei Frank, die zelf niet mee at. Toen ging weer de telefoon. Joost opnieuw. Dat hij zich aan de afspraak over het eten had gehouden en of Frank nu de gijzelaars wilde laten gaan. Frank hing op – even nadenken. Toen vond hij het goed. De drie jongsten mochten gaan. Vlak voordat hij ze naar buiten liet gaan, deed Frank zijn bivakmuts af. Zwarte wenkbrauwen, een getatoeëerd kruis op zijn adamsappel. Drie druppeltjes onder zijn linkeroog. Eentje voor zijn overleden zus en twee voor de doodgeboren kindjes in de familie.
De drie gijzelaars liepen in hun zwarte bedrijfstruien met achterop ‘Petticoat’ het plein over. Handen omhoog. Toen kwamen de tranen. Ze werden in een auto gezet. In de weken die volgden zouden ze paniekaanvallen krijgen, slapeloze nachten, concentratieproblemen. Ze zagen steeds dat gezicht van Frank voor zich.
Ze voelden medelijden, maar ook woede.
Geen plek voor Corné
Hij wil geholpen worden. Dat zegt Corné tegen professionals die hem begeleiden, nadat hij in 2023 zijn straf heeft uitgezeten voor het bedreigen van de politieagenten met de lans van een hogedrukspuit. Bij de straf hoort een behandeling voor zijn problemen. Maar de praktijk is lastig: specialistische ggz-instellingen hebben geen plek. Bij een locatie is er een wachttijd van een jaar. Een andere instelling wijst hem af omdat zijn problematiek te complex is.
Hij komt weer terecht op locaties voor beschermd wonen. Daar gaat het weer mis. In januari van dit jaar rijdt hij heel hard met zijn brommer tegen een stalen hek. Brommer total loss en Corné in de kreukels. Hij wil niet meer leven, zegt hij tegen zijn vader. Hij komt weer even terecht op een gesloten afdeling. Daar gaat het beter, er is weer structuur. Maar na een paar weken is hij er klaar. Vrijwillig blijven zitten op een gesloten afdeling zou het beste zijn, denkt iedereen, maar uiteindelijk wil hij dat toch niet. Er is geen indicatie voor een gedwongen opname. Hij trekt bij zijn zus in. Daarna naar weer een andere plek voor beschermd wonen.
Er ontstaan opnieuw problemen in zijn leven. Hij vindt dat hij te weinig begeleid wordt, ziet zijn hulpverleners maar af en toe. Zijn familie merkt dat hij vreemd uit zijn ogen kijkt, zich meer terugtrekt en bijna nauwelijks meer bij zijn ouders op bezoek gaat. Zijn antidepressiva worden verhoogd, daar reageert hij altijd sterk op. Hij heeft zijn relatie verbroken en haar geblokkeerd op WhatsApp.
Corné zit in de dagen voor de gijzeling erg in zijn hoofd. Al die verhuizingen en de incidenten die daaraan vooraf waren gegaan. Het is een chaos bovenin. Voor hij het weet, heeft hij vanaf zijn instelling voor beschermd wonen de bus gepakt naar Ede.
André Hazes
Daar zaten ze dan. Met z’n tweeën aan de bar van een swingcafé terwijl buiten een hele politiemacht op de been was om elk moment in te grijpen.
Kom, we drinken nog een biertje, zei Frank tegen de 27-jarige mede-eigenaar van Petticoat. Voordat ik de bak in draai.
Het was rond twaalf uur in de middag en langzaam leek Frank bij zinnen te komen. Hij dacht nog wel aan zijn eis van 10.000 euro, maar hij leek ook te beseffen dat hij een flinke fout had gemaakt. Vooral nadat hij op z’n telefoon had gezien hoe de wereld aan de andere kant van de deur er momenteel uitzag.
Frank zette muziek op. André Hazes.
Onderhandelaar Joost weer aan de lijn. Klopte het dat Frank dit deed omdat hij hulp zocht, en geen mensen kwaad wilde doen?
Frank liet de eigenaar gaan. Met zijn handen omhoog liep de man rond half een naar buiten. Kort daarop rekenden agenten van een speciale eenheid Frank in. In zijn rugzak bleken geen explosieven te zitten.
Lees ook
Het leven is soms verrekte lastig, zegt hoogleraar Levi van Dam, maar het is niet zo dat steeds meer jongeren ermee worstelen
Achter de dikke deur
Geef nou openheid over wat er is gebeurd, zeggen de ouders van Corné tegen hem. Ze hebben hem net omhelsd, een dag na de gijzeling. Maar Corné wil tegen niemand iets vertellen. Hij voelt zich niet gehoord door de hulpverlening en de psychiater. Hij is door alle omstandigheden geworden wie hij is, vertelt hij aan zijn ouders. Zin om er nog meer over te zeggen, heeft hij niet.
In zijn cel gaat hij helemaal door het lint. Hij wil geen medicatie meer, maakt met een laken een strop voor om zijn nek. Corné wordt overgeplaatst naar het Penitentiair Psychiatrisch Centrum, een gevangenis met psychiatrische zorg. Daar gaat het slechter dan ooit. Als zijn advocaat Petra Breukink hem daar bezoekt, draagt hij een overall die hij niet kapot kan scheuren. Hij heeft bijna 24 uur per dag handboeien om. Hij is paranoïde, sticht brandjes, veroorzaakt geluidsoverlast, slikt scheermesjes in.
Het opvallende van de gijzeling, zeggen mensen die hem kennen, is dat hij ditmaal slachtoffers heeft gemaakt. Meestal wil hij alleen zichzelf ermee belasten – door zelfbeschadiging – als de spanning in zijn leven toeneemt. Maar ditmaal leek hij zich volgens een deskundige te willen ontdoen van die spanning juist door als gijzelnemer willekeurige anderen tot slachtoffer te maken. Een afweermechanisme dat turning passive into active heet, concludeert een psychiater die het delict in relatie tot zijn geestesgesteldheid onderzocht. En zie, eenmaal op de ingeslagen route, dan maar eens met zijn autisme aan dat kokerdenken te ontsnappen.
Corné zelf zegt te zijn geschrokken van wat hij heeft gedaan in het café. Hij heeft de slachtoffers nooit willen meeslepen in wat er met hem is gebeurd. Maar hij vindt ook dat de hulpverlening tekort is geschoten, al vindt hij het ook moeilijk te benoemen hoe precies.
Alles wat hij doet, is volgens hem een schreeuw om hulp.
En het is dubbel, want Corné heeft eigenlijk altijd achter een deur willen zitten. Die van een gesloten instelling, op zoek naar rust. Maar nu zit hij achter een nog veel dikkere deur dan de bedoeling was. Die van de gevangenis.
Praten over zelfdoding kan bij de landelijke hulplijn 113 Zelfmoordpreventie. Telefoon 0800-0113 of www.113.nl.