Na een strafrechtelijk onderzoek dat dertien jaar duurde, heeft de rechtbank in Breda maandag een einde gemaakt aan de vervolging van de Brabantse oud-coffeeshopeigenaar Johan van Laarhoven.
Het Openbaar Ministerie (OM) is door de rechters op eigen verzoek niet-ontvankelijk verklaard in de verdere vervolging wegens, onder meer, het witwassen van crimineel geld en handel in soft drugs. Justitie heeft in het strafproces tegen de oprichter in Tilburg en Den Bosch van vier coffeeshops van The Grass Company en twintig andere verdachten en bedrijven een overeenkomst gesloten, zo maakte zij twee weken geleden bekend.
De partijen zijn het eens geworden over de betaling van geldboetes (van 20.000 tot 375.000 euro), het vervullen van werkstraffen (in totaal 460 uur) en terugbetaling van in totaal 7,75 miljoen euro als wederrechtelijk verkregen voordeel. Omdat de verdachten al aan de verplichtingen (boetes en taakstraffen) hebben voldaan, vervalt volgens het OM het strafvorderlijk belang bij de vervolging.
De strafrechtketen kampt met een hoge werkdruk en forse voorraden
De rechtbank verklaarde vandaag akkoord te gaan met het ongebruikelijke verzoek van het OM – om alsnog te stoppen met een strafzaak die al onder de rechter is – omdat de zaak „uitzonderlijk” is gezien de lange duur en het grote beslag dat de zaak legt op mensen en middelen van de rechterlijke macht. De rechtbank zegt geworsteld te hebben met een „dilemma”. Transparante rechtspraak is volgens de rechters in het belang van de samenleving maar het is ook belangrijk dat „gezocht wordt naar een wijze van afdoen van zaken die de rechtspraak niet meer dan nodig belast. Daardoor ontstaat er ruimte om meer strafzaken af te doen”.
Rechtshulpverzoek
De strafzaak tegen Johan van Laarhoven (64 jaar) kreeg nationale bekendheid toen hij in 2014 in Thailand werd gearresteerd. Van Laarhoven werd samen met zijn Thaise echtgenote opgepakt in de badplaats Pattaya waar hij sinds 2008 rentenierde. De aanhouding volgde nadat het OM in Breda een brief stuurde waarin werd gevraagd een strafzaak in Thailand te beginnen. Eerder zond het OM al een rechtshulpverzoek naar Thailand waarin onder meer werd gevraagd Van Laarhoven telefonisch te tappen. Het OM vroeg om informatie in een onderzoek dat sinds 2011 in Nederland liep tegen Johan en zijn broer Frans wegens vermoedens van witwassen van drugsgeld en grootschalige belastingontduiking.
Door de Thai werd Van Laarhoven daarna beschouwd als een grote witwasser van drugsgeld. Van Laarhoven werd in Thailand veroordeeld tot een gevangenisstraf van 75 jaar en er werd, aldus de rechtbank, voor 6 miljoen euro aan vermogen in beslag genomen. Na interventie van toenmalig minister Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid, CDA) die in 2019 – tegen de zin van het OM – afreisde naar Thailand om bij de autoriteiten aan te dringen op zijn vrijlating, mocht Van Laarhoven in 2020 – na vijf jaar detentie – naar Nederland vertrekken om zijn straf hier uit te zitten. Hij zat hier een half jaar vast.
‘Voortdurende berechting’
Het OM wil om „proceseconomische redenen” nu van de strafzaak af. „De strafrechtketen kampt met een hoge werkdruk en forse voorraden. Het is daarom geenszins denkbeeldig dat de vervolging van deze strafzaken nog vele jaren zou duren met alle beslag op de zittingscapaciteit in een toch al overvolle agenda van de strafrechtketen van dien”, zei officier van justitie Charles Wiegant twee weken geleden. De strafzaak is het OM boven het hoofd gegroeid. In 2019 oordeelde ook de Nationale ombudsman al dat het OM „onzorgvuldig” had gehandeld bij de vervolging van Johan van Laarhoven.
Volgens Wiegant moet de strafzaak ook worden gestaakt omdat „een voortdurende openbare berechting” een te zware wissel trekt op de verdachten vanwege „de grote maatschappelijke belangstelling” van de politiek en de pers „die het strafproces op de voet volgen”. De rechtbank noemt deze zaak van de „buitencategorie”. De manier waarop het OM heeft gehandeld is volgens de rechters niet voor herhaling vatbaar.
De rechtszaken in deze kwestie zijn overigens niet afgelopen. Johan van Laarhoven is nog bezig met een civiele procedure waarin hij schadevergoeding eist van de Staat der Nederlanden wegens de „onrechtmatige behandeling” die hem door justitie ten deel is gevallen. Volgens zijn advocaat Jan Sneep eist Van Laarhoven niet alleen „een flinke som geld” maar ook „genoegdoening voor het leed dat hem is aangedaan”.
Lees ook
Coffeeshopbaas Johan van Laarhoven na zes jaar vrij
De bevolkingsonderzoeken voor borstkanker, darmkanker en baarmoederhalskanker voorkomen jaarlijks duizenden sterfgevallen en besparen de samenleving per jaar netto 60 miljoen euro aan toekomstige zorgkosten. Dat is de conclusie van een onderzoek van het Erasmus MC naar de kosteneffectiviteit van de drie bevolkingsonderzoeken. De besparing die onderzoek naar darmkanker oplevert is zelfs groter dan de totale kosten van het bevolkingsonderzoek.
Per honderdduizend mensen kunnen de bevolkingsonderzoeken ruim tweeduizend gevallen van darm- en baarmoederhalskanker voorkomen, blijkt uit het onderzoek. Borstkanker is niet te voorkomen, omdat het geen opspoorbaar voorstadium heeft. Screening kan wel het aantal sterfgevallen door de ziekte voorkomen. Bij elkaar opgeteld voorkomen de drie onderzoeken ruim 2.500 sterfgevallen per 100.000 mensen. Screening op borstkanker voorkomt de meeste sterfgevallen per honderdduizend vrouwen.
Iedere vier jaar wordt berekend hoe kosteneffectief de drie bevolkingsonderzoeken zijn. Dit keer beschikten de onderzoekers van het Erasmus MC over extra accurate data. Ze konden een dataset raadplegen die alle kosten bijhoudt die zorgverzekeraars hebben vergoed. „Daardoor konden we alle zorg in kaart brengen die patiënten met één van deze drie soorten kanker gebruiken, niet alleen de kosten van de kankerbehandeling zelf”, zegt hoofdonderzoeker Iris Lansdorp-Vogelaar, hoogleraar in modellering van vroegopsporing van kanker bij het Erasmus MC.
Lansdorp-Vogelaar: „We konden bijvoorbeeld meenemen hoeveel extra zorg bij de huisarts of fysiotherapeut zij gebruikten ten opzichte van mensen zonder die vormen van kanker. Op die manier stelden we nauwkeurig vast wat de zorg voor deze patiënten kost, en hoeveel zorgkosten het voorkomen daarvan de samenleving bespaart.”
Lees ook
Pleidooi om vroeger te screenen op darmkanker. Waarom wijkt Nederland af van Europese aanbeveling?
Kosteneffectief
De onderzoekers bootsten de hele route na die iemand met de screening doorloopt. Daarin zijn alle kosten meegenomen, van het versturen van de uitnodigingen en de analyse van de resultaten tot de kosten van vervolgonderzoek en eventuele behandeling na een ongunstige testuitslag. Die totale kostenpost, zo’n 155 miljoen euro, legden de onderzoekers langs de meetlat van de prijs die in Nederland wordt gehanteerd voor één gewonnen levensjaar. Voor preventieve ingrepen, zoals een screening, is die grens onlangs verschoven van 20.000 naar 50.000 euro.
„Alle drie de screenings zijn kosteneffectief, ze overschrijden niet die grens van 50.000 euro en kosten dus niet méér dan we bereid zijn uit te geven aan een bevolkingsonderzoek”, zegt Lansdorp-Vogelaar. „Screening voor darmkanker en een deel van baarmoederhalskanker (de groep die geen vaccin tegen baarmoederhalskanker heeft gehad) levert zelfs geld op. Door een voorstadium van deze kankers vroeg op te sporen worden in de toekomst meer zorgkosten bespaard dan het testen kost.”
Onderaan de streep is onze conclusie voor deze drie onderzoeken dat de voordelen opwegen tegen de nadelen
Vals-positief
Afgelopen april kwam de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) nog met een alarmerend rapport over de „forse nadelen” van vroegtijdige screenings en diagnoses in de zorg. RVS-voorzitter Jet Bussemaker bepleitte in NRC dat de voordelen van de bevolkingsonderzoeken voor kanker te hoog worden ingeschat, en de nadelen te laag, mede omdat in veel gevallen uit zo’n screening een vals-positieve uitslag komt, een vals alarm dus. „Dat zorgt voor angst, stress en onzekerheid”, aldus Bussemaker.
Volgens Lansdorp-Vogelaar spreekt het onderzoek van het Erasmus MC die conclusie niet tegen. „Het doel van dat rapport was ook om een kritisch tegengeluid te laten horen. Ook wij vinden dat je niet zomaar moet screenen voor alle soorten kanker. Maar onderaan de streep is onze conclusie voor deze drie onderzoeken wel dat de voordelen opwegen tegen de nadelen.”
In het onderzoek nam Lansdorp-Vogelaar ook de ongunstige aspecten van screening mee, zoals vals-positieve uitslagen en de impact die dat op mensen kan hebben. Dat verlies aan kwaliteit van leven trokken de onderzoekers af van de gezonde levensjaren die een screening kan opleveren. Zo corrigeerden ze voor de negatieve aspecten van een bevolkingsonderzoek.
„Wellicht heeft de RVS anders beoordeeld dan wij hoe zwaar een te voorkomen sterfgeval weegt ten opzichte van een overdiagnose of een onterecht positieve testuitslag”, zegt Lansdorp-Vogelaar. „Dat soort dingen is heel moeilijk meetbaar te maken, omdat het subjectief blijft.” Wel benadrukt ze dat het kritische rapport van de RVS een onderscheid maakt tussen de overdaad aan testen en screenings in het ziekenhuis enerzijds, en de drie bevolkingsonderzoeken anderzijds. „Die laatsten komen daar positiever uit.”
Lees ook
Dicht borstweefsel, hoger borstkankerrisico, maar geen extra onderzoek. Waarom niet?
Het is even balanceren om de zee te bereiken, door de harde wind slaan de golven tegen de rotsige kust. Maar eenmaal in het water bij snorkel- en duikplek Oil Slick Leap is daar niets meer van te merken. Caitie Reza doet haar duikbril op en zwemt behendig naar een markeringspunt, zo’n 25 meter verderop. Hier, op de bodem van de zee, ligt het succesvolste resultaat van koraalvernieuwing dat haar organisatie wist te bereiken.
Reza duikt en wijst. Ruim duizend vierkante meter aan springlevend hertshoornkoraal deint in het kalme water. Talloze vissen in allerlei kleuren zwemmen langs: blauw, geel, paars, rood en alle schakeringen daartussen. Het koraal werd tussen 2013 en 2018 geplant door Reef Renewal Foundation Bonaire, een organisatie die zich inzet om de biodiversiteit van het koraal op Bonaire te beschermen, herstellen en vernieuwen. Sindsdien groeide het zelfstandig uit tot een bloeiend rif. „Onze trots”, zegt Reza als ze bovenkomt. „Al weet ik dat het maar een klein stukje is, vroeger was de hele kust hiermee omgeven.”
Een half uur eerder liet ze achthonderd meter zuidelijker, bij snorkelplek Jeff Davis, zien hoe dood koraal eruitziet. Het is donker, er zijn nauwelijks vissen en het is met zand bedekt – levend koraal is in staat om zelf zand van de uiteinden te verwijderen. Het lijken net grote, dode onderzeestruiken en zijn overal te zien rondom Bonaire.
„Ernaar kijken maakt me treurig”, zegt Reza, terwijl ze langs zwemt. Even verderop neemt ze een grote hap lucht en duikt dertien meter de diepte in. Daar pakt ze een klein schijfje uit iets wat op een grote antenne lijkt en komt boven. Het is een stukje hersenkoraal. Gekweekt om straks ook uit te groeien tot een groot nieuw rif.
Gekweekt hersenkoraal in het laboratorium van Reef Renewal Bonaire. Foto Dan Bender
Afhankelijk van algen
De opwarming van de aarde raakt Bonaire hard. Naast de dreiging van een stijgende zeespiegel, hogere temperaturen en toenemende kans op tropische stormen, warmt het zeewater snel op – met grote gevolgen voor het koraal. Want koraal is afhankelijk van algen om te overleven. Door een symbiotische relatie met eencellige algen krijgt het koraal voeding en zuurstof. Met stijgende temperaturen, al vanaf één graad extra, sterven de algen en komt het witte skelet van het koraal bloot te liggen, een proces dat verbleking heet. Als dat te lang duurt of te vaak gebeurt, sterft het koraal af.
Het aantal koraalriffen in de wereld neemt al decennia af, zegt Reza, in de auto op weg naar de volgende snorkelplek. „Dertig jaar geleden moesten vissers op Bonaire het koraal letterlijk weghakken om in het water te komen, dat is al lang niet meer zo.” Hier, zegt Reza, is in vergelijking met andere plekken nog altijd veel koraal, mensen die voor het eerst duiken zijn vaak wildenthousiast over de hoeveelheid. „Maar vooral de afgelopen twee jaar heeft het koraal enorme klappen gekregen. Het klinkt dramatisch en cliché”, zegt ze, „maar we zijn echt op een kantelpunt beland.”
Bij stijgende temperaturen komt het witte skelet van koraal bloot te liggen, een proces dat verbleking heet. Foto Dan Bender
2024 was met een gemiddelde jaartemperatuuur van 29,1 graden het warmste jaar ooit gemeten op Bonaire. De zeetemperatuur bereikte dat jaar uitschieters tot 30,6 graden en lag met een gemiddelde van 28,7 graad 1,1 graad warmer dan normaal. Ook 2023 was een warm jaar, met een gemiddelde zeetemperatuur die bijna een halve graad hoger lag dan gemiddeld. Het leidde tot een verbleking van 84 procent van het koraal in 2023 en 77 procent in 2024 – bij het begin van de meting in 2016 lag dat op 16 procent.
Koraalpoliepen
Daarbovenop kwam in 2023 de uitbraak van de zeer besmettelijke ziekte van steenkoraalweefselverlies (stony coral tissue loss disease). Deze ziekte treft vooral harde koralen en breekt het weefsel af, waardoor het koraal binnen weken of maanden na infectie afsterft. Het werd voor het eerst ontdekt in Florida in 2014 en heeft inmiddels koraal in vrijwel het hele Caribisch gebied aangetast. In Bonaire zijn sommige soorten naar schatting voor 40 procent dood door deze ziekte, andere soorten zelfs voor 99 procent.
Onderzoekers van Stichting Nationale Parken Bonaire (STINAPA), verantwoordelijk voor het beheer, het behoud en de bescherming van de natuurparken op Bonaire, gebruikten een speciale antibioticapasta om de koraalpoliepen tegen deze ziekte te beschermen. Door het aanbrengen van deze pasta op besmette koralen, een arbeidsintensief proces, probeerden ze de uitbraak zo veel mogelijk in te dammen. „Dat lukte maar beperkt, want het duurde negen maanden na de eerste uitbraak voor we toestemming kregen van de Nederlandse overheid om het te gebruiken”, zegt bioloog Caren Eckrich, verbonden aan STINAPA, in het kantoor aan de kust van Bonaire. De reden daarvoor waren de strikte richtlijnen die bestaan voor het gebruik van antibiotica en de zorgen over het gebruik ervan in open water. „Toen we konden beginnen, had de ziekte zich al over veel koraalriffen verspreid.”
Koraal wordt de ‘kraamkamer’ van de oceaan genoemd, omdat veel zeedieren terugkeren naar het koraal waar ze werden geboren
Gevraagd naar het belang van koraalriffen, begint Eckrich een bevlogen verhaal over de schoonheid van koraal en de biodiversiteit die de riffen waarborgen. „Koraalriffen zijn een van de meest geavanceerde ecosystemen ter wereld, waar duizenden soorten beschutting, bescherming en voedsel vinden”, zegt ze. Koraal wordt ook wel de ‘kraamkamer’ van de oceaan genoemd, omdat veel zeedieren terugkeren naar het koraal waar ze zelf werden geboren, om zich daar voort te planten. „Wij, mensen, zijn de eigenaren van deze fantastische juwelen. Het is onze taak voor het koraal te zorgen. Niet alleen voor ons mensen, maar juist voor al die soorten die er een thuis vinden.”
Voor mensen dient koraal als kustbescherming – zeker op een laaggelegen eiland als Bonaire. Koralen zijn een soort bossen onder water, die hoge golfslag verminderen en zo erosie tegengaan. Ook dienen koraalriffen als inkomstenbron: vanwege de vele vissen die er zwemmen en omdat de schoonheid van het koraal duikers en snorkelaars aantrekt. Bonaire is afhankelijk van (veelal onderwater)toerisme. Er wordt veel geld mee verdiend: de helft van het bruto binnenlands product en de helft van de banen op het eiland is in de toeristische sector. Het is tegenstrijdig. Bonaire heeft belang bij toeristen, die op grote schaal per vliegtuig of cruiseschip naar het eiland komen, waarmee ze juist bijdragen aan een sector die verantwoordelijk is voor de uitstoot van veel broeikasgassen, waardoor klimaatverandering wordt veroorzaakt.
Lees ook
Het koraal kwijnt weg, maar het massatoerisme is te belangrijk voor Caribisch Nederland
Massavoortplanting
Na een korte autorit trekt Caitie Reza opnieuw haar flippers aan. De harde wind is gaan liggen en de zon piept hier en daar tussen het dikke wolkendek door, wat de zee meteen een turquoise gloed geeft. Op deze derde plek, bij Buddies Reef, laat ze de nieuwste aanwinsten van Reef Renewal zien: van de 236.000 koraallarven die de organisatie via een soort koraal-IVF kweekte in een lab, nestelden zich 25.000 op stervormige, keramische tegels. Ze werden teruggezet in zee, om daar zelf verder te groeien. Zo klein nog dat ze met het blote oog niet te zien zijn.
Een vrijwilligers monitort een van de koraalkwekerijen van Reef Renewal Bonaire en noteert hoeveel het koraal is gegroeid. Foto Dan Bender
Koralen planten zich voort door in een keer tienduizenden eicellen en sperma los te laten. „In een gezonde zee vinden eitjes en spermacellen elkaar, omdat koralen dicht bij elkaar groeien”, legt Reza uit. „Maar door het verdwijnen van zoveel riffen op Bonaire, is de kans daarop steeds kleiner geworden.” In een goed voorbereide actie wisten medewerkers van Reef Renewal op vrijdag 23 mei, tijdens een massavoortplanting van gegroefd hersenkoraal, op vier verschillende plekken en van veertien verschillende kolonies ei- en spermacellen op te vangen.
„We hadden hier maanden voor getraind”, vertelt Reza. „Dertig mensen stonden klaar met netten en tubes om alles op te vangen. Een magisch moment, dat tegelijk heel stressvol was, want de timing is essentieel: soms duurt het moment van loslaten maar een paar minuten. Eenmaal opgevangen, moesten we heel snel naar het vasteland. De bundels van sperma en eitjes barsten binnen een uur open, en je wil dat dit plaatsvindt in de gecontroleerde omgeving van een laboratorium. Het was een enorme opluchting toen dat uiteindelijk is gelukt.”
Door de cellen en zaadjes op te vangen, kan Reef Renewal voor elkaar krijgen wat de natuur zelf niet goed meer lukt: genetische diversificatie. „We kijken welke koralen weerstand tonen tegen ziektes en verbleking”, zegt Reza, „en die soorten kweken we verder. Door veel variaties uit te proberen tussen verschillende riffen, proberen we de soorten te versterken, zoals dat ook in de natuurlijke omgeving zou gebeuren – als die nog gezond zou zijn.”
Ter discussie
Naast lof voor het werk dat organisaties als Reef Renewal doen, stellen sommige wetenschappers gelijktijdig de impact ervan ter discussie. „Hartstikke goed wat ze doen natuurlijk, maar het blijft postzegelwerk, alsof ze met één broodtrommel een hongersnood willen oplossen. Het is veel te kleinschalig om echt iets te kunnen uithalen”, zegt Mark Vermeij, hoogleraar tropische mariene ecologie aan de Universiteit van Amsterdam en als koraalspecialist verbonden aan onderzoeksinstituut Carmabi op Curaçao.
Overheden claimen aan ‘rifherstel’ te doen door zo’n organisatie te subsidiëren, terwijl de oorzaken niet worden aangepakt
„Niets ten nadele van Reef Renewal, maar het probleem van kleine koraalkweekorganisaties is dat overheden zich erachter gaan verschuilen”, vervolgt hij. „Die claimen dan aan ‘rifherstel’ te doen door zo’n organisatie te subsidiëren, terwijl het echte probleem er niet mee wordt opgelost, omdat de oorzaken niet worden aangepakt.” Want om koraal te beschermen moet de waterkwaliteit omhoog, moet overbevissing van ecologisch belangrijke soorten, zoals papegaaivissen, worden tegengegaan en moet de uitstoot van broeikasgassen omlaag. „Dat is al zeker veertig jaar bekend. Alleen gebeurt het niet”, zegt Vermeij.
„Kleine eilanden als Bonaire kunnen zelf niets doen tegen klimaatverandering – en dat gebruiken ze als excuus om helemáál niets aan rifbeheer te doen. Wat ze wel kunnen, is iets doen aan de visserij en de verbetering van de kwaliteit van het kustwater. Dat is bovendien veel goedkoper dan actief koraal terugplanten”, zegt hij. „Als we 10 procent zouden terugkweken van alle koralen die de afgelopen tien jaar kapot zijn gegaan, kost dat pakweg 26 biljoen dollar, volgens een recente studie. En dat gaat niemand betalen, natuurlijk.”
Het is systeemkritiek die ook Catie Reza begrijpt. Het onderstreept volgens haar alleen maar de bestaansreden van clubs als Reef Renewal. „Natuurlijk moeten we blijven opschalen. Terwijl wij groeien, groeit ook het vakgebied van koraalherstel – en onze impact is al exponentieel toegenomen. En ja, er móéten wereldwijde maatregelen komen om klimaatverandering tegen te gaan. Tot die tijd doen we wat we kunnen. We kopen er in feite tijd mee.”
In het laboratorium worden ei- en spermacellen in optimale omstandigheden bij elkaar gevoegd, waarna de larven zich op tegels nestelen. Foto Dan Bender
Eenmaal in het laboratorium werden de ei- en spermacellen in de meest optimale omstandigheden bij elkaar gevoegd, waarna de larven zich op de stervormige keramische tegels konden nestelen. „We hebben het zo comfortabel mogelijk gemaakt voor de larven”, vertelt Reza, „met de juiste temperatuur en door ze pekelkreeftjes te voeren, het lekkerste eten denkbaar.”
Na tweeënhalve week, op 9 juni, werden de 25.000 larven teruggezet in zee. „Heel bijzonder”, blikt Reza terug: „Er zijn zoveel variabelen bij het kweken van koraal, er kan van alles misgaan. Maar met elk voortplantingsseizoen leren we meer. Nieuwe technieken en technologieën maken het proces steeds betrouwbaarder. Het is een lange weg, maar we boeken echt vooruitgang. We moeten hoop houden. We kunnen niet anders.”
Lees ook
Nest voor nest waken natuurbeschermers op het strand van Bonaire over het voortbestaan van de zeeschildpad
Niet één minister die verantwoordelijk is voor een beleidsterrein, maar een team van ministers, om de samenwerking tussen departementen te bevorderen. Zo luidt een van de ingrijpende aanbevelingen uit het rapport Deskundige overheid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) dat dinsdag wordt gepresenteerd.
De belangrijkste beleidsthema’s, evenals de teams van ministers, zouden tijdens de formatie kunnen worden vastgesteld. Ambtenaren werken dan bijvoorbeeld niet alleen voor de minister van Volkshuisvesting, maar voor het team ‘Woningcrisis’. Hierdoor worden ministeries „aan elkaar vastgeklonken”, schrijft de WRR, een onafhankelijke adviesorgaan voor regering en parlement. „Duidelijk dient te zijn: samen uit, samen thuis, zo moet het ook echt werken.”
„Het besef dat ministeries losse eilanden zijn, is wel ingedaald binnen de Rijksoverheid”
Hoe de overheid functioneert, staat al jaren ter discussie – na onder meer de Toeslagenaffaire en het Groningse gasdossier. Terugkerende kritiek, bijvoorbeeld van NSC, is ook dat de ambtenarij over te weinig vakkennis zou beschikken. Eerdere pogingen om de overheid beter te organiseren, hebben amper effect gehad, schrijft de WRR. „Een rigoureuzere aanpak” is vereist, zegt raadslid Paul ’t Hart van de WRR.
Helemaal nieuw lijkt het idee niet. Er werden al pogingen gedaan om samenwerking tussen ministeries te stimuleren. Zo werd begin dit jaar onder leiding van demissionair premier Dick Schoof een stikstofcommissie opgezet, met negen ministers en twee staatssecretarissen. Vooralsnog heeft deze commissie alleen een ‘startpakket’ met oplossingsrichtingen gepresenteerd.
Is de stikstofcommissie een goed voorbeeld van die samenwerking tussen ministeries?
„Ik zie die juist als een typische hulpconstructie die weinig grote veranderingen teweegbrengt: de intentie is er om samen te werken, maar uiteindelijk werkt het zo goed en zo slecht als de houding van de bewindspersonen. De demissionair minister van Landbouw, Femke Wiersma (BBB, blijft verantwoordelijk voor de aanpak. Dus andere ministeries kunnen op elk moment besluiten een stap terug te zetten. Wiersma kan daarbij ook altijd de verantwoordelijkheid weer naar zich toetrekken en andere ministeries buitenspel zetten. Daar schiet je op lange termijn dus niets mee op.”
Paul ’t Hart. „Na veertig jaar bestuurskunde weet ik: de krachtigste sturingsinstrumenten zijn geld en politieke verantwoording.” Foto Studio Oostrum
Een ‘team-X’ van ministers valt en staat toch ook bij de bereidheid om samen te werken?
„Dat klopt, maar ik ben er na veertig jaar bestuurskunde wel achter: de twee krachtigste sturingsinstrumenten zijn geld en politieke verantwoording. De WRR stelt voor dat ministers gezamenlijk verantwoordelijk worden om grote opgaven als de energietransitie op te lossen en zich daarvoor eveneens samen verantwoorden in de Tweede Kamer. De ministers zorgen daarbij voor een gemeenschappelijk budget dat uit de individuele begrotingen wordt gehaald. Zo bouw je prikkels in om de samenwerking tussen bewindspersonen en ministeries te versterken, die ontbreken momenteel.”
Het WRR-rapport verwijst naar een ander verstrekkend advies uit 1993 van de toenmalige adviescommissie-Wiegel (naar VVD-leider Hans Wiegel). De overheid kampte toen, wellicht nog meer dan nu, met ‘verkokering’, waardoor ambtenaren andere ministeries zagen als concurrenten. De commissie-Wiegel stelde voor terug te gaan naar acht kleinere kerndepartementen, die vervolgens eenheden konden samenstellen die dan zouden werken aan specifieke beleidsterreinen, het zogenoemde ‘blokkendozenmodel’.
Voor het ‘blokkendozenmodel’ ontbrak het aan politiek draagvlak. Dat kan nu ook weer gebeuren. Maar u stelt dat dit voorstel minder radicaal zou zijn. Waarom?
„Het besef dat ministeries opereren als losse eilanden, dat is door de jaren heen wel ingedaald bij de Rijksoverheid. Daardoor is nu de ruimte ontstaan om weer eens goed te kijken naar de vraag: hebben wij onszelf goed georganiseerd? Tegelijkertijd huiveren de politiek en topambtenarij voor grote reorganisaties, dat is ook begrijpelijk. Het pad dat wij in het rapport bewandelen, is een middenweg. Zo blijven de afzonderlijke ministeries in het voorstel wel gewoon bestaan.”
„Je wil niet dat de Rijksdienst de speelbal blijft bij iedere kabinetsformatie”
Een ander voorstel is een ‘Commissaris voor de Rijksdienst’. Wat voor bevoegdheden zou die krijgen?
„We keken naar de Deltacommissaris, die in 2009 door het kabinet-Balkenende IV is ingesteld om het hoogwaterbeleid in Nederland te coördineren. Zo’n Rijkscommissaris voert niet direct opdrachten uit van de minister, maar fungeert als een regisseur die partijen bij elkaar brengt. De Deltacommissaris kreeg jaarlijks een budget van 1 miljard euro, een soort smeerolie: hij kan eisen stellen aan partijen, maar die ook binden met financiering. Zijn of haar benoemingstermijn moet langer zijn dan een kabinetsperiode, het liefst zeven jaar. Zo creëer je enige afstand tot de politiek, wat hard nodig is. Je wil niet dat de Rijksdienst de speelbal blijft bij kabinetsformaties, waardoor bijvoorbeeld opeens wordt besloten het ministerie van Volkshuisvesting op te heffen. Je breekt ambtelijke expertise af die je een paar jaar later dan toch hard nodig blijkt te hebben. Zie die maar weer eens op te bouwen.”
Hoe moet die verhouding tussen de Rijkscommissaris, ambtenarij en politiek dan wel eruitzien?
„Dat hebben wij niet tot drie cijfers achter de komma uitgedacht. Ik denk wel dat in die verhouding het primaat van de politiek is doorgeslagen. En dat het, gegeven de enorme instabiliteit in de politiek, dringend gewenst is dat de ambtelijke dienst wat meer een positie krijgt.”
Lees ook
Regeringscommissaris hekelt bureaucratische overheid: ‘Ambtenaren moeten zoveel nodeloze handelingen verrichten dat het wel fout móét gaan’