De laatste communistische premier van de DDR dacht anders dan veel partijgenoten

Necrologie

Hans Modrow, laatste communistische premier DDR Modrow was na de val van de muur vijf maanden minister-president van de DDR. In zijn levensloop passeren veel hoofdstukken uit de moderne Duitse geschiedenis.

Premier Hans Modrow van de DDR (rechts) met de West-Duitse bondskanselier Helmut Kohl in december 1989.
Premier Hans Modrow van de DDR (rechts) met de West-Duitse bondskanselier Helmut Kohl in december 1989.

Foto Patrick Hertzog/AFP

Hans Modrow, de laatste communistische minister-president van de DDR, is in de nacht van vrijdag op zaterdag op zijn 95e overleden. Modrow, die iets kritischer op het DDR-bestuur was dan zijn partijgenoten van de SED, werd een paar dagen na de val van de muur in november 1989 premier van de DDR. Hij speelde in die eerste maanden na de Wende een belangrijke rol bij de onderhandelingen met de toenmalige Bondsrepubliek over de Duitse eenwording.

Modrow werd na amper vijf maanden, na de eerste vrije verkiezingen in maart 1990, afgelost door de CDU’er Lothar de Maizière, de laatste minister-president van de DDR. De burgemeester van Berlijn, Franziska Giffey (SPD), noemde Modrow iemand die aan de „vreedzame revolutie, de Duitse eenwording, die enorme omwenteling” beduidend heeft bijgedragen.

Duitse geschiedenis

In de levensloop van Hans Modrow komen veel hoofdstukken uit de moderne Duitse geschiedenis aan bod. Modrow werd in 1928 geboren in Police in het huidige Polen. Tegen het eind van de oorlog werd hij opgeroepen voor de Volkssturm, een militie waarvoor ook vrouwen werden opgeroepen om het tekort aan mankracht te dempen. Na de oorlog belandde hij in Russisch krijgsgevangenschap, waar hij, zoals hij in een interview in 2018 zei, op een ‘antifascistische school’ kwam die zijn opvattingen flink veranderde.

Terug in Berlijn maakt hij al snel carrière als SED-functionaris. Omdat zijn opvattingen niet altijd strookten met die van de partijleiders in Berlijn, werd hij in de jaren zeventig naar Dresden gedegradeerd. Vanwege die iets kritischer houding werd hij in november 1989 premier. Zijn regering riep onder meer de Treuhand in het leven, de instantie die de planeconomie moest omkatten naar een markteconomie. De zogenaamde ‘Modrow-wet’ maakte het onteigende grondbezitters mogelijk land in Oost-Duitsland tegen een goede prijs terug te kopen.

Ook was het de wens van Modrow dat het verenigde Duitsland militair gezien neutraal zou blijven. Dat is een standpunt dat ook veel partijgenoten van Modrow – de SED van destijds noemt zich tegenwoordig Die Linke – nu nog altijd aanhangen. Ook in het interview in de Süddeutsche Zeitung in 2018 windt Modrow zich op over de „argwaan, het wantrouwen, soms ook de haat jegens de Russen” in Duitsland.

Meer erkenning

Na zijn korte termijn als premier was Modrow nog een paar jaar Bondsdaglid en later, tot 2004, Europarlementariër. Behalve meer erkenning voor Rusland wilde Modrow ook meer erkenning voor de DDR en voor Oost-Duitsers. De DDR wilde Modrow geen dictatuur noemen. In een boek uit 2001 noemde hij de muur die Oost- en West-Berlijn scheidde nog een „elegante oplossing”.

Als gepensioneerde ging hij naar de rechter met een eis om een hoger pensioen: omdat hij bestuurder was geweest in de DDR werd zijn wettelijk pensioen met 40 procent gekort. Voor Modrow was zijn gekorte pensioen een van de vele tekenen dat Oost- en West-Duitsland niet gelijkwaardig waren herenigd. Na de eenwording, vond Modrow, was het met de soevereiniteit van Oost-Duitsland snel gedaan.