Wat taal met ons doet

Taal is een machtig wapen. Je kunt er werelden mee beschrijven, verloren tijden mee oproepen, mensen mee bespelen, ophitsen, ophemelen, de liefde verklaren of kapotmaken.

Met taal kun je feiten verdoezelen, leugens verkopen, beleid doordrukken, mensen verwarren en gemeenschappen ontmenselijken. Lieg dat je lobbypraktijken geen lobbypraktijken waren, zoals Neelie Kroes, en je komt ermee weg. Het kabinet blokkeert doodleuk een debat en het signaal is helder: als je slim bent met woorden, hoeven de regels niet te gelden. Konkelen loont.

Hef de voorzieningen op om vluchtelingen op te vangen, laat mensen in de kou en regen verpieteren en beweer dan dat je er niks aan kunt doen, omdat je de ‘massale toestroom’ simpelweg niet aankunt. Woorden zijn zo krachtig dat je de geschiedenis kunt herschrijven terwijl je er middenin zit.

En die woorden worden steeds meer ontdaan van hun betekenis. In opiniestukken en tweets betreuren querulanten zonder ironie het gebrek aan ‘nuance’ en betichten ze critici van ‘polarisatie’. Wie in het debat pleit voor gelijkheid, wordt weggezet als haatzaaier, als je ageert tegen racisme, word je uitgescholden voor racist. Wijs op het onmenselijke migratiebeleid en je wordt uitgemaakt voor verrader, verdedig het recht op abortus en je bent een moordenaar, riposteer dat pedofielen ook rechten hebben en je verheerlijkt pedofilie en bent zelf eigenlijk ook een pedofiel.

Water is vuur. De zon is de maan. Liefde is haat. Fictie is feit. Leugens zijn waarheid. Neonazi’s bezorgde burgers. Antiracisten terroristen. Literatuur een gevaar. Als Kafka nog leefde, zou hij brodeloos zijn geweest.

De afgelopen week zag ik uitgevers zich roeren in het debat, omdat de vrije literatuur bedreigd wordt, ik zag mensen de ontlezing betreuren en zich afvragen hoe je het publiek weer kunt uitleggen wat hyperbolen zijn, metaforen, fictie.

Natuurlijk, wie weleens discussies online volgt, weet dat een schrikbarend groot aantal mensen niet meer begrijpend kan lezen. Simpele zinnen worden al verkeerd geïnterpreteerd, laat staan sarcasme en stijlfiguren – en dat is ernstig, maar niet de wortel van het probleem.

De echte kwestie hier is dat wanneer je als politieke elite een nieuwe realiteit schept met taal, je niet raar moet opkijken als het volk daarmee aan de haal gaat. Dat is wat taal doet: het verandert de realiteit in de hoofden van mensen.

Er is in essentie bar weinig verschil tussen politici die in plechtige bewoordingen over muren praten om vluchtelingen tegen te houden en mensen die vinden dat al die asielzoekers enge misdadigers zijn die hun dochters komen verkrachten. Het taalgebruik verschilt, de betekenis niet altijd. Als je als overheid toekijkt terwijl kwetsbare mensen in zee verdrinken, hoef je daarna niet verbaasd te zijn dat burgers die egoïstische harteloosheid overnemen in hun dagelijkse leven. De boodschap is helder: plak een etiket op een persoon, ‘terrorist’, ‘verkrachter’, ‘pedo’ en alles is geoorloofd. De mens verdwijnt en het abstracte gevaar doemt op.

Het was hopeloos naïef te denken dat de pijlen alleen gericht zouden blijven op ‘de ongenode ander’, de Turk, Marokkaan, moslim of vluchteling. Maar overheid en politiek waren zo druk met het fantoomgevaar van buiten dat ze vergaten de grenzen van de rechtsstaat te bewaken en het eigen verval in toom te houden. Ondertussen kon de boze, verongelijkte burger ongestoord zijn gang gaan.

De afgelopen jaren zijn platforms die op andersdenkenden jagen aangemoedigd en groot gemaakt, online intimidatie werd een verdienmodel. Te midden van dat geweld vonden eenlingen zich eenzaam tegenover de hordes. Toeschouwers, medestanders, politie of justitie grepen niet in. Mensen werden bedreigd, reputaties kapotgemaakt zonder consequenties.

De meutes weten dat ze niet langer op straat hoeven te marcheren. Ze struinen vanuit hun behaaglijke huizen het internet af. Hun hooivorken en brandende fakkels zijn vervangen door woorden. Zo komen ze iedere keer ongestraft weg met misselijkmakend geweld.

En ze willen óveral over meepraten. Wie zich schrijver mag noemen, wie op televisie mag, wie empathie verdient, wat binnen de regels van het fatsoen valt, of gratis maandverband wel nodig is, wie er op gastenlijsten mogen. Geef ze hun zin en morgen komen ze je ademruimte nog wat meer beknotten.

Het is wel genoeg geweest. Deze intimidatie stop je niet met begripvol luisteren of door te praten, daar voed je het monster slechts mee. Dit versla je alleen door onverschrokken en onvermoeibaar stelling te blijven nemen en misstanden aan te pakken.