Kitty Herweijer herleest ‘In ongenade’: ‘Door #MeToo lees ik nu een ander boek’

‘In ongenade las ik op mijn vijftiende, het stond in de boekenkast van mijn tante en oom, die het me aanraadden. Het verhaal draait om David Lurie, een hoogleraar Engelse literatuur die in opspraak komt door een verhouding met een studente, Melanie Isaacs. Na zijn ontslag trekt hij in bij zijn dochter op haar afgelegen boerderij, waar schokkende gebeurtenissen plaatsvinden. Het verhaal speelt zich af in het Zuid-Afrika van eind jaren negentig, vlak na de afschaffing van de apartheid.

Toen ik het boek voor het eerst las, zag ik de verschillende lagen in het boek nog niet, kan ik achteraf zeggen. Maar ik was gefascineerd door de persoonlijke relaties in zo’n historisch beladen omgeving. David intrigeerde me. Zijn humor en cynisme spraken me aan. Ik had het idee dat hem groot onrecht werd aangedaan.

Vijf jaar geleden pakte ik het boek opnieuw op. Mijn hele kijk op het verhaal kantelde. Wat eerst een romantische verhouding leek, zag ik nu als grensoverschrijdend gedrag. David was niet langer de charismatische antiheld. Nu, na een derde lezing, valt dat nog sterker op. Inmiddels heeft de #MeToo-beweging ons de taal gegeven om zulke gebeurtenissen te duiden.

Op mijn vijftiende zag ik David als een slachtoffer. Zijn kinderlijke manier van denken over relaties sloot destijds waarschijnlijk beter aan bij mijn eigen logica. David valt in ongenade doordat hij zich weigert te verontschuldigen voor zijn relatie met een studente. Ik gaf hem gelijk in zijn slachtoffergevoelens. Wat werd die arme man wel niet aangedaan? Het wispelturige handelen van Melanie, die hem eigenlijk niet wil maar toch verwikkeld raakt in de relatie, kon ik toen niet plaatsen. Dat het verhaal vanuit Davids perspectief wordt verteld, maakt het makkelijk om in zijn verwarring mee te gaan.

Herlezen in verschillende levensfasen maakt een enorm verschil, maar ook de tijd waarin je een boek leest speelt dus mee. Voordat de #MeToo-beweging veel aandacht trok, had ik waarschijnlijk niet de context om te begrijpen wat zich tussen David en zijn studente afspeelt. Nu zag ik: dit is een man die zich opdringt en daarover geen enkele zelfreflectie toont.

David begrijpt bijzonder weinig van de vrouwen in zijn leven: zijn ex-vrouw, zijn dochter, en vooral de studente. Hij dweept met grote dichters en voelt zich daardoor een superieure romanticus. Nu zie ik hem als een man die gevangen zit in een soort ‘main character syndrome’. Hij is het type dat denkt dat alles altijd om hem draait.

Toch is het nog steeds interessant om het verhaal vanuit zijn perspectief te lezen. Zonder dat Coetzee hem karikaturaal of eendimensionaal neerzet, gaat In ongenade over het soort man dat we allemaal wel kennen, die vindt dat hij recht heeft op van alles. Hij beschouwt wat er met Melanie gebeurde niet als zijn verantwoordelijkheid. Voor hem is de verhouding iets wat hem overkwam, iets dat groter is dan hijzelf. Hij handelt niet uit kwade wil. Maar dat hoeft iemand ook niet te doen om toch schade aan te richten.

Opvallend is dat recensenten destijds de machtsdynamiek nauwelijks benoemden. Ze schreven over een ‘liefde’. Dat laat zien hoezeer #MeToo de blik heeft veranderd. Ik heb op mijn vijftiende echt een ander boek gelezen.”