In dit ziekenhuis wordt partners geleerd zorgtaken uit te voeren: ‘Best eng om een gat af te plakken zodat iemand blijft ademen’

Je voelt het al snel als het mensen te veel wordt. Ze komen zuchtend binnen en blijven weeklagen tijdens het gesprek. Zien beren op de weg. Kijken moeilijk. Het personeel herkent die signalen en weet dat het tijd is voor een ander gesprek. Niet: zo zorg je voor je naaste, maar: gaat het met jou nog wel?

Ze hebben geleerd alert te zijn op die signalen, vertelt Tamara Stols (42), ‘instructieverpleegkundige’ in het academisch ziekenhuis Maastricht UMC+. Al ruim zes jaar geleden werd het moeilijker voor het ziekenhuis om patiënten verantwoord naar huis te sturen. Vaak, vooral bij ouderen maar ook bij chronisch zieken of na een zware operatie, kan dat alleen met thuiszorg. En die was vanwege personeelstekorten steeds minder beschikbaar. Patiënten bleven daardoor langer in het ziekenhuis, wat weer tijd en aandacht innam van het schaarse personeel.

Dus werd de functie van instructieverpleegkundige in het leven geroepen: verpleegkundigen die als voornaamste taak hebben patiënten en hun naasten – mantelzorgers – te leren bepaalde zorgtaken zelf uit te voeren. Stols was destijds verpleegkundige op de afdeling oncologie en gaf al les binnen het ziekenhuis. Daarom werd haar gevraagd patiënten en mantelzorgers bij te brengen hoe ze onderhuidse injecties moeten geven aan patiënten die aan hun knie of heup werden geopereerd. „Dat scheelt zes weken zorg en het is best simpel.”

Dat was voor de afdeling orthopedie, maar ook andere afdelingen klopten aan: kon Stol mantelzorgers niet ook leren steunkousen aan te trekken, ogen te druppelen, sondevoeding te geven? Zo ontstond in 2021 de Academie voor Patiënt en Mantelzorger in het Maastricht UMC+: een team van vier instructieverpleegkundigen die zich voltijds bezighouden met het overdragen van zorgtaken – met oog voor de belasting van de mantelzorger. In cursussen van belangenvereniging MantelzorgNL leren deze verpleegkundigen onder meer signalen van overbelasting te herkennen, zoals zuchten.

Tasje

Vorige week nog zag Stols dat bij een „heel betrokken mantelzorger”, de echtgenote van een patiënt met keelkanker. Haar man ademde een tijd door een kunstmatige buis. Als zo’n buis eruit gaat, moet het gat in de keel dat achterblijft worden afgeplakt, anders kun je niet meer ademen. Het verzorgen van dat gat, maar ook andere wondzorg, sondevoeding via de buik, medicatie toedienen: dat was allemaal wel erg veel. En erg spannend. „Wij zijn gewend over iemands gezondheid te waken, maar voor naasten kan het best eng zijn om een gat af te plakken zodat iemand kan blijven ademen.”

Uiteindelijk werd de sondevoeding aan de thuiszorg toebedeeld en oefende Stols de andere handelingen met de mantelzorger – elke dag opnieuw, vier dagen achter elkaar. „Dat nam de meeste spanning weg.”

Die herhaling is belangrijk, vooral bij wat zenuwachtige of oudere mensen. Deze donderdag gaat Stols voor de tweede keer langs bij een 73-jarige mevrouw op de verpleegafdelingdie sondevoeding via de neus krijgt en dat straks thuis zelf, met hulp van haar echtgenoot, moet bedienen. Gisteren kregen de patiënt, haar man en haar dochter alle drie de uitleg, vandaag kunnen man en dochter niet. „Hij wilde wel graag”, zegt de patiënt, „maar de auto moest naar de garage”.

Het is niet aan ons om mensen te overtuigen, wel om te laten zien wat het kan opleveren

Marianne Frederix (57)
projectleider Envida

Uit een zwart rugzakje – het instructietasje – haalt Stols een spuit, een fles sondevoeding en een pomp. „Doet u het maar even vanaf het begin.” De spuit is om het slangetje van de sonde door te spoelen met water, om verstopping te voorkomen. „Twintig millimeter”, mompelt mevrouw. „En even kijken of er geen luchtbelletje in zit.”

Ze pakt een nieuw slangetje uit de verpakking en draait het op de fles „stevig vast” – zo zegt ze hardop tegen zichzelf. „Zo toch?” Het gaat mevrouw aardig af. Toch zou ze graag vaker oefenen. „Dan kom ik morgen weer langs, u blijft toch nog een dagje hier”, zegt Stols. Mevrouw lacht. Ze vindt het best spannend, legt ze uit. „Het is niet allemaal ‘jippie jee’ om het zelf te moeten doen.” Gelukkig is haar man „heel nieuwsgierig naar hoe alles in elkaar steekt” en heeft hij gisteren goed opgelet.


Lees ook

Opeens waren Mariam (26) en Kadi (22) mantelzorger voor hun moeder. ‘Ik moet nu ook weer voor mezelf gaan zorgen’

Mariam (midden) moest haar studie stoppen om samen met haar zus Kadi (rechts) voor hun moeder Eveline te zorgen.

Zelfstandigheid

Terug op het kantoor van de ‘academie’ zit Marianne Frederix (57) op Stols te wachten. Frederix werkt voor Envida, een verpleeg- en thuiszorgorganisatie in Zuid-Limburg waar naar het voorbeeld van het Maastricht UMC+ ook een ‘academie voor mantelzorgers’ wordt opgezet. Frederix is daar de projectleider.

Sinds het Maastricht UMC+ instructieverpleegkundigen heeft, zijn de thuiszorgaanvragen voor onderhuidse injecties met 43 procent gedaald, vertelt Frederix. Diezelfde dalende lijn is te zien voor ogen druppelen. „Dat levert veel uren op: ogen druppelen moet meestal vier keer per dag.” Ook voor patiënten is het fijner daarvoor niet afhankelijk te zijn van de thuiszorg, want die werkt in blokken van twee uur. „Dan moet je dus vier keer per dag twee uur thuisblijven. Oftewel: je kunt nergens heen.” In zo’n 5 procent van de gevallen waarbij zorg wordt overgedragen, blijkt achteraf toch thuiszorg nodig.

Inmiddels worden twee verpleegkundigen van Envida opgeleid tot instructieverpleegkundigen. Sommige patiënten en hun mantelzorgers zijn blij met de herwonnen zelfstandigheid, zegt Frederix, voor anderen is het te veel. „Het is niet aan ons om mensen te overtuigen, wel om te laten zien wat het kan opleveren.” Is het voor iemand te veel om het zelf te doen, dan hoeft dat niet, zegt ook Stols.

Terwijl de verpleegkundige uitlegt, pakt de jongen om de zoveel tijd een van de vijftien knuffels die op het bed liggen

De grotere rol van mantelzorgers moet de werkdruk onder zorgmedewerkers verminderen. In een enquête eerder dit jaar van Trouw, Investico en De Groene Amsterdammer in samenwerking met beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland, zei 56 procent van de bevraagde medewerkers dat het niet leidt tot minder werkdruk, omdat het instrueren van mantelzorgers ook tijd kost. En het is niet altijd helder of iets de verantwoordelijkheid is van de mantelzorger of de zorgprofessional: richtlijnen ontbreken. Naast Envida kijken daarom veel andere zorgorganisaties – vooral thuiszorg en ziekenhuizen – met belangstelling naar de Academie van het Maastricht UMC+.

Ook daar deed de verpleegkundige van de betreffende afdeling de instructie van de mantelzorger eerst zelf, terwijl die daar eigenlijk geen tijd voor had. „Wij kunnen rustig een uur met iemand zitten”, zegt Stols. Bovendien zijn de instructieverpleegkundigen didactisch opgeleid. Samen met haar collega’s geeft Stols uitleg over deze werkwijze in andere ziekenhuizen, waaronder alle ziekenhuizen in Limburg, maar ook in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen en het Amphia Ziekenhuis in Breda.

Knuffelgorilla

Voor de volgende patiënt moet Stols naar de kinderafdeling: een twaalfjarig jongetje met een huidaandoening moet een paar weken vloeibare antibiotica krijgen, via een pompje. De jongen, een knuffelgorilla in de armen geklemd, is al een week in het ziekenhuis. „Veel te lang”, zegt hij, dus hij is blij dat hij de kuur thuis mag afmaken.

Dan moet zijn moeder (35) wel eerst leren hoe ze die moet toedienen. En niet alleen zij: als Stols laat zien hoe je het pompje aansluit op zijn infuus, gaat de jonge patiënt er zelf ook goed voor zitten om mee te kijken. Want ze moeten het later ook nog samen aan papa uitleggen. Tijdens de uitleg pakt hij af en toe een van de vijftien knuffels die op het bed liggen, tot hij er vier stevig tegen zich aan drukt.

Moeder heeft de handelingen gauw onder de knie – ze is wel wat gewend. Al sinds de geboorte van haar zoon is ze mama en mantelzorger. Zoveel mogelijk medische handelingen doen zij en haar partner zelf. Fijn dat er iemand is, zoals Stols, die hen daarbij helpt. „Je zorgt toch het liefst zelf voor je kind.”