Aan de kant China, India stoomt nu op

Als het maar beweegt De Adani-affaire, waarbij het grootste conglomeraat van India onder vuur kwam te liggen, herinnert de wereld juist aan de enorme belofte van het Indisch subcontinent.


Animatie Anne van Wieren

Een kleine zucht van verlichting deze week voor de Adani Group, een enorm Indiaas conglomeraat dat onder vuur kwam van Hindenburg. Dat is een Amerikaans beleggingsfonds dat winst probeert te maken uit koersdalingen en daartoe onderzoekt welke bedrijven er op de beurzen overgewaardeerd zijn. Op 25 januari lanceerde het fonds, kennelijk vernoemd naar de catastrofaal verongelukte zeppelin die in 1937 na een trans-Atlantische vlucht bij de landing in New Jersey in vlammen opging, een buitengewoon kritisch onderzoek naar Adani. Dat werd daarin beschuldigd van fraude en koersmanipulatie.

De beursgenoteerde Adani-bedrijven kelderden daarop dagenlang in waarde tot ze afgelopen maandag samen 50 procent, of 103 miljard dollar (96 miljard euro), minder waard waren dan vóór Hindenburg zijn rapport dropte. Grondlegger Gautam Adani zelf, vorig jaar even de rijkste man van Azië, zag zijn vermogen – volgens real-timeberekeningen van het tijdschrift Forbes – deze week dalen van 90 miljard dollar naar 58 miljard. Hij zakte daarmee naar plek 22 in de lijst rijkste mensen ter wereld, achter de armoedzaaiers van de familie Walton (die van de Amerikaanse retailketen WalMart).

De belangrijkste verdediging van Adani tegen de aanval was niet het tegenrapport dat haastig werd opgesteld. Ook niet het op eigen kosten inkopen van een bedrijfslening, tegen aandelen, van de familie Adani – als bewijs van vertrouwen in het eigen concern, hoewel dat deze week een beetje hielp. Het belangrijkste argument was politiek: dit was niet alleen een aanval op het Adani-concern, maar op heel India.

Dat klinkt wat goedkoop, maar het was wél effectief – in ieder geval voor de hindoe-nationalistische achterban van premier Narendra Modi van de Bharatiya Janata-partij, met wie Adani goede banden koestert uit het verleden. Want India heeft een paar maanden van snelgroeiend economisch zelfbewustzijn achter de rug. En dat werd tijd ook.

In 2001 muntte hoofdeconoom Jim O’Neill van de Amerikaanse zakenbank Goldman Sachs het acroniem BRIC, voor de vier landen die de toekomst van de wereldeconomie zouden gaan bepalen: Brazilië, Rusland, India en China. Twee jaar later, in 2003, kwam Goldman met een uitgebreid rapport dat de toekomst van deze vier doorrekende. De conclusie was dat China onontkoombaar de Verenigde Staten in economische omvang zou inhalen, in 2041 om precies te zijn. Het rapport haalde de voorpagina van NRC.

De economische ontwikkeling van de vier BRIC’s is sindsdien iets anders uitgevallen. Brazilië loopt, als dat nog te berekenen valt, wat achter bij de voorspellingen van destijds. Rusland is inmiddels het pad van zelfdestructie ingeslagen. China loopt juist voor: de vroege jaren dertig van deze eeuw leken tot voor kort een veilige schatting van het moment waarop de VS in economische omvang zouden worden ingehaald.

En India? Die slapende reus viel aanvankelijk tegen, in vergelijking met China. Maar in 2021 groeide de Indiase economie sneller dan de Chinese. Vorig jaar zal dat zeker ook het geval zijn geweest, en tot aan 2027 projecteert het Internationaal Monetair Fonds een jaarlijkse Indiase economische groei die structureel 2 procentpunten hoger ligt dan de Chinese.

Modi kan zich erop laten voorstaan dat India, na China, straks misschien wel de nieuwe motor wordt van de wereldeconomie. Bovendien is India dit jaar de nieuwe voorzitter van de G20, de club van belangrijkste landen voor de internationale economie. Dit is, kortom, een belangrijke tijd voor India, en het nationale zelfbewustzijn. En dan komt een mogelijk schandaal rond het Adani-concern zeer ongelegen.

Of juist zéér gelegen. Economisch succes hangt nauw samen met behoorlijk bestuur. Elke snelgroeiende economie of sector heeft in de geschiedenis roofbaronnen gebaard, monopolisten en superrijken. Denk aan de havenbaronnen in Nederland, aan de Amerikaanse Rockefellers, Carnegies en J.P. Morgans. China heeft inmiddels, niet via het recht maar via de partijmacht, zijn technogiganten aangepakt, met Jack Ma als een van de bekendste slachtoffers. Het Westen kampt nog steeds met de machtspositie van de huidige Amerikaanse internetgiganten.

Machtsconcentratie maakt lui, houdt innovatie tegen en smoort de concurrentie. India bungelt op de internationale corruptie-index ergens halverwege de ranglijst, in het gezelschap van Tunesië, Suriname en de Malediven. Dat zal beter moeten, evenals de rigide sociale structuur die mensen vaak nog steeds in hun kaste opgesloten houdt.

Toch lijkt de Adani-affaire, hoe belangrijk dat concern ook is, nog geen structurele tegenslag. Terwijl de Adani-bedrijven in waarde meer dan halveerden op de beurs, daalden alle andere genoteerde Indiase ondernemingen samen sinds het Hindenburg-rapport met een verwaarloosbaar procentje.

India heeft de toekomst mee, en dat geldt vooral in demografisch opzicht. Vorige maand kwam het bericht dat de Chinese bevolking voor het eerst krimpt. Dat was geheel voorzien in de langjarige bevolkingsprognoses van de Verenigde Naties, die tot het jaar 2100 gaan.

Hier tekent zich een van de majeure verschuivingen af in de wereldeconomie, die straks misschien wel even veelbetekenend wordt als de opkomst van China. Als de bevolking zich volgens het scenario van de Verenigde Naties ontwikkelt, dan heeft India in de loop van deze eeuw bijna tweemaal zoveel inwoners als China. En wanneer de welvaartsgroei wordt volgehouden, zou India nog weleens de grootste economische macht kunnen worden.

Nu zijn demografische projecties niet in marmer gehouwen – zeker niet op zo’n enorme termijn. Maar ze kennen een relatief kleine foutmarge.

De toeschouwer zal zijn hart vasthouden bij de opkomst van een nieuwe economische reus met anderhalf miljard inwoners. Niet uit angst voor India, maar uit bezorgdheid om de planeet, het klimaat, de grondstoffen en biodiversiteit. Maar wie zal het de Indiër kunnen ontzeggen een betere toekomst voor zijn of haar kinderen en kleinkinderen te wensen? Reden te meer om economische ontwikkeling planeetwijd gepaard te laten gaan met klimaatneutraliteit, hergebruik en natuurbehoud. Opdat we niet met zijn allen wakker worden in één grote Hindenburg.