Surinaamse president Santokhi belooft dat bevolking deel van olie-inkomsten krijgt

Olie moest en zou Suriname uit het economische slop trekken, beloofde president Chan Santokhi rond de verkiezingen in 2020. Inmiddels wordt steeds duidelijker hoe hij dat voor zich ziet: Surinamers moeten gaan meedelen in de winsten uit de oliewinning uit het gigantische — maar nog te realiseren — Gran Morgu-veld voor de Surinaamse kust.

Dat maakte Santokhi maandag bekend tijdens een viering van het 49ste van Nederland onafhankelijke jaar, meldt persbureau AFP.

Zodra de olie uit het Gran Morgu-veld in vaten gestopt en verkocht wordt, naar verwachting vanaf 2028, krijgen alle ruim 600.000 Surinamers die in Suriname wonen een spaarbiljet van 750 Amerikaanse dollar (ruim 716 euro) met daarop een jaarlijkse rente van 7 procent, beloofde de president. „Iedereen zal profiteren van deze kans en niemand zal worden overgeslagen”, zei hij. „Jullie zijn mede-eigenaar van de olieopbrengsten.”

Grote olievondsten

De afgelopen jaren vonden het Franse TotalEnergies en het Amerikaanse Apache Corporation (APA) ver onder zeeniveau grote hoeveelheden olie op 150 kilometer van de Surinaamse kust. Dat leidde uiteindelijk tot de grootste buitenlandse investering ooit in het land: Total en APA maakten vorige maand bekend bijna 10 miljard euro te investeren in de productie van een drijvend olieplatform: het Gran Morgu-veld.

Vanaf 2028 moeten daar per dag 220.000 vaten met olie worden gevuld. Nu exporteert Suriname dagelijks zo’n 17.000 olievaten per dag. De Surinaamse overheid verwacht er 16 tot 26 miljard euro aan te gaan verdienen, afhankelijk van de olieprijs. Het project moet daarnaast voor duizenden banen zorgen.

Suriname zucht al jarenlang onder een zware economische recessie. In 2022 was de inflatie er ruim 52 procent, hoewel die inmiddels flink is teruggebracht. Het gemiddelde inkomen was vorig jaar omgerekend minder dan 100 euro per maand. Voor veel bewoners zijn voedsel, elektriciteit en brandstof veel te duur geworden. Uit woede bestormden honderden demonstranten vorig jaar het parlement en eisten het aftreden van Santokhi.

Optimisme

Na de deal met Total en APA was het optimisme bij de Surinaamse elite groot. „Niemand hoeft meer arm te zijn in Suriname”, zei Annand Jagesar, directeur van het Surinaamse staatsoliebedrijf. „Er zijn zoveel inkomsten uit dit project, (…) dat we een fijn leven gaan hebben.”

Nu Suriname een half jaar verwijderd is van nieuwe parlementsverkiezingen, doet Santokhi er alles aan om het wantrouwen bij de bevolking weg te nemen. Naast de spaarbiljetten, beloofde hij een deel van de olie-inkomsten onder te brengen in het Nationale Spaar- en Stabilisatiefonds en meer te investeren „in onderwijs, gezondheidszorg en welzijn”. Dat moet „op verstandige wijze” gebeuren, benadrukte hij, „zodat er duurzame resultaten uit voortkomen”.

Toch blijft de scepsis over het omvangrijke olieproject groot. Veel Surinamers weten niet beter dan dat hun regering beschikt over grote hoeveelheden natuurlijke rijkdommen, maar tot brede welvaart heeft dat nooit geleid. In plaats daarvan belandden de inkomsten in de zakken van een klein aantal corrupte politici en ondernemers. Een ander reëel gevaar is de zogeheten ‚Hollandse ziekte’. Dat slaat op de onbedoelde negatieve gevolgen van de verkoop van pas ontdekte grondstoffen: de valuta stijgt in waarde, waardoor de concurrentiepositie verslechtert en de werkloosheid uiteindelijk oploopt.


Lees ook

In olieland Guyana maken paard en wagen plaats voor Landrovers

Auto's en busjes domineren het straatbeeld van Georgetown. De toegenomen welvaart zie je overal.