Kinderen met migratieachtergrond krijgen steeds vaker havo- of vwo-advies

Kinderen van wie beide ouders in het buitenland zijn geboren krijgen vaker een havo- of vwo-advies dan tien jaar geleden. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vrijdag in de rapportage Integratie en Samenleven. In 2011-2012 kreeg 38 procent van deze tweede generatie een havo- of vwo- advies. Dat was in 2022-2023 gestegen tot 49 procent.

Van alle leerlingen in het basisschoolonderwijs in het jaar 2022-2023 kreeg 57 procent een havo- of vwo-advies, vier procent meer dan tien jaar geleden. Van de groep 8-leerlingen van wie de ouders in Marokko zijn geboren steeg het aandeel met havo- of vwo-advies in deze periode het sterkst: van 34 naar 50 procent. Leerlingen die zelf in het buitenland zijn geboren krijgen ook vaker dit advies, meldt het CBS.

De hoogte van het schooladvies hangt sterk samen met het inkomen van de ouders van de leerlingen. Wanneer hierop wordt gecorrigeerd, worden de verschillen in schooladviezen kleiner, rapporteert het CBS. Het rapport stelt dat bij leerlingen met Marokkaanse wortels de gemiddeld lagere kans op een havo- of vwo-advies volledig is te verklaren door het lagere huishoudensinkomen.

Minder verschillen

Uit de rapportage blijkt dat in verschillende maatschappelijke domeinen de gemiddelde positie van mensen met een migratieachtergrond afwijkt van die van het Nederlandse maatschappelijk gemiddelde. Deze groep kampt vaker met werkloosheid, woont in kleinere woningen, heeft een lager inkomen en stopt vaker zonder diploma met school. Sinds de coronapandemie zijn deze verschillen aan het afnemen. Naast de genoemde toename in havo- en vwo-adviezen binnen deze groep, doen mensen met een migratieachtergrond het ook steeds beter op de arbeidsmarkt.


Lees ook

‘Wij gaan het niet voor leerlingen doen. Helpen helpt niet’

Jolanda Hogewind: „Ik vind het belangrijker om leerlingen erbij te houden dan wat iemand van mij vindt.”