Hoogste ambtenaren van ministeries maken zich grote zorgen over de politieke en maatschappelijke polarisatie die volgde op het geweld in Amsterdam na de wedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv. Dat blijkt uit berichten die ze de afgelopen dagen hebben gedeeld met hun medewerkers. Een aantal daarvan is in handen van NRC. Daarin benoemen ze dat de oplopende politieke ruzies tot onrust en gevoelens van onveiligheid onder ambtenaren hebben geleid. De terugkerende boodschap van de berichten is dat voor antisemitisme, moslimhaat en alle vormen van racisme en discriminatie geen plek is op de ministeries.
Woensdag bespraken de hoogste ambtenaren, de secretarissen-generaal, de noodzaak om tegenover hun medewerkers stelling te nemen, nadat het dagenlang had gerommeld op diverse ministeries. Een aantal besloot vervolgens de eigen ambtenaren aan te schrijven. Die gecoördineerde actie volgt op eerdere berichten van individuele topambtenaren aan hun medewerkers.
In een „Basbericht”, een mail van de secretaris-generaal van Financiën, schrijft topambtenaar Bas van den Dungen: „Het lijkt of het leed van de een reden mag zijn voor leed toebrengen aan de ander. […] Ik vind dat iedere vorm van racisme bestreden moet worden, in de maatschappij én in onze organisatie. Ik zal discriminatie nooit accepteren. Ik ben bezorgd over toenemend antisemitisme en moslimhaat en veroordeel dat. Het bewust opzetten van groepen tegen elkaar is de bijl aan de wortel van de samenleving.” Ook andere secretarissen-generaal benadrukken de verwoestende effecten van discriminatie en racisme.
Opvallend is dat de topambtenaren verwijzen naar het politieke debat, iets waarvan ze zich normaal afzijdig houden
Uit de berichten blijkt dat de politieke nasleep van het geweld in Amsterdam tot onrust en zorgen heeft geleid bij ambtenaren. Zo schrijft Sandor Gaastra, de secretaris-generaal van de ministeries van Economische Zaken en van Klimaat en Groene Groei, dat sommige van zijn ambtenaren „bezorgd [zijn] dat de toenemende polarisatie in de samenleving en politiek ook naar binnen slaat in de ministeries van EZ en KGG, en wijzen op signalen van toenemende onverdraagzaamheid in onze organisaties.”
„Wij kunnen ons goed voorstellen dat dit bij collega’s iets teweegbrengt”, schrijft Marieke van Wallenburg, de hoogste ambtenaar van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Net als andere topambtenaren roept ze haar medewerkers op met elkaar en de ambtelijke top in gesprek te gaan.
Lees ook
‘Hoger opgeleiden zien veel meer polarisatie dan lager opgeleiden, en ze segregeren zich’
Polarisatie
Van den Dungen zag afgelopen maand twee staatssecretarissen van zijn ministerie opstappen. Staatssecretaris Folkert Idsinga van Fiscaliteit en Belastingdienst vertrok nadat coalitiegenoot PVV een verzoek had gesteund van oppositiepartijen om Idsinga’s zakelijke belangen openbaar te maken. De NSC’er noemde een pesterige tweet van PVV-leider Geert Wilders als een van de redenen.
Vorige week stapte ook staatssecretaris Nora Achahbar van Toeslagen en Douane op, vanwege „polariserende omgangsvormen”. Achahbar verwees onder meer naar Chris Jansen, staatssecretaris van Openbaar Vervoer en Milieu voor de PVV, die nog steeds achter de ‘minder Marokkanen’-uitspraak van Wilders uit 2014 zegt te staan. Wilders werd daarvoor tot aan de hoogste rechter veroordeeld voor groepsbelediging. Ze noemde ook Jurgen Nobel, staatssecretaris van Participatie en Integratie (VVD), die zei dat islamitische jongeren „voor een groot deel onze Nederlandse normen en waarden niet onderschrijven”.
Over het vertrek van de twee staatssecretarissen schrijft Van den Dungen: „Het gesternte waaronder dit gebeurde vind ik zorgwekkend.” Hij noemt het aftreden van Achahbar „extra precair” omdat „in de media een relatie werd gelegd met vermeende uitspraken van andere bewindspersonen”. Hij refereert aan berichten die minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) koppelden aan racistische uitspraken die tijdens de ministerraad van vorige week maandag zouden zijn gedaan. Heinen noemde dat zelf „flagrante leugens”.
Van den Dungen schrijft daar „blij” mee te zijn. „Het doet me goed dat hij aangaf ‘zo sta ik niet in het leven’ en ‘we moeten groepen niet wegzetten’”.
Lees ook
Minister Heinen getergd over verwijt racisme: herkent zichzelf ‘totaal niet in heel veel woorden’
Context
Opvallend is dat de topambtenaren in hun berichten expliciet verwijzen naar het politieke debat over het geweld in Amsterdam. Normaal houden ambtenaren zich daar afzijdig van. Van den Dungen schrijft over een „heftig maatschappelijk en politiek debat” dat hem „en ik weet ook velen van jullie, niet onberoerd” laat. Ook Gaastra van EZ constateert dat „zorgen over groeiend antisemitisme, toenemende discriminatie, racisme en polarisatie onderwerp van de dag zijn in de politiek en samenleving”.
„In de politieke context waarin wij ons werk doen, is het belangrijk om te benadrukken dat ambtenaren het wel of niet eens kunnen zijn met uitspraken van de politiek”, schrijft Van Wallenburg. „Dit geldt dus ook voor ons. Dat doet er niets aan af dat we een professionele organisatie zijn, die werkt ter ondersteuning van onze democratisch gelegitimeerde bestuurders.”
Al sinds de beëdiging van het kabinet-Schoof is er onrust onder ambtenaren. Eerder deze maand schreef NRC over een brandbrief van ambtenaren die was binnengekomen bij minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken, NSC). Bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is vooral onrust over de onwil van PVV-staatssecretaris Chris Jansen om zijn steun voor de ‘minder Marokkanen’-uitspraak van Wilders in te trekken. Een groep van 175 ambtenaren stuurde Jansen hierover een brandbrief. Twee ambtelijke adviseurs van de staatssecretaris hebben zich vanwege zijn houding ziek gemeld.
Het maakt mij niet uit waar je wieg heeft gestaan: ik ben blij dat je er bent
Diverse topambtenaren verwijzen nu ook naar de zorgen onder hun eigen ambtenaren. Zo hebben medewerkers van Gaastra hem gewezen op „signalen van toenemende onverdraagzaamheid in onze organisatie”.
De secretarissen-generaal benadrukken ook dat alle medewerkers zich veilig moeten kunnen voelen. Zo schrijft Van den Dungen: „Het maakt mij niet uit waar je wieg heeft gestaan: ik ben blij dat je er bent. Het maakt mij niet uit van wie je houdt: ik ben blij dat je de liefde met iemand kunt delen. Het maakt mij niet uit welke culturele achtergrond je hebt: ik ben blij dat hij je verrijkt. Jullie zijn me allemaal even dierbaar.”
Lees ook
Ambtenaren ‘voelen zich behoorlijk in hun hemd gezet’ na het vrijgeven van adviezen door Schoof