
Mail de redactie
Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?
U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.
‘Wil je archeoloog worden, dan moet je wel het veld in en met je pikhouweel aan de slag”, zegt Brechtje Hartong van Ark, een 22-jarige studente oudheidwetenschappen, specialisatie archeologie, aan de Universiteit van Amsterdam. „Of met ander materiaal. Want het middeleeuws skelet dat ik net heb uitgegraven, lag in zachte grond. Voor hem heb ik een theelepeltje gebruikt. Hij was een man, ik denk een jaar of twintig.”
Samen met nog 24 andere studenten heeft de archeoloog in opleiding net vier weken opgravingen en onderzoek achter de rug in Satricum, een opgravingslocatie in het huidige Le Ferriere, een gehucht van de Midden-Italiaanse gemeente Latina, zo’n uurtje rijden van Rome. Archeologie is ook intense handenarbeid. Metersgrote ruimtes hebben de jongeren eigenhandig uitgehouwen en -gegraven. In korte broek en shirt gaan ze al voor dag en dauw aan de slag. Maar het wordt snel heet. Na één uur ’s middags stoppen ze met graven. Later op de middag gaan ze nog twee uur scherven wassen.
Satricum is niet zo bekend en dat is onterecht, zegt Marijke Gnade (69), emeritus hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. „Deze site biedt ons een schat aan informatie over pre-Romeinse, Italische volkeren als de Latijnen en de Volsken die hier woonden voordat het Romeinse Rijk werd gevormd, maar bevat ook sporen van een ruime Romeinse villa uit de eerste eeuw na Christus.”
De opgravingslocatie Satricum, op een uur rijden van Rome.
Foto’s Rocco Rorandelli
Dit is het langstlopende archeologische onderzoek in het Middellandse Zeegebied door Nederlanders
Afgaand op alle marmeren scherven die de onderzoekers hebben geïnventariseerd en de resten van een zuilengalerij moet de villa – een grote herenboerderij uit de Oudheid met slaven en vee – erg luxueus zijn geweest, vertelt Gnade. „We vonden ook giallo antico, of Numidisch marmer, met zijn prachtige gele kleur, uit Afrika terug. Het marmer in deze villa kwam uit het hele Romeinse Rijk.”
De hoogleraar is gespecialiseerd in die pre-Romeinse tijd en kwam als student, in 1980, voor het eerst in Satricum terecht. „Wat mij meteen fascineerde, is dat je hier op één plek bijna 3.000 jaar geschiedenis treft – in de negende eeuw voor Christus was hier al een huttennederzetting”, zegt Gnade, die na decennia onderzoek nog steeds in het veld staat, met korte broek en los shirt, maar nu als supervisor van de studenten.
Haar team vond resten van begraafplaatsen van de Volsken, maar dus ook van geraamtes uit de Middeleeuwen, toen de locatie opnieuw een begraafplaats werd. Een tunnel, door de Romeinen als opslagplaats gebruikt, kreeg tijdens de Tweede Wereldoorlog een nieuw leven als schuilplaats voor Amerikaanse soldaten. „In de tunnel lagen kogels en blikjes uit de jaren veertig.”
Archeologen aan het werk op de pre-Romeinse site.
Terracotta vloer van de Romeinse villa.
foto’s Rocco Rorandelli
Satricum kan in Italië niet concurreren met meer spectaculaire sites zoals de antieken steden Pompeï en Herculaneum bij Napels, of zelfs Ostia, de oude Romeinse havenstad niet ver van Rome. In de jaren zestig werd de Romeinse villa van Satricum gesloopt om plaats te maken voor landbouwgrond. De overblijvende muurtjes zijn op het hoogste punt nog maar een halve meter hoog.
Toch valt er veel boeiends te ontdekken. Gnade toont de resten van het thermencomplex dat bij de villa hoorde. De site biedt ook veel inzicht in het ingenieuze Romeinse rioleringssysteem en de waterbevoorrading. „Water kwam van een hoger gelegen bron en werd via een ondergronds aquaduct aangeleverd”, vertelt Gnade, terwijl we over het aquaduct stappen. Het water werd verzameld in een enorme cisterne, die bewaard is gebleven, en waarin 200.000 liter water kan. Ze toont ook een stukje van een loden waterpijp, met de stempel van Auruncleius Chresimus, een plumbarius ofwel loodgieter uit Antium (het huidige Anzio).
De resten van het thermencomplex dat bij de villa hoorde.
Foto Rocco Rorandelli
De Amsterdamse emeritus heeft van het onderzoek naar de site haar levenswerk gemaakt. Na dat eerste bezoek in 1980 raakte ze verknocht aan de plek. „Dit is het langstlopende archeologische onderzoek in het Middellandse Zeegebied door Nederlanders”, zegt ze trots. Maar ere wie ere toekomt: een Fransman was eerst. Hector Graillot ontdekte in 1896 de resten van een tempel, opgedragen aan Mater Matuta, de godin van de dageraad. Daarop volgde twee jaar onderzoek door Italiaanse archeologen. Het materiaal werd opgeborgen, om pas in 1976 weer onder het stof vandaan te worden gehaald voor een grote tentoonstelling in Rome.
„Een jaar later kwam het onderzoek naar Satricum terecht bij het Nederlands Instituut Rome (NIR), dat concessiehouder werd met geld van het Nederlandse ministerie van Onderwijs en Wetenschappen”, zegt Gnade. Na het NIR kwam het project onder de hoede van de Universiteit van Amsterdam, en later opnieuw bij het inmiddels koninklijke Nederlands Instituut terecht. De opgravingen worden tegenwoordig gefinancierd door de private Stichting Nederlands Studiecentrum voor Latium. De Nederlanders werken samen met Italiaanse onderzoekers en arbeiders.
Marijke Gnade in een ondergrondse voorraadkamer.
Foto Rocco Rorandelli
Etruskische urnen die op de locatie gevonden zijn.
Foto Rocco Rorandelli
Ook het terrein waarop de archeologen werken is particulier, en hoort bij Casale del Giglio, een groot wijnbedrijf dat wijnen produceert die als eerbetoon aan de site Satricum en Mater Matuta worden genoemd. „Eigenaar Antonio Santarelli gedraagt zich als een echte mecenas”, zegt Gnade. Hij laat de archeologen werken op lapjes grond tussen zijn wijnranken zonder huur te vragen, en heeft op zijn landgoed ook plek gemaakt voor twee opslagruimtes. Die puilen inmiddels uit van de amfora’s, kruiken, grafobjecten en honderden marmeren scherven die Gnade en haar team de voorbije jaren hebben geïnventariseerd.
De archeoloog hoopt vurig dat de gemeente Latina een recent gemaakte belofte ook nakomt, en dat de site in de toekomst een archeologisch park met een museum wordt. „Tijdens het fascisme is in deze streek voormalige moerasgrond drooggelegd. Daar houdt de lokale historische kennis vaak op. Terwijl de geschiedenis van dit stukje Italië zo oneindig veel rijker is.”
Het belangrijkste vertrek van de Romeinse villa, met wijnranken op de achtergrond.
Foto Rocco Rorandelli
Het Britse punkduo Bob Vylan komt met eigen shows naar poppodia Paradiso in Amsterdam en 013 in Tilburg. Maandag zegden de artiesten wegens „logistieke redenen” nog af als voorprogramma van Gogol Bordello. Woensdag maakten Paradiso en 013 bekend dat het duo toch komt optreden, nu als hoofdact. Ook in Doornroosje (Nijmegen) staat nu een concert gepland, de shows vinden plaats in september.
Rondom de optredens van Bob Vylan is onrust ontstaan na een optreden op Glastonbury, afgelopen juni. De frontman van het duo had op het Britse festival geroepen „Death, death to the IDF” (‘Dood aan het Israëlische leger’), en liet het publiek mee scanderen. De politie heeft een strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar het optreden, dat loopt nog. Het optreden werd live uitgezonden door de BBC, dat achteraf besloot optredens met een „hoog risico” niet meer uit te zenden, en stelde dat deze show niet uitgezonden had mogen worden. De Britse premier Keir Starmer verklaarde nadien: „Er is geen excuus voor dit soort schokkende haatzaaiende uitlatingen.”
De zaak had grote gevolgen voor Bob Vylan. Europese optredens (niet de Nederlandse) werden afgezegd, de tour door de Verenigde Staten is gecanceld, de Amerikaanse overheid trok de verleende visa in, en boekingskantoor United Talent Agency stopte de samenwerking met de twee.
De drie Nederlandse poppodia die het duo nu boeken, verwijzen elk naar een statement van branchevereniging Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals (VNPF). Die stelt dat vrije expressie, ook als het wrijving veroorzaakt, beschermd moet worden. De VNPF publiceerde dat statement nadat Paradiso bedreigd was vanwege het geplande optreden van Bob Vylan (toen nog als voorprogramma). Twee gemaskerde mensen hielden in de nacht van 7 op 8 juli een spandoek omhoog voor het popgebouw, met de tekst „If Bob Vylan plays that night, Amsterdam will stand and fight.”
Paradiso schrijft woensdag op zijn website over de woorden die Bob Vylan op Glastonbury gebruikte: „Die zijn niet de onze, maar we erkennen het recht op verontwaardiging over oorlog en massaal menselijk leed.”
Het poppodium programmeert de show niet „om te provoceren”, maar vanuit de overtuiging „dat een vrije popcultuur ruimte moet bieden aan scherpe stemmen”. Bob Vylan past bij die overtuiging, schrijft het poppodium, omdat het een artiest is „die zich uitspreekt over onrecht en vanuit eigen ervaringen kritiek levert op structuren van onderdrukking”.
Eenzelfde statement publiceert poppodium 013: „Wij accepteren niet dat een act als Bob Vylan, een uitgesproken punk-rapduo met een lange geschiedenis van politiek activisme, gecanceld dreigt te worden vanwege woorden die voortkomen uit verontwaardiging over een humanitaire ramp.” Ook het Nijmeegse Doornroosje noemt „culturele censuur”, waar het zich tegen wil verzetten.
De organisatie verwijst bovendien naar de dreigementen die Paradiso al ontving voor het programmeren van Bob Vylan. Het toont volgens 013 „hoe kwetsbaar de ruimte voor artistieke expressie soms is. Intimidatie mag nooit bepalen wie er op een podium mag staan.”
Lees ook
Na Bob Vylan op Glastonbury: hoe gaan festivals om met activisme op het podium? ‘Wij laten ons niet forceren’
De Hongaarse premier Viktor Orbán, de pro-Russische plaaggeest van Brussel, lijkt weer toe te kunnen slaan, ditmaal door een maas in de wet die niet wordt gedicht door de EU. Hongarije kan 1,2 miljard euro aan eerder bevroren EU-fondsen ontvangen, zo werd dinsdagavond duidelijk tijdens een overleg tussen de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad van Ministers.
Een meerderheid van de EU-landen steunt de wijzigingen in de regels voor de regionale fondsen, waardoor lidstaten niet-besteed EU-geld van de huidige begroting kunnen herbestemmen voor andere doeleinden. Het voorlopige besluit, als onderdeel van de gebruikelijke tussentijdse begrotingsbeoordeling, stemt tot grote onrust bij diplomaten en politici die wijzen op onveranderd beleid in Boedapest.
De Europese Commissie blokkeerde in 2022 tot 22 miljard euro aan regionale fondsen voor Hongarije, vanwege zorgen over de rechtsstaat. Het land voldoet niet aan zogeheten ‘horizontale voorwaarden’ die worden gekoppeld aan de vrijgave van de regionale fondsen. Het gaat daarbij om voorwaarden op het vlak van academische vrijheid, onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, asielrechten en lhbtiq+-rechten.
Het vooruitzicht dat Hongarije toch geld krijgt zonder de vereiste hervormingen door te voeren, heeft een groep van elf lidstaten – waaronder Duitsland en Frankrijk – gealarmeerd. Nederland, België, Luxemburg, Oostenrijk en Ierland spraken afgelopen maand expliciet hun zorgen uit. Maar veel kritische landen onthielden zich in juni van stemming. Finland en Zweden stemden tégen de maatregel. „Geen enkele euro uit de EU-begroting mag naar landen gaan die de rechtsstaat en andere EU-waarden niet naleven”, stelde Jessica Rosencrantz, de Zweedse minister van Europese zaken, eind juni tijdens een EU-top.
Een maand eerder stuurde een groep verontruste parlementariërs een brief naar de Commissie om de regering-Orbán volledig af te snijden van EU-fondsen. Woensdag presenteert de Europese Commissie de nieuwe meerjarenbegroting (2028-2034) van ruim duizend miljard euro, waar de regionale fondsen onderdeel van zijn. De ondertekenaars van de brief vinden de huidige gang van zaken onbegrijpelijk en vinden dat er geen enkele euro uit de EU-begroting naar Orbáns Hongarije mag.
„Von der Leyen, met al haar grootspraak over Orbán en de rule of law, pakt niet door als puntje bij paaltje komt”, zegt een van de ondertekenaars, Raquel García Hermida-van der Walle, Europarlementariër voor D66. Ze vervolgt: „Orbán gijzelt de Europese Unie, voor de zoveelste keer.”
García Hermida-van der Walle is daarbij niet te spreken over de positie van de Europese Volkspartij (EVP), de grootste partij in het parlement, die volgens haar een „achterkamertjesdeal” heeft gesloten met de Commissie en de Raad. „Ze willen niet dat Orbán het achterhouden van EU-middelen kan gebruiken om de sancties tegen Rusland te blijven blokkeren.”
Het zou niet de eerste keer zijn dat Hongarije profiteert van een dergelijke dooi. In 2023 gaf de EU 10 miljard euro vrij om Boedapest ertoe te bewegen een veto op Oekraïense steun te laten vallen. En in februari ontving Hongarije volgens diplomatieke bronnen al 157 miljoen euro door een wijziging in de uitgavenplannen van cohesiefondsen bedoeld voor regionale ontwikkeling.
Maar er speelt meer. De onvrede over regering-Orbán groeit in Hongarije. Naast ergernissen over vermeende corruptie, inclusief nepotisme binnen de kringen van Orbán, voelt de gemiddelde Hongaar het wanbeleid ten tijde van het 15-jarige premierschap van de autocratisch leider steeds scherper in de eigen portemonnee. De Hongaarse consumptie daalde vorig jaar tot het laagste niveau in de EU. De economische stagnatie geeft oppositieleider Péter Magyar – eveneens Europarlementariër binnen de EVP-fractie – wind in de zeilen. Zijn partij Tisza heeft inmiddels een duidelijke voorsprong in de peilingen op Orbán, in aanloop naar de landelijke verkiezingen van 2026.
García Hermida-van der Walle: „De EVP probeert hun man [Magyar] te beschermen. Want elke keer dat de EU zijn plicht doet, wordt dat ingezet als politiek wapen door Orbán.” Maar, vervolgt ze ontstemd: „De Europese begroting is hier niet voor bedoeld. Politieke partijkansen mogen nooit meespelen bij het verdelen van miljarden. Je wilt toch ook niet dat de EU Nederland wel of geen miljard uitkeert, omdat anders de PVV het wint van het CDA?”
Na het Brusselse zomerreces – dat eind juli aanvangt – volgt een definitieve stemming door het Europees Parlement over de gedeeltelijke vrijgave van opgeschorte middelen voor Hongarije.