Een culturele boycot van Russen is idioot

Michel krielaars

Michel Krielaars

In Oekraïne zijn sinds eind 2022 11 miljoen Russischtalige boeken uit de bibliotheken verwijderd. Ook worden er geen boeken meer uitgegeven van schrijvers met een Russische nationaliteit en is de import van boeken uit Rusland, Belarus en de door Rusland geannexeerde Oekraïense gebieden verboden. Als Russischtalige schrijver maak je in Oekraïne alleen nog kans als je je staatsburgerschap opgeeft. Jammer dus voor Maxim Osipov, Michaïl Sjisjkin, Ljoedmila Oelitskaja, Goezel Jachina, Boris Akoenin en Svetlana Alexijevitsj, die Poetins oorlog in Oekraïne afkeuren en in hun boeken juist laten zien waar diens wreedheid vandaan komt.

In Rusland zijn ze al gecanceld, en voor zover ze in het buitenland leven weten ze dat ze gearresteerd kunnen worden zodra ze Russische bodem betreden. Tenslotte heeft Dmitri Medvedev, vice-voorzitter van de Russische Veiligheidsraad en oud-president, hen tot verraders verklaard. Maar voor Oekraïne, waar overigens 30 procent van de bevolking alleen Russisch spreekt, maakt dat niets uit. Hun taal en nationaliteit zijn besmet door alles wat Poetin en zijn volgelingen doen.

Oekraïense uitgevers en boekhandelaren zijn niet blij met de maatregel. Tenslotte is 44 procent van alle boeken in Oekraïense bibliotheken in het Russisch. En in de Oekraïense boekhandel maken Russische boeken 60 procent van de omzet uit. Boekhandelaren vrezen dan ook een kleine ramp.

Ook buiten Oekraïne voert de Oekraïense regering campagne om de Russische cultuur te cancelen. Zo wordt Russische schrijvers en musici te verstaan gegeven om niet met Oekraïense collega’s op te treden, ook al verwerpen ze alles wat Poetin doet. Nu begrijp ik die woede ergens wel, maar vind het toch te ver gaan. Zeker als ik aan Thomas Mann denk, die na het aan de macht komen van Hitler in 1933 zijn geliefde Duitsland tegen zijn zin verliet en in 1938 naar Amerika vluchtte. Daar zei hij tijdens een persconferentie: ‘Where I am, there is Germany. I carry my German culture in me.’ Het is alsof je een Russische schrijver in ballingschap hoort zeggen: ‘Je hebt het Rusland van Poetin en dat van Poesjkin en tot dat laatste behoor ik.’

In zijn boek Thomas Mann, der Amerikaner laat germanist Hans Rudolf Vaget zien hoe het Mann verging tijdens zijn veertienjarige ballingschap in de Verenigde Staten. Amerikaan voelde hij zich nooit, ook al verwierf hij er het staatsburgerschap. In zijn hoofd bleef hij het Oude Europa trouw. Dat was de wereld die hij niet missen kon. Wel schreef hij in Amerika zijn Doktor Faustus. Een betere roman over de volgzaamheid van de Duitsers in de nazi-tijd en het ontsporen van de Duitse cultuur tijdens die catastrofe bestaat bijna niet.

Zo’n gedwongen afscheid van Duitsland ervoer ik ook in Konrad Merz’ onlangs in vertaling heruitgegeven Exil-roman Ein Mensch fällt aus Deutschland (1936). Het is het in de vorm van dagboekfragmenten en brieven gegoten relaas van een Joodse rechtenstudent die in 1933 naar Nederland vlucht. Ook zíjn Heimat is hem afgenomen, door landgenoten die geweld en eer belangrijker vinden dan moraal. Als tuindersknecht bouwt hij in Ilpendam een nieuw bestaan op. Maar toch mist hij zijn vaderland intens. Dat merk je als hij aan het einde van het boek naar de Duitse grens reist en met zijn zakdoek naar de overkant zwaait. Wranger kan een afscheid niet zijn. Maar juist daardoor heeft het een onvergetelijk boek opgeleverd.