Simpele uitvluchten zijn er niet voor de Democraten na Donald Trumps daverende overwinning. Zijn verrassende en nipte winst op Hillary Clinton in 2016 leende zich nog voor excuses over seksisme en frustratie over incidenten, zoals het FBI-onderzoek naar haar emailserver. Het succes van Joe Biden vier jaar later deed de partij geloven dat de rabiate Trump een eenmalige electorale oprisping was geweest.
Nu de veroordeelde Republikein niet alleen het kiescollege, maar ook de meerderheid van de stemmen (de popular vote) heeft gewonnen, moeten de Democraten bij zichzelf te rade gaan over hun eigen impopulariteit. Hoe kan de oppositiepartij relevant worden tijdens Trump II? En vooral daarna, als gemeenschappelijke vijand – en dus verbindende factor – wegvalt?
Eigen straatje
De eerste week na de nederlaag is weinig bemoedigend voor wie hoopt op een gewetensvolle zelfanalyse. De meeste Democraten die met een verklaring komen, propageren precies wat in hun eigen straatje past.
Volgens Bernie Sanders, die de meest linkerflank van de partij representeert, kan het „geen verrassing zijn dat een Democratische Partij die de arbeidersklasse in de steek heeft gelaten, ontdekt dat de arbeidersklasse haar in de steek heeft gelaten”. De partij is veel te elitair geworden, ‘ontdekt’ de man die al decennia vindt dat de partij te elitair is. Zijn kritiek klinkt daarom als een echo. Maar de senator uit Vermont heeft gelijk dat zijn partij steeds minder aanhang heeft onder mensen die met hun handen werken – en niet alleen witte mannen. Vooral kiezers met een hoge opleiding en een hoog inkomen stemmen nog Democratisch. En dat zijn er niet genoeg.
Lees ook
Zijn latinokiezers horen heel wat anders als Trump migranten hekelt
Voormalig Huis-voorzitter Nancy Pelosi, de drijvende kracht achter Bidens terugtreden eind juli, geeft de zittende president de schuld. Doordat hij niet eerder plaatsmaakte, kon er geen voorverkiezing meer gehouden worden. De Speaker emerita is „heel trots op Kamala Harris” en ziet de uitslag „niet als een regelrechte afwijzing van de Democratische Partij”, zegt ze. Hoewel de partij in het Congres niet zo hard werd afgestraft als de vicepresident, klinken haar woorden hol na het verlies van de Senaat en, opnieuw, het Huis van Afgevaardigden. Op de economie en inflatie als oorzaken van diepe ontevredenheid reflecteert Pelosi niet.
Senator John Fetterman uit Pennsylvania, een rauwe pro-vakbond en pro-Israël Democraat, legt de schuld juist bij de partijgenoten die de impopulaire en Biden uit de race dreven. „Jullie kregen de verkiezingen die jullie wilden en nu is het gepast om rekenschap te geven van de uitkomst en de gevolgen.” Hij lijkt als enige te geloven dat de aftakelende Biden het mogelijk minder slecht zou hebben gedaan dan Harris, die het politieke midden zocht maar nooit vond.
Woke
Meer nog dan de poppetjes of de kosten van levensonderhoud, spitst de interne discussie zich toe op de cultuuroorlog, vooral rond transgender kwesties. De Republikeinen hebben deze campagne een nummer gemaakt van de participatie van transmeisjes in sport. Ze gaven tientallen miljoenen uit aan spotjes met de boodschap „Kamala is voor die/hen. President Trump is er voor jou.”
Verschillende Democraten – en kiezers – verwijten hun partij dat deze zich de afgelopen jaren te veel gericht heeft op woke identiteitspolitiek. De partij zou zich te veel laten leiden door niche belangengroepen en neerbuigend zijn tegen mensen die niet volledig solidair zijn met de belangen van elke minderheid.
Afgevaardigde Seth Moulton uit Massachusetts hekelt dat „Democraten veel te druk zijn met vermijden dat ze iemand beledigen, in plaats van dat ze eerlijk zijn over de werkelijke uitdagingen waar veel Amerikanen mee te maken hebben”. Zijn toevoeging, in The New York Times, dat hij „twee dochters heeft en niet wil dat zij op het sportveld omver gelopen worden door een mannelijke of voormalige mannelijke atleet, maar als Democraat bang moet zijn om dat hardop te zeggen”, lokte meteen tegenreactie uit.
Volgens zijn collega Pramila Jayapal uit Washington, moeder van een transdochter, moet het de essentie van de partij zijn om „het idee te bestrijden dat mijn dochter een bedreiging vormt voor de kinderen van anderen”. Ook in die controverse komen de Democraten voorlopig niet verder. Zelfs een ethisch onderwerp waar in de VS steeds meer steun voor is: toegang tot eenveilige abortus, dreef kiezers niet in hun armen.
Vinger opsteken
Naast vingerwijzen kan ook het vinger opsteken beginnen, want de partij zit zonder leiderschap. Biden gaat met pensioen, voor Harris lijkt geen rol weggelegd en partijvoorzitter Jaime Harrison treedt terug. Voor ambitieuzen als gouverneurs Gretchen Whitmer, Josh Shapiro en Gavin Newsom, minister Pete Buttigieg zijn de kansen om de partij in 2028 te vertegenwoordigen door het verlies van Harris aanzienlijk toegenomen. Maar het lijkt te vroeg om nu al de mantel te claimen. Bovendien is er een forse stroming die een meer links populistische voorman/-vrouw wil.
Al doet Gavin Newsom, de gouverneur van het progressieve Californië, daar wel zijn best voor. Hij werpt zich op als ‘leider van het verzet’ tegen Trump, een rol waarvoor ook andere gouverneurs van blauwe staten warmlopen. Als ideologische en geografische medestander van Kamala Harris lijkt hij echter een onwaarschijnlijke kandidaat aan wiens hand de partij zichzelf opnieuw kan uitvinden.
De eerste ideologische strijd zal plaatsvinden in de voorverkiezingen van de tussentijdse verkiezingen in 2026. De kans is groot dat die zich vooral toespitsten op welke kandidaten het beste de strijd met Trump aan kunnen gaan. Terwijl de Democraten in de presidentsrace van 2028 in ieder geval meer moeten bieden dan weerstand tegen het ‘oranje gevaar’, dat dan sowieso met pensioen moet. Zo verdeeld als de partij nu is, kan het alleen maar hopen dat de Republikeinse tegenstander, die zeker niet alle zorgen van kiezers kan wegnemen, laat staan de inflatie terugdraaien, zich de komende jaren minstens zo impopulair maakt.