In Brussel wordt opnieuw gesnoeid in groene Europese plannen. Een meerderheid van het Europees Parlement wil de invoering van de omvangrijke ontbossingswet niet alleen uitstellen, maar ook afzwakken. Om dat te bereiken, sloegen centrumrechtse Europarlementariërs donderdag de handen ineen met de radicaalrechtse flank, een unicum.
De ontbossingswet, bedoeld om boskap tegen te gaan, werd gezien als een historische mijlpaal in het Europese natuur- en klimaatbeleid. Bedrijven die zich bezighouden met de import van hout, papier, palmolie, rubber, soja, koffie en vlees moeten voortaan aantonen dat hun producten niet afkomstig zijn van land dat illegaal is ontbost. Het parlement had al ingestemd, de lidstaten waren akkoord, de Europese Commissie was aan de uitvoering begonnen en bedrijven bereidden zich voor.
De kanteling rond de ontbossingswet tekent de verschuivende machtsbalans in het parlement
Na een stevige lobby vanuit de landbouw, de industrie en het buitenland stelde de Commissie vorige maand al voor de invoering met één jaar uit te stellen, naar 2026. Donderdag deed een rechtse meerderheid in het Europese Parlement daar nog een schep bovenop: de wet moet niet alleen worden uitgesteld, maar ook op punten worden versoepeld.
De kanteling rond de ontbossingswet tekent de verschuivende machtsbalans in het parlement. De drie grote fracties van christendemocraten (EVP), sociaal-democraten (S&D) en liberalen (Renew) vormen nog altijd de coalitie waar de Europese Commissie op leunt. Maar de verhoudingen beginnen te verzuren, omdat de grootste fractie, de EVP, sinds de verkiezingen in juni desgewenst ook naar rechts kan buigen. Woensdag bleek al dat de benoeming van de nieuwe Eurocommisssarissen in een moddergevecht is ontaard waarbij links en rechts elkaar in een wurggreep houden.
Donderdag zocht de EVP steun van radicaalrechts om de belangrijke natuurverordening aan te passen en uit te stellen. Dat lukte. Een aantal bedrijven reageerde opgelucht, natuurorganisaties zijn juist bezorgd. „Een schandelijk moment voor de EVP en een verraad van haar toezeggingen aan Europese burgers, vooruitstrevende bedrijven, de bossen van de wereld en ons klimaat”, stelde het Wereld Natuur Fonds.
Onzekerheid
Van de Ontbossingswet, die twee jaar geleden door het Europees Parlement was aangenomen, was twee maanden geleden al duidelijk dat die zou worden uitgesteld. Toen adviseerde de Europese Commissie daartoe.
Met name vanuit Duitsland kwam de klacht dat bedrijven nog niet klaar waren om een goed registratiesysteem in te voeren. Vooral kleine bedrijven zouden moeite hebben om de ingewikkelde productieketens in kaart te brengen. Een van de sectoren die met de wet te maken krijgt is de Duitse autoindustrie: het leer voor autostoelen komt uit het Amazonegebied.
Er was ook verzet uit andere landen, bijvoorbeeld uit Brazilië, waarvan 30 procent van de export onder de wet zou vallen. De Braziliaanse overheid noemde de regels onlangs „eenzijdig en bestraffend”. De regering van Indonesië deed de wet af als een vorm van imperialisme. Ze kregen dit najaar bijval van de baas van de Wereldhandelsorganisatie WTO.
Tegelijkertijd waarschuwden meer dan vijftig grote bedrijven, waaronder Nestlé en Michelin, juist tegen uitstel. Nu de wet eenmaal was aangekondigd, zeiden zij, zou uitstel onzekerheid veroorzaken en investeringen op het spel zetten.
Omdat het parlement zich mocht uitspreken over het voorstel van de Commissie, kwamen nieuwe onderhandelingen op gang. De EVP kwam daarin twee weken geleden onverwachts met voorstellen om de wet ook te versoepelen. De EVP was voor de verkiezingen nog een groot voorstander van de wet, maar spreekt sinds kort van „een bureaucratisch monster”. „Deze wet was zo’n gedrocht geworden met zoveel rompslomp dat we hebben gezegd: dit is niet de bedoeling”, zegt CDA-Europarlementariër Ingeborg ter Laak, aangesloten bij de EVP. De huidige wet dreigt volgens haar te ingewikkeld uit te pakken, met name voor kleine boeren buiten Europa. „We zijn voor de wet, maar het moet werkbaar zijn.”
Op een aantal belangrijke punten kreeg de EVP donderdag steun van radicaalrechtse partijen. Daardoor ging een meerderheid akkoord met een voorstel om landen met minimale risico’s op illegale boskap uit te zonderen. Landen die sinds 1990 in totaal geen bosareaal verloren, krijgen in dit voorstel een ‘zonder risico’-label: producten uit die landen worden vrijgesteld. Milieuorganisaties hebben hier kritiek op, omdat soms oud bos is vervangen voor nieuw bos en producenten de wet makkelijker kunnen omzeilen.
Het uitstel is nu een feit. De voorstellen om de wet te versoepelen zullen eerst door de Europese Commissie en de EU-landen worden bestudeerd. Daar viel de afgelopen tijd bereidheid te horen om de wet aan te passen, maar ook de angst dat de hele wet dan weer ter discussie komt te staan.