N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Uit eten
Tasting menu’s zijn niet altijd prettig, vooral omdat je eraan vastzit – ook als je bij gang drie al doorhebt dat het niet beter gaat worden. Maar ze zijn wel heel fijn voor m’n fomo. À-la-cartemenu’s kosten mij altijd enorm veel tijd, energie en vooral stress. Het liefst zie ik helemaal geen menu, laat de chef maar kiezen wat die mij het liefst wil laten proeven (met daarbij de kanttekening dat ik graag organen eet). Het ergste dat je kunt doen is mij naast het menu ook de à-la-cartekaart laten zien. Dat draait onherroepelijk uit op onderhandelingen over extra gangen tussendoor. Heel vermoeiend allemaal… vooral voor het personeel.
In de loop der jaren heb ik geleerd er steeds beter mee om te gaan: het idee dat ik soms niet alles kan eten. Rustig door het ongemak heen ademen. Morgen weer een dag. Tevreden zijn met wat je hebt… 23… 24… 25… Maar af en toe raak ik er toch weer in verzeild: de keuzestress, die alras omslaat in pure paniek – want laten we eerlijk zijn: een luxeprobleem is nog steeds een probleem.
Het meeste recente insult had ik bij Café Restobar Rosie in Utrecht. De kaart bestaat daar uit een uitgebreide borrelsectie (uiteenlopend van ham en oesters tot sashimi en zelfgemaakte ossenstaartbitterballen) en een vijftiental gerechten die ik werkelijk stuk voor stuk, állemaal wil bestellen.
Zonder dollen, los van de keuzestress: het is natuurlijk geweldig om een tent binnen te lopen waar alles op de kaart je toezingt – dat komt niet vaak voor. Nog zeldzamer is dat al die gerechten op het bord ook daadwerkelijk zó goed of nog beter zijn dan het beeld dat ze op papier opriepen. We struck gold deze week: Rosie is een regelrechte hit.
De gerechten zijn robuust, maar achter het bonkige voorkomen gaat een beheerste techniek en een geraffineerde dosering schuil. Neem de kalfsragout: de dikte van de zuurdesemtoast is exact juist, de frisse blanke ragout niet te vet, niet te veel, mooie dunne plakken kalfsvlees, juist weer niet te klein, knapperige en bittere slasoorten langszij, afgemaakt met puntgave, lange dragonblaadjes en bovenop twee bite-sized stukjes zwezerik, met een perfecte cuisson, gloeiend heet opgediend, direct uit de pan. Een tamelijk boers gerecht, tot in detail briljant uitgevoerd.
Hetzelfde geldt voor de malse plak kalfskopterrine op een rijke klodder hersen-mayonaise. Het is vol en vet, maar in balans door het krachtige bitter van de zuur aangemaakte, grote, knapperige stukken radicchio en de bijna fruitige diepgang van die enkele, onberispelijke, voluptueuze ansjovisfilet erbovenop. Want dat is een andere kracht van Rosie: de ingrediënten zijn duidelijk met liefde en zorgvuldig geselecteerd. Van de romige en delicaat florale Irish Mór-oesters tot de opwindende morcilla (Spaanse bloedworst) en culatello (zie inzet) – allemaal grote klasse.
Kleine kadootjes
De sprankelende bacon-dashi is ook zo’n mooie balanceeract van basissmaken: een klassieke heldere umami smaak – dat ongrijpbare, plantaardige zeeïg-vlezige van zeewier – gecombineerd met een zweem van gerookt spek, met erin dikke, zoute lardons, knapperige batons strak-vegetale bleekselderij en zoete kokkels als kleine kadootjes. Zelfde geldt voor de bittere andijvie van de plancha, met een dijk van een aioli, hartige pecorino en … wait for it… gesuikerde pecannoten! Die zagen we niet aankomen, maar het is een homerun. Nog zo’n verrassende vondst: gremolata met mierikswortel, over zeeduivel en gele biet in ‘shoyu bone-broth’ – Italië, Scandinavië en Japan bijzonder elegant aan elkaar geregen.
De porties zijn ook zeker niet lullig – het is, zeg maar, a whole lotta Rosie wat je krijgt. Daarmee is Rosie goed betaalbaar. Het duurste gerecht op de kaart – de tamme Barbarie-eend voor 24 euro – komt ‘in drie diensten [sic’. Eerst een overheerlijke confit-salade met zilte aardappels en aardappelschuim. Daarna het borstje, prachtig egaal rosé gebraden, met kleine stukjes uitgebakken vel met vet, als genotsdrolletjes eromheen. Afgesloten met een kleine stroke of genius in de smaakdriehoek sardines-eendenmaagjes-pistache, op bittere roodlof.
De chef van Rosie is Jac Rijks, die al lang meedraait in de Utrechtse scene, bekend van het klassiekere L’ami Jacques, waar hij op wit linnen eveneens kalfshersentjes en zwezerik, maar ook chique kreeft met een zeer fijne touch serveerde. Rosie is losser, rauwer, maar wel verzorgd en zelfs een beetje wulps. En dat past ’m. Jac staat hier te rocken.
De tent bruist ook aan de voorkant: de kundige bediening besteedt veel aandacht aan de muziek en sfeer. En schenkt met flair. Want ik heb het nog niet eens gehad over het aanbod aan zuurbieren of de verrassende Servische riesling die wordt opgevoed op cabernet sauvignon-vaten en daardoor heen en weer blijft pingelen tussen de karakteristieke opblaaskrokodil van de witte druif en het rode zomerfruit dat nog in het vat hing.
Het mag duidelijk zijn: Rosie is een beetje mijn droomvrouw. Er is alleen één groot pijnpunt in onze prille relatie: de halve avond lang ligt er op de platenspeler een lp met daarop ‘The Best of R.E.M.’ – sowieso een contradictio in terminis wat mij betreft. Maar liefde maakt blind – zelfs de kabbelende stroom aan galmend saaie drieakkoordenschema’s en de monotone, lijzige stem van Michael Stipe glijden deze avond van mij af, als water van een Barbarie-eendje.
En in mijn hoofd hoor ik de rauwe waarheid van Bon Scott: She ain’t exactly pretty, Ain’t exactly small… [but] you could say she’s got it all…