Tweeënzeventig dagen woonde Tyto, zoals Viola Barnes door haar vrienden wordt genoemd, in de top van een Tasmaanse myrtle-boom op een klein zelfgetimmerd platform, met een tentje als beschutting. „Mijn buren waren een familie zwarte kaketoes. Het is heel rustgevend.”
Zolang de kettingzagen niet aan staan, zegt ze er meteen bij. Want dat was de reden dat de 58-jarige met een rond brilletje en grijs krulhaar in de boom bivakkeerde. „Je moet het zien om te begrijpen hoe bijzonder dit oerbos is. Het is een sprookjesland. Dat ook maar iemand op de wereld eraan denkt om deze bomen te kappen, is onbegrijpelijk.”
Australië heeft 131,5 miljoen hectare inheems bos dat zich zonder menselijke invloed heeft ontwikkeld. Een van die bossen is de Tarkine, of Takayna zoals het in de inheemse Aboriginal-taal heet. Het gebied van ruim 400.000 hectare in het noorden van Tasmanië (ongeveer even groot als Noord-Holland en Utrecht bij elkaar) is het grootste gematigde regenwoud van Australië. Hier komt een van de oudste en hoogste bomen ter wereld voor, en leven inheemse diersoorten zoals de Tasmaanse duivel en de Australische maskeruil.
Toch is dit unieke natuurgebied niet beschermd. De bossen worden gekapt door de houtindustrie of om plaats te maken voor mijnbouw. Om die reden zat Tyto al die tijd in de boom. „Ik zou het zó weer doen”, zegt ze terwijl ze zich verschuilt onder een deken op de achterbank van de auto met vierwielaandrijving. Mede-activist Colette Harmsen (48) zit achter het stuur. Het is vijf uur op een koude dinsdagmorgen en ze zijn onderweg naar de zandweg, waar de nu nog lege houtvrachtwagens het bos in rijden. Hier demonstreren ze bijna dagelijks.
Tyto heeft al een paar waarschuwingen gekregen van de politie, die de demonstranten tegenhoudt als ze het bos in willen gaan. Als ze wordt gezien, draait ze vrijwel zeker de gevangenis in, maar dat weerhoudt haar niet. „Ik kan het niet verdragen om thuis te zitten terwijl hier het oerbos wordt gekapt”, zegt ze vanonder de deken.
Toiletpapier
Volgens het Wereld Natuur Fonds is Australië het enige ontwikkelde land op de lijst van landen met de meeste ontbossing, en 40 procent daarvan vindt plaats op dit eiland. Al decennialang is Tasmanië daarom het toneel van een strijd tussen milieuactivisten en de houtindustrie.
De grootschalige bomenkap wordt uitgevoerd door Sustainable Timber Tasmania, dat volledig in handen is van de deelstaatregering. „Het hout wordt verkocht aan buitenlandse partijen, vaak uit Maleisië of China. Vervolgens worden deze bijzondere bomen vermalen tot houtsnippers of toiletpapier”, zegt ecoloog Jennifer Sanger, auteur van een recent rapport waaruit blijkt dat de boskap jaarlijks ruim 300.000 inheemse dieren doodt of verdrijft.
Volgens de regering is de houtindustrie van groot belang voor de lokale economie en levert ze meer dan 5.700 banen op. Maar het staatsbosbedrijf maakt al jaren verlies – tussen 1997 en 2017 omgerekend 800 miljoen euro – dat wordt opgevangen door de Tasmaanse belastingbetaler. „De houtindustrie wordt zwaar gesubsidieerd”, zegt Sanger. De regering draait voor alle kosten op, zoals infrastructuur en de toegang tot het bos. „De bedrijven die het hout kopen, krijgen het zo goed als gratis. Zij maken winst, dat geld gaat niet naar de Tasmaanse gemeenschap.”
Ook over de werkgelegenheid bestaat twijfel. In 2021 bleek dat slechts 885 mensen in de Tasmaanse houtindustrie werkten, inclusief plantages, en nog eens 1.430 mensen in verwante bedrijfstakken. Het gaat samen om minder dan 1 procent van alle banen in Tasmanië.
Toch beloofde de deelstaatregering bij haar aantreden begin dit jaar nog eens veertigduizend hectare inheems bos open te stellen voor de houtindustrie. Onbegrijpelijk, zegt Jenny Weber, campagneleider van de Tasmaanse natuurbeschermingsorganisatie Bob Brown Foundation. „Dit is een van de laatste wildernissen ter wereld en het thuis van zestig bedreigde diersoorten.” Ze staat in het vroege ochtendlicht op de zandweg waar Colette Harmsen haar auto parkeert. Tyto blijft onder de deken in de auto liggen, want even verderop staan twee politieagenten bij een kampvuur.
Drie maanden cel
Campagneleider Weber verhuisde twintig jaar geleden naar Tasmanië om „fulltime bossenverdediger” te worden. Ze is niet de enige. De meeste activisten hebben hun levens volledig omgegooid. Tyto verkocht haar huis en vertrok naar Tasmanië nadat ze de Tarkine had ontdekt. Harmsen was dierenarts, maar besloot in 2015 haar baan op te zeggen en zich volledig te richten op haar activisme. Vorig jaar zat ze drie maanden in de gevangenis. „Dat viel me eigenlijk reuze mee, alle andere gedetineerden waren het met me eens.”
De activisten zien er vermoeid uit, want normale nachtrust is er niet bij. „Meestal ga ik tussen zes en zeven ’s avonds naar bed, om om elf uur ’s avonds weer op te staan”, zegt Harmsen. Ze staat zo’n vijf meter van de politieagenten en drie anderen die de toegang tot het bos blokkeren en niet met NRC willen praten. Harmsen herkent ze inmiddels. „Ze worden ingehuurd door het staatsbosbedrijf om de hele nacht in hun auto de wacht te houden, zodat wij er niet langs kunnen.”
Klimaatverandering
Natuurlijke bossen zijn niet alleen belangrijk voor de biodiversiteit, maar ook voor het afremmen van klimaatverandering. Uit onderzoek blijkt dat oerbossen veel meer CO2 vasthouden dan jongere bossen. „Als we klimaatverandering willen beperken, zijn dit soort bossen enorm belangrijk”, zegt Scott Jordan (51). Ook hij is al ruim twee decennia betrokken bij de strijd om de Tarkine. Opnieuw aanplanten heeft geen zin, zegt hij. „Het duurt zeker duizend jaar voordat een gekapt regenwoud is hersteld.”
Dit argument wordt door de regering juist gebruikt vóór de houtkap. Felix Ellis is woordvoerder voor de houtindustrie. „Het uitdunnen van de inheemse bossen is nodig om bosbranden te voorkomen, waarbij anders veel CO2 zou vrijkomen”, zei hij tegen de Australische publieke omroep ABC. Bovendien stelt hij dat de CO2 die een boom tijdens zijn levensduur uit de atmosfeer haalt, opgeslagen blijft in het houten product. „Mensen die tegen de houtindustrie zijn, snappen niet dat het juist de beste manier is om klimaatverandering tegen te gaan.”
In 2012 leek er een einde te komen aan de bossenoorlog, toen de toenmalige Labor-regering besloot 500.000 hectare bos te beschermen, en milieugroepen beloofden te stoppen met demonstreren. Maar nadat de conservatieve Liberals in 2014 aan de macht kwamen, veranderden ze de status van dit beschermde bos in ‘toekomstig productiebos’, door de regering een ‘houtbank’ genoemd.
Bij de deelstaatverkiezingen van afgelopen maart beloofden de Liberals meer oerbos voor de houtindustrie beschikbaar te stellen. De partij kreeg wel de meeste stemmen, maar geen meerderheid, en vormt sindsdien een minderheidsregering. Volgens een peiling van de progressieve denktank Australia Institute is slechts 37 procent van Tasmaniërs het eens met het plan, tegenover 57 procent tegen. Toch zet de regering door. „Wij laten ons niet chanteren door milieuactivisten”, aldus Ellis.
Als de eerste vrachtwagen vol boomstammen het bos uitrijdt, houden de activisten het voor gezien. Ze rijden naar een ander deel van het bos dat ze eerder met succes hebben beschermd. „Voel hoe zacht de grond is”, zegt Jordan terwijl hij voorzichtig door het bos stapt. „Dat komt door de vele lagen humus, die heel veel CO2 opslaan.” Hij kijkt omhoog naar de gigantische bomen. „Dat is een eucalyptus, ik vermoed zo’n vierhonderd jaar oud.” De bast bladdert als papier, op de grond liggen ovale eucalyptusbladeren. Jordan wijst naar het natte mos dat de bosgrond bedekt. „Hier groeien ook spookpaddestoelen, die ’s nachts oplichten”, zegt hij met ogen die glimmen van enthousiasme.
Gepolariseerd
De bescherming van de bossen is een gepolariseerd onderwerp onder de Tasmaanse bevolking. „Daarom durft geen enkele partij het aan om de kap van ons oerbos te stoppen, terwijl het bijna niets oplevert voor onze economie. Het is puur een ideologisch spel geworden.”
De strijd is sinds de verkiezingen weer opgelaaid. „Mensen haten ons greenies”, beaamt Harmsen, die het contact verloor met een groot deel van haar familie. „Ze geven mij en milieuactivisten de schuld van alles wat er mis is in de wereld, want wij zouden banen en groei tegenhouden.”
Hoewel ze meestal moeten afdruipen zonder de houtkap te hebben tegengehouden, denkt ze niet aan stoppen. „Het is gemakkelijk om je soms teneergeslagen en wanhopig te voelen”, zucht Harmsen, terwijl ze gaat zitten op een boomstronk. Ze legt een hand op de verweerde bast. „Toch zal ik nooit opgeven, ik ga nog liever dood.”