N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Ik was 15 en zij 25 toen ik haar leerde kennen. Een sensatie was ze, dat vond iedereen. Ik zag het aan hoe de mannen voor haar renden. Zo adembenemend, met haar grote ogen, haar chagrijnige mond, haar nonchalance, haar onwaarschijnlijk scherpe tong.
Ik probeerde haar te imiteren en zei dus ook de hele tijd ‘DUUHHH’ op die Hans Teeuwen-achtige manier die gewoonweg te cool voor woorden was. Ik wilde, net als zij, ongenaakbaar tussen Lolita en tomboy switchen, mezelf beschermen tegen mannen door ze het idee te geven dat ze mij moesten beschermen en junkiechic-mager zijn als Juliette Lewis in Natural Born Killers.
We denken dat meisjes zich optrekken aan hun moeder of hun leeftijdgenoten, maar in werkelijkheid zijn het degenen die zich tussen de generatie van jouw moeder en die van jou bevinden die je aanbidt. Zij nemen je voor het eerst mee naar de club, zeggen je rechtop te staan als je de uitsmijter nadert, stiften je lippen terwijl ze met je dansen, kijken je grijnzend als piraten aan via de spiegel bij de wasbakken, houden je haar vast als je moet overgeven, bakken de volgende ochtend eieren voor je met een sigaret tussen hun lippen terwijl ze ‘no squealing remember that it’s all in your heaeaead’ hummen.
Maar das war einmal. Inmiddels ben ik een dertiger en zijn de vrouwen van generatie X middelbaar. En, zoals dat nu eenmaal gaat: ik wil niet meer bij ze horen.
Allereerst hun idee van feminisme. Ze kunnen er niets aan doen, want ze zijn opgegroeid in een wereld waar ze nog niet veel konden beginnen tegen grijpgrage bazen en badmeesters. Om zich staande te houden waren ze vooral aangewezen op een soort Guerrilla Girls, in your face-rebellie, maar daardoor is hun progressiviteit eigenlijk best conservatief, zeker nu hun rock-’n-roll er door de jaren een beetje af is. Zeer kort door de bocht betekent het feminisme van generatie X dat je een ‘sterke vrouw’ bent en ‘power to the pussy’ als trots motto draagt. Een generatie X-feminist vindt het heel goed dat #MeToo er is, maar giet er een paar glazen wijn in en er wordt verzucht dat ‘we ook niet moeten overdrijven’. Inclusiviteit wordt heus wel nagestreefd, maar liefst met buikdansende managers van kleur, die witte dames leren hun stroeve heupen een beetje los te schudden. En de wensdroom is dat, met een beetje empowerment, álle vrouwen amazones zijn die, met wapperende haren, joelend en zingend, het patriarchaat omver zullen werpen.
Ik verwijt het ze niet, men is nu eenmaal een product van de tijd waarin men opgroeit, maar ontluisterend is het soms wel om te zien hoe zeer het keurslijf van de X’ers nog op hen drukt. Die eeuwige vulva en die borsten waar het steeds maar weer over moet gaan, die tough cookie-mentaliteit om in deze wrede wereld overeind te blijven, als een paraplu bij een meteorietinslag. Maar ook die (verborgen) essentialistische ideeën over vrouwen en mannen, waardoor de strijd tegen de norm gevoerd wordt vanuit een gedetermineerd idee van seksualiteit. Boys will be boys, girls will be girls. En queer is franje, slechts een prettig toefje avant-gardisme.
Maar goed, laatst had ik een meeting met twintigers. Ik stelde me voor als ‘Sarah she/her’. Hun medelijdende blikken zal ik niet snel vergeten. Die afbakening van gender door middel van woorden blijkt bij de youngsters alweer tuttig. Mijn neergang is begonnen, wist ik toen.
Wat ik de X’ers ook moet nageven: die heilige vrijheid van meningsuiting kunnen we goed gebruiken als kinderboekenschrijvers bedreigd worden door levensgevaarlijke pedojagers.
Bovendien: het lijkt me heel gezellig om met je girl bosses ‘I’m Every Woman’ te blèren terwijl je, net als uiteindelijk iedereen, vermalen wordt door de tanden van de tijd.