Filosoferende vrouwen: een bron van eindeloze inspiratie

How to Think Like a Woman, het boek van de Amerikaanse filosofe Regan Penaluna, is moeilijk in een hokje te plaatsen. Op het eerste gezicht presenteert Penaluna, die ook journalist is, een schat aan historische feiten en levendig opgetekende verhalen over vier denkers die door de patriarchale filosofiecanon zijn weggedrukt omdat ze vrouw waren. Damaris Masham, Mary Astell, Catherine Cockburn en Mary Wollstonecraft waren alle vier Britse schrijfsters die zich tegen de maatschappelijke norm van hun tijd (de zeventiende en achttiende eeuw) verzetten.

Soms gebeurde dat expliciet: Mary Wollstonecrafts beroemde pamflet A Vindication of the Rights of Woman, dat in 1792 verscheen, wordt nog steeds gezien als een van de vroegste feministische werken. Catherine Cockburn, veel minder beroemd, niet minder indrukwekkend, schreef eind zeventiende eeuw al dat mannen meer tijd aan zorgtaken zouden moeten besteden. Deze vroege feministen werden voortdurend tegengewerkt en richtten zich tijdens hun leven veelal aan dovemansoren.

Veel vaker nog vond de strijd op kleinere schaal plaats, zonder pamfletten en manifesten, door te streven naar een leven als volwaardig burger in plaats van een bestaan als veredelde bezitting van een man. Damaris Masham en Mary Astell waren bijvoorbeeld in de eerste instantie veel minder met the woman question bezig (allebei waren ze zowel theoloog als filosoof, een combinatie die toen veel voorkwam), en veel meer met schrijver zijn en een zelfstandig bestaan opbouwen. Vanwege de enorme moeilijkheden die ze daarbij tegenkwamen, en die de mannen in hun omgeving bespaard bleven, zetten ze zich ook in voor meisjes- en vrouwenonderwijs.

How to Think Like a Woman is geen gewoon filosofieboek, maar een diep persoonlijk en multi-disciplinair werk dat naadloos biografie, filosofische kritiek en persoonlijke bespiegelingen afwisselt. De denkers worden aangehaald om problemen in Regan Penaluna’s eigen leven te lijf te gaan, omdat die griezelig sterk overeenkomen met de obstakels waar Astell, Masham, Cockburn en Wollstonecraft mee worstelden. Penaluna beschrijft haar moeizame, inmiddels beëindigde academische carrière, en haar eveneens moeilijke en inmiddels beëindigde huwelijk met een mannelijke filosoof.

Het boek opent bijvoorbeeld met een scène uit Penaluna’s eigen studietijd, waarin haar professor de serieuze vraag stelt of vrouwen misschien gewoon minder slim, begaafd en briljant zijn dan mannen, en of ze daarom ondervertegenwoordigd zijn in de filosofische canon. Astell, Masham, Cockburn en Wollstonecraft kregen ieder tijdens hun leven ook deze vraag voorgeschoteld, door een veelvoud aan mannen, steeds opnieuw.

Gesammtkunstwerk

Penaluna verbindt haar eigen leven aan dat van de vier denkers die, ondanks radicaal verschillende omstandigheden, met dezelfde problemen te maken krijgen. Ze doet recht aan zowel de gelijkenissen als aan het feit dat de misogynie van de zeventiende eeuw nog veel erger was dan die van nu, in een zowel ontroerend verbindend als filosofisch prikkelend Gesammtkunstwerk.

De levensverhalen van de lang geleden gestorven schrijvers worden meesterlijk verteld, alsof je als lezer naast hen staat. Deze denkers waren net zo briljant als hun mannelijke tijdgenoten, ze kwamen er alleen niet mee weg. Het was verleidelijk geweest om, stukje bij beetje, een alternatieve canon uit de geschiedenis te laten herrijzen: een geruststellend verhaal over een samenhangende traditie waar precies op dezelfde manier op geleund kan worden als op de filosofen die het wel tot in de traditionele (mannelijke) canon hebben geschopt. Maar Penaluna bevraagt juist het hele idee van een sluitende canon, omdat die hele exercitie in het leven is geroepen om ‘de anderen’ buiten te sluiten.

De titel is uiteindelijk een beetje misleidend. Er komen niet vier, maar tientallen denkers in het boek voor om door geïnspireerd te raken, inclusief Regan Penaluna zelf, die naar eigen zeggen op de schouders van reuzen staat. Ondanks dat sommige denkers maar een paar zinnen krijgen toebedeeld (soms weten we gewoon bijna niets over iemand), doet Penaluna steeds een poging om aan de hand van brieven of dagboekfragmenten niet alleen de ideeën, maar ook de mensen erachter te introduceren.

Het is een illusie dat de ‘filosofische canon’ compleet zou zijn, of zou kunnen zijn. Na het lezen over deze denkers, die ondanks niet-aflatende discriminatie hun licht over de wereld lieten schijnen, wordt de lezer achtergelaten met het idee dat het er nog meer zijn. Nog veel meer.