Mensen met een laag inkomen hebben 10 procent minder kans om na vijf jaar kanker te overleven dan mensen met een hoog inkomen. Bij vrouwen is dit verschil 7 procent, bij mannen 12 procent. Bij zowel mannen als vrouwen is het verschil in overleving het grootst bij twee vormen van huidkanker.
Dit blijkt uit onderzoek van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL), dat woensdag is gepubliceerd. Bij arme mensen die kanker overleven is de levenskwaliteit lager omdat ze meer dan rijke mensen last hebben van pijn en vermoeidheid. Ook verliezen ze vaker hun baan na hun ziekte.
„Wat ik schokkend vind, is dat mensen in lage inkomensgroepen echt slechter af zijn als ze kanker krijgen”, zegt hoofdonderzoeker Mieke Aarts van het IKNL. Het IKNL deed ruim een jaar onderzoek naar de sociaal-economische verschillen en kankerzorg, waarover het al twee rapporten publiceerde. Daaruit is al naar voren gekomen dat arme kankerpatiënten minder snel een diagnose krijgen dan rijke, en minder vaak een behandeling waarbij de tumor wordt verwijderd. „Heel verdrietig”, vindt Aarts.
Voor het jongste onderzoek doken Aarts en haar collega’s in de cijfers over de overleving van kankerpatiënten met lagere inkomens en die van patiënten met hogere inkomens – en corrigeerden deze cijfers voor de algehele sterfte in deze inkomensgroepen. Ook als je rekening houdt met leeftijd, het stadium van de ziekte en het type behandeling blijken er grote verschillen te bestaan tussen arm en rijk.
Bij vrouwen zijn die inkomensverschillen te zien bij de helft van de kankersoorten. Bij mannen is dat zelfs bij ruim de helft van de kankersoorten, waarbij een vorm van leukemie zorgt voor het grootste verschil. Er zijn dus ook vormen van kanker die geen welvaartsverschil laten zien, zoals leverkanker bij vrouwen en anuskanker bij mannen.
Sociale omgeving
Voor alle kankervormen tezamen tonen de cijfers een verschil van 10 procent tussen arm en rijk. Zo is vijf jaar na de diagnose 64 procent van de arme patiënten nog in leven, tegen 74 procent van de rijke patiënten. Dat verschil ligt in lijn met wat al bekend is over de levensverwachting in Nederland, die aanzienlijk lager is voor de twintig procent armste vrouwen (7,1 jaar) en mannen (8,8 jaar) dan voor de 20 procent rijkste.
Dat welvaartsverschil is ook terug te zien in de kwaliteit van leven bij mensen die met kanker of na kanker leven. Zo heeft 38 procent van de patiënten met een laag inkomen pijn, tegen 27 procent van de rijke. De arme patiënten hebben in hun leven na of met kanker ook vaker emotionele en financiële problemen. Zij krijgen ook niet dezelfde nazorg. Waar 35 procent van de mensen met een hoog inkomen fysiotherapie krijgt, is dat voor mensen met een laag inkomen 31 procent.
De cijfers bieden voor deze verschillen geen sluitende verklaringen, zegt Aarts: „Leefstijl en sociale omgeving zouden een rol kunnen spelen.” Zo roken mensen met een lager inkomen vaker dan mensen met een hoger inkomen. Aarts: „Stoppen met roken is veel lastiger als mensen om je heen wel blijven roken.”
Om de oorzaken te achterhalen is meer onderzoek nodig, zegt Aarts: „Ook om te leren hoe we de zorg kunnen verbeteren.” Het IKNL doet dan ook een oproep aan alle partijen in de kankerzorg om zich aan te sluiten bij initiatieven als het Deltaplan tegen gezondheidsverschillen. Dat is gericht op het verkleinen van sociaal-economische ongelijkheden in de zorg.
Lees ook
Lager inkomen en kanker? Dan wordt de tumor minder vaak behandeld