De boekhandelaar van Oost-Jeruzalem stelde een bloemlezing samen met ooggetuigenissen en verhalen over Gaza

Ze hebben haast. Een Palestijnse boekhandelaar uit Jeruzalem en een Britse journalist verzamelen in enkele maanden talloze verhalen over Gaza. Terwijl Israël de samenleving in Gaza wegvaagt, nemen ze contact op met bevriende schrijvers, en interviewen via gebrekkige verbindingen een uiteenlopende groep mensen.

Nu ligt er een bloemlezing, Daybreak in Gaza. Stories of Palestinian Lives and Culture, met bijna honderd verhalen uit en over Gaza. Komende week zijn de twee samenstellers, Mahmoud Muna en Matthew Teller, op promotietour door Nederland – de auteurs zelf zitten veelal vast in Gaza, sommigen zijn gedood.

Muna (1982) is schrijver, en draagt de bijnaam de ‘boekhandelaar van Jeruzalem’. Samen met zijn familie runt hij de Educational Bookstore in Oost-Jeruzalem. De winkel ligt net buiten de oude stad, en herbergt behalve een imposante collectie boeken over Palestina, Israël en het Midden-Oosten ook een café.

Vanachter zijn bureau in het tweede filiaal van de winkel, in het historische American Colony-hotel, vertelt Muna dat uitgeverijen die ze benaderden – voor ze met het Londense Saqi Books in zee gingen – aarzelden, en ook ‘de andere kant’ wilden laten zien. „Dit boek is geen opinie”, benadrukt Muna. „Er is een genocide gaande, en dit is een getuigenis van wat er gebeurt.”

Daybreak in Gaza begint met recente oorlogsdagboeken. Zo schreef Ahmed Mortaja in oktober vorig jaar over de angst om ‘breaking news’ te worden, een dodencijfer: ‘Ik ben Ahmed, en ik ben bang dat ik zal sterven en een nummer zal worden, en dat alles verdwenen is voordat ik klaar ben met wat ik moet schrijven.’ Enkele weken later komt hij onder het puin van zijn huis vandaan.

Maar het boek beperkt zich niet tot het afgelopen jaar en is bewust gefragmenteerd. Er volgt een gruwelijk dagboek uit Rafah dat vandaag de dag geschreven had kunnen zijn, maar dat dateert uit 2003. „Die keuze is bewust”, vertelt Muna. „Gaza heeft een lange geschiedenis.”

Een paar hoofdstukken verder gaat het over Gaza tijdens de Oudheid en over archeologie. Er zijn historische verhalen over het fotoarchief van UNRWA, de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen, en Armeense pioniersfotografen in Gaza, zoals Kegham Djeghalian. De huidige oorlog en de bezetting voeren de boventoon en gaan samen met historie, cultuur en humor: verhalen over de oudste falafelwinkel in Gaza, en tatreez, Palestijns borduurwerk.

En er is het verhaal van Izzeldin Bukhari, die vanuit Jeruzalem met zijn familie naar Gaza reist waar zijn zus in het huwelijk treedt. Bij de Erez-grensovergang wordt hij drie keer teruggestuurd naar Jeruzalem; hij moet naast zijn ID ook een geboortecertificaat en een reisdocument laten zien. Terug in Jeruzalem neemt hij het spontane besluit om zijn zus te verrassen met haar geliefde kat Lulu, die hij meetroont in een vogelkooi – tot hij bij de checkpoints arriveert, de Israëlische soldaten en zichzelf beschouwt, en zich realiseert wat een absurd besluit dat was.  

Urgent essay

De bundel bevat ook ouder werk over Gaza van bekende Palestijnse auteurs als Mahmoud Darwish, Ghassan Kanafani en Susan Abulhawa. Er is een urgent essay van Jehad Abusalim, die schrijft dat het dominante humanitaire discours over Gaza – de crises en sociaal-economische problemen waar de internationale gemeenschap middels hulp mee moet dealen – het leven daar depolitiseert en Palestijnen hun ‘agency’ (handelingsmogelijkheid) ontneemt. Een andere bekende auteur, Refaat Alareer, een literatuurprofessor en mentor voor talloze jonge schrijvers in Gaza, werd vorig jaar december gedood door een Israëlisch bombardement. Maar Muna en Teller voerden ook interviews – telefonisch, via audioberichten – met ‘gewone’ mensen in Gaza.

Terwijl Muna in zijn boekwinkel over de bundel vertelt, wordt het gesprek geregeld onderbroken omdat er een klant binnenkomt. Die komen niet alleen voor de boeken, zo blijkt al snel, maar ook voor een praatje. Een ngo-medewerker komt haar geest slijpen, een vriend waait binnen, een ander komt een Arabische les inplannen.

Als hij zelf nog een boek zal schrijven, vertelt hij, wordt het een vertelling over Jeruzalem vanuit de optiek van de boekhandelaar: de boekwinkel als microkosmos. Over journalisten die na het begin van de huidige oorlog in groten getale arriveerden, en hem om een boek kwamen vragen om het Midden-Oosten of het conflict te begrijpen, schreef hij eerder een essay in de London Review of Books.

De verhalen in ‘Daybreak in Gaza’ geven tezamen een beeld dat ‘stereotiepe mediabeelden van Gaza als waardeloze sloppenwijk’ ontkracht, schrijven jullie. Voor wie is dit boek bedoeld?

„We maken er geen geheim van dat we met dit boek een beter begrip van Gaza in het Westen willen creëren. Gaza wordt vaak gezien als een ongelukkig streepje land waar nou eenmaal altijd oorlog is. De bezetting en politieke onderdrukking overschaduwen alles, maar Gaza heeft ook een mooie geschiedenis. En er zit hoop in het boek. We wilden Gaza laten zien als een centrum van Palestijns leven, in plaats van als ‘afgesneden’ stuk land. Ik haat het woord Gazastrook.”

Jullie doel was ook het ‘conserveren’ van Gaza’s cultuur tijdens de genocide.

„Mijn vader is een Nakba-overlever die in 1948 werd verdreven uit West-Jeruzalem. Als ik me in zijn leven verdiep, verbaas ik me soms over het verfijnde leven in Palestina voor de Nakba: we hadden een renaissance in de architectuur, er was een docentenopleiding, er waren bioscopen, theaters en een muziekschool. De Nakba ging niet alleen om de creatie van Palestijnse vluchtelingen en ontheemding, het was ook de ondergang van een samenleving. Hetzelfde gebeurt nu in Gaza, terwijl we toekijken. In de oorlog tegen Gaza focussen de media op de doden en de gebouwen die worden vernietigd. Wij wilden documenteren wat er bestond in Gaza qua samenleving en ontwikkeling, zonder dit te romantiseren.”

Muna pakt twee drukproeven van Daybreak in Gaza van een stapel boeken op zijn bureau. Op eentje staat op de achterflap ‘dit was Gaza’. Op de andere – huidige – achterflap staat ‘dit is Gaza’. „Ik stond erop dat die tekst veranderd zou worden.” Hij pakt het boek, bladert en citeert dan Yousef Alkhouri, eindigend met: ‘Je kunt Gaza niet uitwissen. Je kunt het bezetten, je kunt het vernietigen, maar je zult het ons nooit afnemen’.

Wat motiveerde u persoonlijk om dit boek te maken?

„De eerste maanden van de oorlog belde ik mijn vrienden en kennissen in Gaza regelmatig één voor één op. Vaak bestond mijn gesprek met hen enkel uit de vraag: ‘Ben je nog in leven?’ Ik walgde van deze onmenselijkheid en besloot een manier te vinden om een langere conversatie met hen te hebben.

„Ook ben ik bezorgd dat mijn drie dochters over twintig jaar zullen vragen: wat heb jij gedaan toen dit gebeurde? Misschien kan ik hun vertellen dat ik contact zocht met mijn vrienden en hun verhalen voor het voetlicht bracht om te laten zien hoe verschrikkelijk het was. Dat ik het geweld niet kon stoppen, maar er wel over kon schrijven. Maar misschien is dat egoïstisch.”

Hoe hebben jullie de verhalen verzameld?

„We moesten heel snel werken, zo snel als Israël bezig is met mensen te doden in Gaza. Ik had verwacht dat het een strijd zou zijn om materiaal te verzamelen – het was ook maandenlang heel moeilijk om mensen te bereiken in Gaza. Maar we hadden al snel zo veel materiaal dat het boek is verdubbeld in omvang. Velen wilden bijdragen. Het gebeurde zelfs dat iemand zei: ‘Bel me midden in de nacht, dan ga ik naar een plek met internet, en kunnen we praten’.”

Uit veel getuigenissen en verhalen blijkt de wens om gehoord te worden, en de angst om een ‘nummer’ te worden – op dodenlijsten, in mediaberichtgeving. Hoe gaat het nu met de auteurs?

„Sommige mensen die we hebben geïnterviewd voor het boek zijn inmiddels gedood. Anderen hebben Gaza kunnen verlaten. Met de meesten die nog in Gaza zijn hebben we regelmatig contact. Het was heel ontroerend om hen foto’s te kunnen sturen van het boek. Tijdens boekpresentaties spelen we vaak audioboodschappen van de mensen uit Gaza af, zodat het publiek de kans krijgt om hen zelf te horen.”

Hoe kijkt u naar uw eigen rol als samensteller van deze bundel?

„Ik vond het ook moeilijk om in deze vreselijke tijden een boek uit te brengen. Als mensen me feliciteren met het boek of een gesigneerd exemplaar willen, dan denk ik: wie ben ik, het is niet mijn boek. Wij zijn vooral doorgevers van het werk van schrijvers in Gaza, met gebruik van ons netwerk in de uitgeverswereld. Edward Saïd [een bekende Palestijns-Amerikaanse intellectueel, red.] schreef tientallen jaren geleden over de ‘toestemming om te vertellen’ voor Palestijnen. Terwijl de hele wereld het over Gaza heeft, vertellen Gazanen in dit boek hun eigen verhaal.”