Waarom is Een van ons het favoriete boek van Kamala Harris?

‘TRRRRRING!’ Met dit woord begint misschien wel de beroemdste Amerikaanse roman over zwart-zijn in dat land: Native Son van Richard Wright, dat nu opnieuw vertaald is als Een van ons. Heel veel beter dan met ‘trrrrring’ kan je de roman niet samenvatten: Een van ons, dat in 1940 verscheen, luidt namelijk niet alleen een nieuwe dag in, maar luidt ook de alarmbel voor zowel het personage Bigger en zijn familie als voor de Verenigde Staten zelf.

Binnen 48 uur na de wekker is Bigger naar de film geweest, heeft hij een beroving verpest, een baan als chauffeur gekregen bij een van de rijkste families in Chicago, heeft hij een valse getuigenis afgelegd, is hij op de vlucht geslagen, hangt hem een doodstraf boven het hoofd en kan alleen zijn witte, communistische advocaat hem redden door in zijn pleidooi uit te leggen hoe de samenleving zelf verantwoordelijk is voor het creëren van Bigger. Het is dan aan de rechter om de ongelijkheid en segregatie al dan niet onder ogen te zien, in plaats van die te veroordelen.

Bijna 75 jaar later komt de roman nog steeds aan als een vuistslag, niet alleen omdat het verhaal zo benauwend is, maar ook omdat het zo verschrikkelijk goed wordt verteld. Je probeert Bigger te begrijpen, hoopt soms dat hij andere keuzes maakt, en wordt op je nummer gezet wanneer je denkt dat je hem begrijpt.

Presidentskandidaat Kamala Harris plaatste het boek bovenaan op een lijstje van haar vijf favoriete boeken. Niet alleen een literair mooie keuze, maar ook voor een oud-aanklager een reflectieve, omdat een groot deel van de roman gaat over de rechtsgang en de weinig flatteuze rol van de aanklager van Bigger. Een pijnlijke keuze ook voor wie bedenkt dat veel zwarte mannen niet op Harris willen stemmen en een voorkeur voor de Republikeinse kandidaat Donald Trump hebben. En een gewaagde keuze, omdat Richard Wright zich een tijdje aansloot bij de American Communist Party – zonder zich er helemaal thuis te voelen – en Harris door Trump wordt uitgemaakt voor communist.

Menselijke schakel

Een van ons is deels gebaseerd op het ware verhaal van de twintigjarige Robert Nixon, die in 1939 de doodstraf kreeg nadat hij veroordeeld was voor vijf moorden, waarbij zowel de pers, de politie en de aanklagers hem ontmenselijkten. Nog voordat de rechtszaak begon, was hij al publiek veroordeeld en in krantenartikelen neergezet als een ‘moron’, bij wie een ‘menselijke schakel’ ontbrak. Dat proces, gestuurd door de publieke opinie, was voor Wright de aanleiding om Bigger in het leven te roepen.

Bigger is een jongen die gekleineerd wordt en constante woede voelt. Thuis hoort hij dat hij een nietsnut is, zijn vrienden denken dat hij bang is, de witte mensen voor wie hij gaat werken nemen hem in dienst omdat ze een ‘goede daad’ willen verrichten voor zwarte mensen en de witte communisten denken dat hij een van hen is, zonder te beseffen dat je aan iemands hoofd niet kunt zien of hij een communist is.

Fraai is het gesprek tussen de advocaat van Bigger en de vader van de vermoorde Mary. De advocaat wil weten of hij zwarte mensen haat. ‘Nee’, is het antwoord. Hij heeft zelfs na de dood van zijn dochter pingpongtafels laten afleveren voor een café in een zwarte buurt. Dat hij als verhuurder van alle huizen in de zwarte wijk de segregatie in stand houdt, door het de huurders onmogelijk te maken om zelf een buurt te kiezen, begrijpt hij niet echt. Ja, de huren zijn er hoger, geeft hij toe, maar dat komt omdat er nu eenmaal meer zwarte huurders in die wijk wonen, waardoor de prijs vanzelf stijgt. De samenleving verdeelt hij op basis van de economische wet van vraag en aanbod, zonder dat hij zich realiseert dat hij daarmee de tweedeling op basis van huidskleur in stand houdt. Daar helpt het in dienst nemen van een zwarte chauffeur of het sturen van een pingpongtafel niets aan.

Compromisloos

Het boek werd indertijd als choquerend, bitter en compromisloos gezien, maar ook – zoals de Amerikaanse schrijver James Baldwin opmerkte – omarmd als een roman die toonde hoe sterk de Amerikaanse democratie was, omdat de lezer openstond voor het verhaal van een zwarte man die zijn onderdrukkers dwingt om ‘de vrucht van hun onderdrukking onder ogen te zien’.

In zijn essaybundel Notes of a Native Son voegde Baldwin hieraan toe: ‘Helaas hebben Amerikanen het opvallende talent om iedere bittere waarheid om te zetten in prikkelend, maar ongevaarlijk snoepgoed, en om hun morele tegenstrijdigheden of hun brede discussies over die tegenstrijdigheden te transformeren tot trotse eretekens zoals die aan heldhaftige strijders worden uitgedeeld.’ Baldwin plaatste zijn vraagtekens bij de roman, omdat Bigger stond voor het ‘monster dat door de Amerikaanse republiek is geschapen, de gruwelijke optelsom van generaties lange onderdrukking’.

En daarin school wat hem betreft het probleem: door van Bigger een monster te maken, was hij niet alleen ontmenselijkt, maar ook een vreemd wezen dat weliswaar voor een groter verhaal stond, maar ook voor iemand die wezensvreemd is. Bigger symboliseerde wat Baldwin betreft ‘een van de realiteiten van de zwarte’ die uit zelfhaat handelde, maar niets deed ‘om de pijn van het geminachte volk in te lossen’.

Dat inlossen gebeurt bij Wright in het lange pleidooi van de communistische advocaat, en dat was wat Baldwin betreft een zwaktebod, omdat hier een witte communist de ‘kwestie van de menselijkheid’ aankaartte zonder die menselijkheid te kunnen aantonen.

Gescheiden werelden

Het is waar dat de advocaat die niet kan aantonen, maar in de pagina’s daarvoor heeft Bigger dat zelf al grandioos gedaan. In zijn nawoord bij Een van ons schrijft Wright, zelf geboren op een plantage in het zuiden van de Verenigde Staten, dat hij in zijn jeugd vele ‘Biggers’ tegenkwam, en met dit personage zichzelf wilde bevrijden van ‘gevoelens van schaamte en angst’. Wat hem betreft staat hij symbool voor iemand die op zoek is naar een uitweg in een ontwrichte maatschappij: ‘Gegeven de emotionele staat, de gespannenheid, de angst, de haat, het ongeduld, het gevoel van uitsluiting, de drang naar geweld, de emotionele en culturele honger, zal Bigger Thomas, geconditioneerd als zijn organisme is, geen vurige of zelfs lauwe voorvechter worden van de status quo.’

Wright schreef een zwartgallig verhaal over werelden die elkaar niet zullen ontmoeten. Het is goed nieuws dat Harris deze klassieker als haar favoriet aanmerkt: mocht ze president worden dan kan zij op zoek naar manieren om de zelfhaat van de ‘Biggers’ in Amerika om te buigen, en is het ook aan haar om de publieke opinie die de ander liever opsluit dan zich in die ander verdiept te kantelen.


Lees ook

Lees ook deze column over Richard Wright

‘Ja, sorry hoor’, zeg ik door de microfoon, ‘als ik wist hoe sterk jullie zijn, had ik iets anders voorbereid’