Gevoel voor timing kun je ze niet ontzeggen, de rekenmeesters van het Centraal Planbureau (CPB). Met nog minder dan een week tot aan de Amerikaanse presidentsverkiezingen (dinsdag 5 november) zet het planbureau het zoeklicht op de economische relatie tussen Nederland en de VS. De technologische, financiële, geopolitieke en handelsverwevenheden vormen een eeuwenoude krachtige band tussen de kleine open Nederlandse economie en de gigantische, wat protectionistischere Amerikaanse.
Met mogelijk een nieuwe periode van isolationistische Amerikaanse economische politiek voor de boeg zet het CPB de voor- en nadelen van de onderlinge relaties op een rij. Waar zit de sterkte, waar de zwakte, en, vooral, waar zitten de risico’s? En het staat er niet letterlijk, maar het is duidelijk onder welk gesternte deze analyse werd geschreven: de wereld en dus ook Nederland moet zich opmaken voor een periode van grote economische onzekerheden. Met een Amerika dat, onder Kamala Harris of onder Donald Trump, meer uit eigenbelang zal gaan optreden.
Strategische kwetsbaarheden
Het CPB zoomt daarbij vooral in op gebieden waar de strategische en economische belangen groot zijn en weinig alternatieven beschikbaar. Daar kan een te grote afhankelijkheid scheef groeien tot een strategische kwetsbaarheid.
Op financieel gebied zijn het de VS die mondiaal de dienst uitmaken. Sinds het Marshall-plan heeft de dollar een onaantastbare status als mondiale reservemunt verworven: olie wordt betaald in dollars, financiële en handelstransacties gaan in dollars, veel landen geven schulden uit in dollars. De financiële crisis van 2008 maakte duidelijk hoe kwetsbaar de wereld is voor verstoringen in de Amerikaanse financiële sector.
Desondanks is sinds die crisis de financiële verwevenheid alleen maar toegenomen. In 2022 bedroegen de Nederlandse investeringen in de VS 1.400 miljard dollar, veel meer dan die in het Verenigd Koninkrijk (750 miljard) of Duitsland (550 miljard). Omgekeerd ontvangt Nederland ongeveer 1.500 miljard dollar aan Amerikaans kapitaal. Deels zijn dat echte economische investeringen (in bedrijven bijvoorbeeld), deels ook is dat geld dat om fiscale redenen via Nederland loopt (brievenbusfirma’s).
Die innige financiële verhouding tussen Nederland en de VS heeft voordelen, schrijft het CPB: zo profiteert Nederland van de diepe Amerikaanse kapitaalmarkt – zeker zolang er geen goed Europees alternatief is. En met het Amerikaanse geld komt ook Amerikaanse kennis de Nederlandse economie binnen. Tegelijkertijd maakt Nederland zich kwetsbaar voor financiële beleidswijzigingen in de VS, zoals rentebesluiten.
Europa miste de tech-boot
Op technologisch gebied sluit het CPB aan bij het Europees concurrentierapport van Mario Draghi dat vorige maand verscheen. Europa en Nederland hebben de tech-boot gemist. Amerika loopt mijlenver op ons voor, dankzij een decennia durend beleid van fors investeren in onderzoek en ontwikkeling. De VS geven daar ongeveer 3,5 procent van het bbp aan uit, Europa heeft zich ten doel gesteld 3 procent te besteden (maar haalt dat bij lange na niet) en Nederland kwam nooit verder dan 1,6 tot 2,3 procent. Het gevolg: Europa heeft nauwelijks eigen technologie om op terug te vallen en de dominantie van de VS neemt alleen maar verder toe.
Het kwetsbaarst in de relatie met de VS is echter de handel. Juist hier speelt de politieke actualiteit een cruciale rol. De VS gelden als een van de belangrijkste handelspartners van Nederland buiten Europa: Nederland exporteert chemische producten, machines en voedingsmiddelen naar de VS, terwijl het technologie en gespecialiseerde industriële goederen importeert.
De Nederlandse banden met de naaste buren in Europa zijn vele malen sterker en economisch belangrijker dan die met de VS
Maar de eeuwenlange vanzelfsprekendheid van vrijhandel is aan het afbrokkelen. Onder het presidentschap van Donald Trump (2016-2020) werden bijvoorbeeld de importtarieven op Europees en dus ook Nederlands staal opgehoogd. Dat raakte de Nederlandse economie direct. En Amerika’s dominantie werd ook voelbaar toen ASML uit Veldhoven ineens geen EUV-chipmachines naar China meer mocht exporteren.
Volledige ontkoppeling
Met een schuin oog op de komende verkiezingen rekende het CPB door wat er zou gebeuren als de directe handel tussen de VS en de EU volledig zou stoppen. Dat klinkt extreem, en dat is het natuurlijk ook. Trumps dreiging met enorme importheffingen is absoluut schadelijk, maar zal de handel niet volledig lamleggen. Toch biedt deze exercitie van het CPB wel inzicht in de kwetsbaarheid door de grote afhankelijkheid van de VS. Nederland zal, met andere kleine en open economieën als Ierland, Luxemburg en Denemarken, binnen Europa het hardst geraakt worden door een ‘ontkoppeling’ van de handel. Maar al snel zullen landen binnen de Unie, maar ook Noorwegen, Zwitserland, Mexico en Canada, de plek van de VS innemen, verwacht het CPB, waardoor de negatieve impact voor de Unie én voor Nederland op termijn beperkt zal blijven.
De scenario-analyse van de stilvallende handel is op een bepaalde manier geruststellend. De Nederlandse banden met de naaste buren in Europa zijn vele malen sterker en economisch belangrijker dan die met de VS. En waar de afhankelijkheid van de VS nu al te groot is, roept het CPB, als adviseur van de regering, de politiek op daar eens goed naar te kijken. „De recente verhoging van de defensie-uitgaven in de EU is mede bedoeld om de afhankelijkheid van Amerikaanse militaire bescherming te verminderen”, schrijft het CPB instemmend. Die les zou ook op andere terreinen gevolgd kunnen worden.
In een wereld van toenemend protectionisme en toenemende onvoorspelbaarheid van een belangrijke handelspartner, heeft Nederland juist te winnen bij een open houding, aldus het CPB. Dan ontstaan nieuwe handelsrelaties en nieuwe kansen. En dan doet het er wat de Nederlandse economie betreft uiteindelijk maar heel weinig toe wie er komende dinsdag de verkiezingen in de VS zal gaan winnen.