‘Wij leven op een tijdbom maar de Georgische regering doet niets voor ons’

Zeven jaar geleden voelden de inwoners van het Georgische bergdorp Sjoekroeti de grond onder hun voeten voor het eerst bewegen. Eerst schudde het een beetje, daarna ging de bodem steeds heviger tekeer. „Onze huizen trokken scheef en onze wijngaarden en fruitbomen verzakten”, vertelt mijnwerker Malchaz Labadze. Hij wijst op de ingeklonken aarde rond zijn huis, waar kippen rondscharrelen en een zwarte koe met smaak een berg verdroogde maïsbladeren wegwerkt.

Het erf van de familie Labadze vormt een van de laatste restjes leven in het dorp. Vanwege de grondverzakking staan huizen en schuren op instorten en trekken de bewoners weg. „De school moest sluiten en de enige waterbron is vervuild geraakt”, zegt Labadze, wijzend op een met bruin water gevulde badkuip in de tuin. De oorzaak van de schade ligt volgens de inwoners bij hun werkgever: het machtige mijnbouwbedrijf Georgian Manganese, gevestigd in het lager gelegen mijnstadje Tsjiatoera.

Al bijna honderdvijftig jaar wordt rond Tsjiatoera in de west-Georgische provincie Imereti mangaan uit het Kaukasus-gebergte gehaald. Dankzij de vondst van dit ‘zwarte goud’ en de hoge kwaliteit ervan, groeide de regio in de jaren dertig van de vorige eeuw uit tot hét mangaancentrum van de Sovjet-Unie. Maar die dagen van welvaart zijn vervlogen: de verroeste metalen constructies, slap hangende kabelbanen en vervallen gebouwen in het berggebied wekken een spookachtige indruk.

Toch zijn de mijnen nog volop in gebruik. Maar liefst tachtig procent van de inwoners van de omliggende dorpen is voor zijn inkomen afhankelijk van het in Luxemburg gevestigde Georgian Manganese. Het bedrijf is voor 95 procent in handen van de Oekraïense oligarch Ihor Kolomoiski. De rest is, via een reeks onduidelijke constructies, in handen van zakenmensen die volgens onderzoek van journalisten banden onderhouden met regeringspartij Georgische Droom.

Een niet meer gebruikte kabelbaan bij de mangaanmijn in Tsjiatoera.
Foto Giorgi Shengelia

Vallende steen

Ook de 39-jarige Malchaz Labadze, een tanige man met kort grijzend haar, komt uit een traditioneel mijnwerkersgezin in Sjoekroeti. Samen met zijn 30-jarige echtgenote Natia, hun drie jonge kinderen en vader Giorgi zit hij aan tafel in de grote, kale woonkamer van hun boerenhuis. Aan de muur hangen bosjes verschrompelde druiven te fermenteren, op een kist liggen appels te drogen.

Het werk in de mijn is zwaar. Al twintig jaar legt Labadze de loodzware rails in de mijngangen, waarover de zwarte mangaanbrokken in karretjes de berg uit worden gereden. De impact van het werk is groot, vertelt vader Giorgi. „De mensen sterven jong. Je kunt aan de grauwe gezichten hier meteen zien wie in de mijnen werkt.” Zelf kan hij niet meer werken, sinds hij tijdens het werk werd geraakt door een vallende steen.

Maar de echte problemen begonnen in 2017. Dat was het jaar dat regeringspartij Georgische Droom het management van Georgian Manganese onder controle bracht van de regering. Was onder Sjoekroeti voorheen maar één mijn in gebruik, al snel werden dertien extra mijngangen aangelegd en begon de grond te zakken. „Ze groeven als een mol, kriskras tunnels onder onze huizen. Nu leven we op een tijdbom”, sombert Labadze.

Giorgi Labadze (67) met zijn zoon Malchaz (39) en schoondochter Natia (30).
Een verzakte woning in de buurt van Tsjiatoera.

Foto’s Giorgi Shengelia

Oligarch

Volgens de mijnwerkers is hun situatie te wijten aan de inhaligheid van één man: de steenrijke oligarch Bidzina Ivanisjvili (68), die zijn fortuin verdiende in Rusland en sinds 2012 de Georgische politiek beheerst. Binnen en buiten Georgië heeft ‘Bidzina’ de reputatie van een aan Moskou vastgeklonken oligarch. Een die het land met zijn partij Georgische Droom een steeds anti-democratischer en pro-Russischer koers opduwt met repressieve wetten, die volgens critici rechtstreeks uit de koker van het Kremlin komen.

We dachten dat Ivanisjvili ons naar Europa zou brengen, maar dat bleken praatjes

Natia

Deze zaterdag poogt Georgische Droom de meerderheid van zijn zetels in het parlement te behouden in verkiezingen, die volgens vriend en vijand beslissend zijn voor de toekomst van het land. Om de macht van Georgische Droom te breken en meer slagkracht te krijgen, heeft de oppositie zich dit jaar verenigd in vier coalities. Daarmee hopen zij de meerderheid in het parlement te behalen en een laatste kans te maken de koers van het land te wijzigen.

Dat ook de inwoners van Sjoekroeti Ivanisjvili in 2012 het voordeel van de twijfel gaven, heeft alles te maken met zijn bescheiden afkomst. „We stemden op Ivanisjvili, omdat hij zelf geboren werd in een mijnwerkersdorp hier in de buurt en ons een beter leven beloofde”, vertelt Natia, met haar zoontje op de arm. „We dachten dat hij ons land naar Europa zou brengen, maar dat bleken praatjes. Nu hoor je in deze streek niets goeds meer over hem.”

Gotsja Koepatadze (65) in het tentenkamp bij de mangaanmijn, waar protesterende mijnwerkers al acht maanden overnachten.

Foto’s Giorgi Shengelia

Blauwe tenten

Zowel Georgian Manganese als de regering houdt zich al jaren doof voor de klachten van de inwoners en hun eis voor een eerlijke compensatie. Daarom besloten de mijnwerkers dit voorjaar opnieuw tot een staking, die het werk in de hoofdmijn al acht maanden verlamt. Tot woede van Georgian Manganese en Georgische Droom kamperen Malchaz Labadze en zijn collega’s in zelfgemaakte blauwe tenten voor de ingang van de mijn.

„Maar niemand luistert, ze zijn niet eens gekomen om met ons te praten”, vertelt Gotsja Koepatadze (65). De mijnwerker zit in de tent, naast een houtkacheltje dat met moeite de herfstkou buiten houdt. Zelfs niet toen drie mijnwerkers hun mond dichtnaaiden, naar Tbilisi trokken en daar 44 dagen in slaapzakken bivakkeerden voor het parlement. Meer dood dan levend beëindigden ze vorige week hun actie. „Het is de schuld van Ivanisjvili. Als Georgische Droom de grootste wordt, is alles verloren”, zegt Koepatadze mistroostig.

Ook voor het gezin Labadze geeft het staken enkel narigheid. Malchaz werd gedreigd met ontslag, bedreigd en aangeklaagd door Georgian Manganese wegens inkomstenderving. Ook klaagt het gezin over intimidatie door de Georgische geheime dienst. „Toen laatst de kinderen uit school kwamen, vroegen onbekenden naar hun vader en zeiden dat hij naar de gevangenis zou gaan. Ze kwamen huilend thuis en lieten hun vader niet meer los”, vertelt Natia. De volgende dag had de 13-jarige Luka alle kleren van het gezin gestreken, om tenminste netjes naar de gevangenis te kunnen.

Veel faciliteiten voor de mijnbouw in Tsjiatoera zijn niet meer in gebruik.

Foto’s Giorgi Shengelia

Tsjorvila

Twintig kilometer verderop, aan het einde van een lange kronkelende bergweg, ziet het leven er heel anders uit. In het bergdorp Tsjorvila staan grote, stenen huizen met hun fundamenten stevig in de aarde geplant. Er zitten geen gaten in de blinkend groene en rode daken en de perken en velden liggen er keurig bij. In de verte glinsteren de besneeuwde toppen van het Kaukasus-gebergte in de najaarszon.

In dit kleine bergdorp kwam Bidzina Ivanisjvili in de winter van 1956 ter wereld in een straatarm mijnwerkersgezin. Met het schamele loon dat zijn vader Grigori verdiende in de mangaanmijn stuurde hij zijn zoon naar school. De kleine Bidzina bleek een knappe kop. Hij zette zijn studie voort in Tbilisi en vertrok in de jaren 80 naar Moskou, waar hij als ‘Boris’ door het leven ging.


Lees ook

dit profiel van Bidzina Ivanisvjili

Oligarch Bidzina Ivanisjvili (midden)  maandag tijdens een betoging van aanhangers van de regering voor een wet tegen ‘buitenlandse agenten’.

In Moskou verwierf Ivanisjvili met de handel in electronica zijn eerste kapitaal, waarna hij in de metaal- en bankensector zijn vermogen en de bijbehorende politieke invloed vergaarde. Eenmaal terug in Georgië leidde hij een teruggetrokken bestaan in een villa aan de rand van de stad. Tot hij in 2012 Georgische Droom oprichtte en de verkiezingen won.

Het bergdorp Tsjorvila.
Foto Giorgi Shengelia

Nieuwe daken

De machtsverschuiving in de hoofdstad ging aan Tsjorvila niet ongemerkt voorbij. „Bidzina bleek ons niet vergeten. Hij knapte de daken op en de kerk en bouwde hier een nieuw dorpshuis”, vertellen Kote en Gia glunderend. De twee bouwvakkers staan op een lage brede trap voor het grote dorpshuis, dat met geld van Ivanisjvili in het verkiezingsjaar van 2012 werd aangelegd.

Met betonmolen en troffels zijn de twee bezig de trap te repareren. Op de deur van het complex hangt een briefje met nummer 29: deze zaterdag doet het dorpshuis dienst als stembureau. Gevraagd naar hun beroemde dorpsgenoot begint Kote’s gezicht te stralen. „Bidzina is mijn buurman! Hij komt natuurlijk niet zo vaak naar het dorp, maar we kennen hem allemaal.”

Normaal gesproken worden hier trouwerijen gehouden, vertelt Kote eenmaal binnen in de balzaal. Er staan ronde tafels en er hangen moderne schilderijen aan de muur. „Inwoners die hier trouwen, krijgen omgerekend 3.000 dollar van Bidzina. En iedereen in het dorp heeft een eigen bankpas ontvangen, waar Bidzina geld op heeft gestort.” Dan, grijnzend van plezier: „je begrijpt wel dat niemand hier zijn huis verkoopt.”

De balzaal van het dorpshuis in Tsjorvila.
Foto Giorgi Shengelia

In een hoek van de zaal staat een bord met foto’s van gewichtheffer Lasha Talachadze en worstelaar Geno Petriasjvili, die deze zomer bij de Olympische Spelen in Parijs ieder een gouden medaille wonnen. Een paar weken terug gaf Ivanisjvili een feest ter ere van hun winst. Toen Georgische Droom vorige maand zijn kandidatenlijst presenteerde, bleken beide sporters erop te staan. Voor het eerst staat Ivanisjvili zelf ook op het stembiljet. Op nummer één.

De vraag op welke partij het dorp deze zaterdag gaat stemmen, hoeft in Tsjorvila niet gesteld te worden. „Morgen gaan we allemaal naar Tbilisi om Georgische Droom te steunen”, vertelt Kote. Uit het hele land werden burgers deze week per bus naar de hoofdstad gebracht om deel te nemen aan een manifestatie voor de regeringspartij. Die vormde een antwoord op de pro-Europese demonstratie een week eerder, toen tienduizenden pro-Europese Georgiërs de straat opgingen tegen Georgische Droom, tegen Rusland, en voor integratie in Europa.

Rechtszaak

Van de opzichtige rijkdom van hun buren moeten ze in het arme, verzakte Sjoekroeti niets hebben. Om een statement te maken, besloten ze eind augustus naar Tsjorvila te rijden voor een vreedzaam protest. „Maar we kwamen er niet in”, vertelt Malchaz Labadze. Ook kritische media werden uit het dorp geweerd, terwijl de staatsmedia vrij spel kreeg en de mijnwerkers afschilderde als een groepje ‘radicalen’.

Eén dag voor de verkiezingen dient de rechtszaak van Georgian Manganese tegen Labadze. Het gezin houdt er sterk rekening mee dat ze een telefoontje zullen krijgen. „We sluiten niet uit dat mensen van Georgische Droom ons zullen beloven, dat de zaak van tafel gaat als we op ze stemmen. Maar dat zullen we nooit doen”, zegt Natia standvastig.

Haar eigen familie woont in Duitsland, en het is in Europa dat de Labadze’s de toekomst van Georgië zien. „Wij willen in een land leven waar dingen volgens de wet worden gedaan. Ooit beloofde Ivanisjvili onze levens te verbeteren, maar met hem aan de macht is het gevaar juist steeds groter geworden. Wij willen dezelfde rechten als de mensen in Europa.”

De dochter van Malchaz Labadze speelt buiten.
Foto Giorgi Shengelia