BMW en Mercedes rolden na een haperende start in het transitieveld complete gamma’s aan elektrische modellen uit. Audi leek na de zware, energievretende e-tron niet meer te weten hoe het verder moest. De al veel betere Q4 was onderhuids een VW ID.4, de enorme e-tron GT een omgebouwde Porsche Taycan. Intussen verloren de bestaande modellen van A1 tot A8 hun impact. Van de nu leverbare Audi’s met verbrandingsmotor steekt er niet één boven het maaiveld uit. Ze vegeteren in reservetijd als boomers op een overwinteraarsterras in Spanje. Kermisachtige lichtpartijen, botox-grilles en volumineuze wielen camoufleren met dikke make-up-lagen de tand des tijds.
Ooit waren Audi’s discreet en technisch relevant. De slogan Vorsprung durch Technik was geen bluf. Audi had bazen die streng toezagen op de gedegen uitvoering van het bestek. De strengste was de grondlegger van het merk zoals we het nu kennen, Ferdinand Piëch. Hij geselde Audi met vierwielaandrijving, vijfcilinders, roestwerend verzinkte en gestroomlijnde carrosserieën, gewichtsbesparende aluminium constructies en kaarsrecht lopende carrosserienaden naar de voorhoede.
Zoom in voor alle details van de Audi Q6 Klik op de punten voor uitleg over de details.Foto Merlijn Doomernik
Eens zien of de nieuwe elektrische Q6, een suv, die innovatielat nog haalt. Uiterlijk alvast niet. Ik kan de Q6 en de kleinere Q4 nauwelijks uit elkaar houden. Opnieuw is het geen echte, autonome Audi. Hij staat op het PPE genaamde platform van de nieuwe Porsche Macan. Zo lift het trotse Audi van weleer vernederend maar dankbaar mee op de innovatiecurve van een merk waar Vorsprung durch Technik nog geen papieren tijger is. Snelladen met 270 kW is fijn, al had er voor het mooie een 22kW-boordlader op mogen zitten. Zit in de pijplijn, is er nog niet. Half werk, altijd een veeg teken.
De bange voorgevoelens komen uit wanneer je na het instappen de deur wilt dichttrekken. De handgreep, in de rechterdeur voor het grijpen op de plek waar hij hoort, is aan de bestuurderskant dichtgeplamuurd met een idioot bedieningspaneeltje. Daar vind je behalve de spiegelverstelling die je altijd in deuren aantreft ook bedieningsfuncties die binnen hand- en gezichtsbereik op het dashboard thuishoren. Om de deur te sluiten moet je naar een voor normale lijven onbereikbare gleuf in de armleuning reiken. Onder Piëch was dit nooit voorgevallen.
Voor wat vervolgens bij het wegrijden gebeurt, had hij een ingenieur onthoofd. De stuurinrichting maakt een zagend geluid, alsof iemand een prop zilverpapier in de stuurkolom heeft gefrommeld. Zorgwekkend is dat bij Audi geen leidinggevende heeft gebruld: OPNIEUW, sukkels! Dan dit: het laadvakje voor de smartphone is een gat in de middentunnel met een armoedig en onzichtbaar klemmetje om het toestel op zijn plaats te houden. Bij het opvissen van mijn telefoon raakte ik meermaals de touch-knop voor de alarmlichten op de totaal verkeerd geplaatste regelbalk aan de rand van de laadafgrond. En nog kuren ook. Melding van de Audi: ‘Telefoon kan niet worden geladen. Er zit een vreemd voorwerp in de lader.’ Dat is mijn telefoon, asshole!
Foto’s: Merlijn Doomernik
Veel lol valt er binnen niet te beleven, ondanks dat fancy gebogen flatscreen-display en dat tweede beeldscherm voor de passagier. De sfeer is zo grauw als de donkere wolken boven het merk. Pianolak, carbonaccenten, in de stoel een stikselwerkje dat je ook in een Chinees had kunnen tegenkomen, perfect gemaakt maar doordeweeks en fantasieloos, decor voor een welvarend maar verdrietig werkzaam leven. Ik zie een 57-jarige manager op de Ring Alkmaar na een dag vegetatief vergaderen vertwijfeld pseudojeugdig headbangen op een stokoud album van U2. Buiten flitsen koplampen en achterlichten bij het ontgrendelen als een dorpsdisco anno 1990. Over dat verdriet gaat deze auto. Audi heeft de graftombe van de oorspronkelijke Audi-doelgroep op een verkeerd begrepen Porsche geplakt.
Wel is hij ongelooflijk comfortabel en voortreffelijk geïsoleerd. Voorbeeldig zorgzaam is hij ook. Hij remt als je achteruitrijdend tegen een muur aan dreigt te knallen. In een file vraagt hij je te stoppen voor een voorligger die nog vier meter van je af zit. En met een 95kWh-accu haal je altijd 450 tot 500 kilometer. Dit is een in de kern goed apparaat met te veel domme weeffouten. De testauto kost 95 mille. Hoe moet ik begrip hebben?
Wie een grote stekkerauto wil, lijkt met de VW ID.7 beter af. Die is goedkoper en ruimer, komt even ver, laadt niet onwerkbaar langzamer, zijn stoelmassageprogramma’s kneden twee niveaus professioneler. Red de Q6. Bestrijd zijn gebreken. Keer het verval. De tijd dringt.
‘Ja, zal ik hem proberen?” Patricia Oppelaar (46) uit Reeuwijk wijst naar een gekleurde oliebol met uitpuilende groene vulling in de vitrine. Het gaat om de allernieuwste hit in oliebollenland: de Dubai-oliebol. Haar dochters hebben de lekkernij op TikTok gezien, vertelt ze, en nu is Oppelaar nieuwsgierig. Achter haar staan nog zeker vijftig klanten voor de oliebollenkraam in Zevenhuizen, tegenover de Intratuin.
Niet iedereen bestelt de Dubai-bol, maar de meeste mensen wel. „Vorige week stond er een rij tot daar achter”, gebaart eigenaresse van de kraam Amanda Regter. Er moesten dranghekken aan te pas komen om de mensen en het verkeer te scheiden. Klanten hadden op TikTok gezien dat ze de bol hier konden halen. „Er kwamen mensen uit Alkmaar en Alphen aan den Rijn.” Regter is er blij mee. „We verkopen honderden van die bollen per dag. De omzet is verdubbeld.”
Sinds begin deze maand hebben al heel wat oliebollententen hun luiken geopend. De kans is groot dat klanten in een van de circa 1.200 kramen in het land de Dubai-oliebol aantreffen. Een korte zoektocht op TikTok levert algauw 50 video’s op van oliebollenbakkers of liefhebbers die de nieuwe hap aanprijzen. Leeuwarden, Oldenzaal, Waalwijk, Schiedam, Beverwijk, Deventer, Almere, Helmond, door het hele land is de bol te koop. Het gefrituurde deeg is gevuld met pistachecrème, witte chocolade en kadayif – dunne deegdraden die de oliebollenbakkers ook wel künefe of engelenhaar noemen. Soms is de bol gedipt in chocolade, soms zitten er alleen streepjes chocolade en een paar stukjes pistache op.
Gekraak en gesmak
De Dubai-oliebol is afgekeken van de Dubai-chocoladereep, die in een half jaar tijd wereldwijd immens populair werd. Het begon allemaal bij de Brits-Egyptische Sarah Hamouda van Fix Dessert Chocolatier uit, jawel, Dubai. Eind vorig jaar maakte ze een groot blok melkchocolade met groene en gele verfspatten gevuld met pistachecrème en kanafeh – nog een ander woord voor kadayif. Genaamd: Can’t get kanafeh of it. Aan de Amerikaanse nieuwszender CNN vertelde Hamouda afgelopen juni hoe ze „binnen no time honderd bestellingen per minuut” binnenkreeg.
Hoe dat kwam? Omdat influencer Maria Vehera uit de Verenigde Arabische Emiraten met 2,2 miljoen volgers de reep proefde in een zogenoemde ASMR-video – bedoeld voor mensen die van geluiden zoals fluisteren, ritselen of knisperen houden. In het filmpje kun je zien hoe Vehera de reep doormidden breekt, de vulling eruit druipt en ze hapt. Je hoort gekraak en gesmak. De video is inmiddels ruim 90 miljoen keer bekeken.
Op Marktplaats werd de Dubai reep van De Bonte Koe – 12,95 euro voor 140 gram – voor het dubbele verkocht
Sindsdien wil iedereen, „van Canada, tot Argentinië en Roemenië”, de reep proeven, vertelde Hamouda aan CNN. Als kleine zelfstandige kon ze eerst niet meer dan 500 stuks per dag produceren, dus doken fabrikanten in andere landen op de crunchy, chunky reep.
Jan-Jaap Plaizier, eigenaar van Chocoladebezorgd, was naar eigen zeggen vlak voor de zomer de eerste in Nederland met een Dubai-reep, die in zijn webshop de Barzz – crunchy knafeh & pistachio chocolate bliss heet. „Ik zag de TikTok-trend en dacht: dit gaan wij ook maken”. Hij zegt er nog steeds duizenden per week te verkopen. Elke dag is de reep, die 220 gram weegt en 14,95 euro kost, online uitverkocht. „Elke dag!”
Chocoladewinkel De Bonte Koe uit Schiedam verkoopt sinds juni met groot succes hun Pistache Kunefe. Elke dag om 12 uur komen er 500 repen online en binnen een half uurtje is alles weg, vertelt Amy Klein, een van de eigenaren. „Ook de vijf winkels, die er 1.200 krijgen, zijn na een dag uitverkocht.” Je kunt de reep pre-orderen. „En klanten mogen niet meer dan vier stuks bestellen. Anders grijpen te veel mensen mis.”
Het Mo-effect
Ook in Nederland spelen sociale media een grote rol. Influencer Monica Geuze (1,4 miljoen volgers op Instagram en 620 duizend op TikTok) plaatste een video waarin ze de reep van De Bonte Koe proefde (die is inmiddels 2,4 miljoen keer bekeken). Twee weken later testte ze die van Chocoladebezorgd (1 miljoen keer bekeken). Na dat filmpje kwamen de orders in rap tempo binnen, zegt Klein. „We noemen het het Mo-effect.” Op Marktplaats en Snapchat werd de reep van De Bonte Koe – 12,95 euro voor 140 gram – voor het dubbele verkocht, aldus Klein.
Jan Vermolen junior, die samen met zijn vader de Haagsche Olliebollenbakkerij op het Spui in Den Haag runt, merkte de hype ook op. „Ik zag die reep en zei: die pistachevulling gaat in onze bol.” Vermolen belde een patisserie voor advies, vertelt hij. „Ik heb twee weken zitten stoeien met de vulling en de chocolade.” En toen was daar de Dubai-oliebol. „Het loopt hard, heel hard. Ik verkoop er een paar honderd per dag.”
Vorig jaar was de tompouce-bol een hit bij veel oliebollenbakkers, dat was naar aanleiding van de crompouce-trend (een croissant met tompoucevulling), maar die hype is voorbij, zegt Jan Vermolen senior. In de jaren daarvoor kwamen al de Nutella-bol, de Kinder Bueno-bol en de Oreo-bol op de kaart te staan. Volgens Vermolen zijn mensen dol op de speciale bollen en verkopen ze beter dan de ouderwetse oliebol. Omzetcijfers wil Vermolen niet delen, en de andere ondernemers die NRC sprak evenmin.
Dubai-oliebollen van de kraam in Zevenhuizen.
Foto’s Hedayatullah Amid
Voor de kraam van Vermolen staan rode statafels. Verschillende klanten hebben de Dubai-bol in hun mond. 5 euro per stuk – een gewone bol kost 1,50. Waar ze de bol van kennen? „TikTok.” Of-ie lekker is? „Ja.” Of-ie machtig is? „Ja.”
Vorige week moest Vermolen zijn klanten teleurstellen. Hij had de bol even niet meer liggen. Hij kon de pistachecrème niet meer krijgen. Overal is die uitverkocht, weet hij. „Gelukkig heb ik net een pallet weten te bemachtigen.”
Die pallet komt bij Stephan Venema vandaan. Hij runt de groothandel Mister Pop, „gespecialiseerd in fun food”. „De vraag is enorm, maar we zijn uitverkocht.” Andere groothandels hebben volgens hem ook niets meer. Na lang wachten kreeg Venema laatst 30 emmers van 6 kilo binnen uit Italië. „Veel te weinig, ik heb nog 600 bestellingen liggen.” Elke dag is hij naar eigen zeggen in gesprek met leveranciers. Af en toe komen er enkele emmers binnen. „Maar we willen natuurlijk pallets vol. Echt vervelend, wanhopige klanten bellen me zelfs ’s op mijn nulzes.”
Het tekort wordt niet alleen veroorzaakt door de oliebollenbakkers, zegt Venema. Bonbons, taarten, chocoladeletters, truffels en croissants worden tegenwoordig gevuld met de pistachecrème (en soms ook verrijkt met kadayif en chocolade). De verkoopcijfers van de pistacheproducten van Mister Pop zijn dit jaar met meer dan 500 procent gestegen, zegt hij.
Crèmecrisis
Bij de oliebollenkraam in Zevenhuizen hebben ze geen last van de crèmecrisis, vertelt Steven Schootemeijer. Zij maken de vulling zelf. Hoe hij dat doet? „Dat blijft geheim.” Chocolatiers De Bonte Koe en Chocoladebezorgd maken de vulling ook zelf. Jan-Jaap Plaizier legt uit: „Je moet de noten roosteren, fijn draaien en daarna met een machine tot een gladde pasta maken.”
Oliebollenbakker Jessica Telgen staat ’s avonds tot laat in de keuken om kadayif te bakken
Het is een arbeidsintensief klusje, ook voor de oliebollenbakkers. Jessica Telgen en Ronald Hendriks van Hendriks Hollandse Gebakkraam in Arnhem en beginnen hun werkdag 45 minuten eerder vanwege de Dubai-bol. „Bakken, afkoelen, snijden, vullen, decoreren en drogen.” En ’s avonds staan ze tot laat in de keuken thuis, vanwege de kadayif, die moet je met boter moet opbakken en omscheppen. „Voor je het weet verbrandt de boel”, vertelt Telgen. Maar het is voor een goed doel. „De vraag is enorm. Er is gewoon niet tegenop te werken.”
Wat is nu het geheim? Waarom doen de oliebol en de reep het zo goed? Het komt vooral door de kadayif, de knapperige kleine sliertjes, zeggen alle geïnterviewden. Dat geeft die crunchy bite.
Terug naar Patricia Oppelaar in Zevenhuizen. Ze heeft een hap Dubai-bol in haar mond. „Wat erg”, zegt ze kauwend. „Dit is de beste oliebollenbakker van de regio hoor, maar ik ben niet zo’n fan. Hij is mij te machtig.”
Een smal huis achter een hoge muur in de binnenstad van Gent. Griet Op de Beeck, de schrijver van megabestsellers als Vele hemels boven de zevende en Kom hier dat ik u kus, verwelkomt ons met hond Uma aan haar zijde. Ja, zegt ze, dit is de Uma waarover ze in haar nieuwe boek vertelt. Vier jaar geleden heeft de chocoladebruine labrador, een puppy toen nog, haar ervan weerhouden om uit het leven te stappen.
Wij stappen nu, via de patio en de schuifpui, haar keuken binnen en gaan zitten op de met kussens bedekte houten bank tegen de wand. Zij neemt plaats op haar „therapeutenstoel” tegenover ons, en nee, dat is geen grap. Vanaf dinsdag 29 oktober, de dag waarop haar nieuwe boek verschijnt, gaat Griet Op de Beeck hier therapie geven aan mensen die, net als zijzelf voorheen, lijden onder trauma’s en „wonden” uit hun kindertijd. Haar eigen trauma, haar gróótste trauma – daar kwam ze een jaar of tien geleden achter door hervonden herinneringen – is het seksueel misbruik door haar vader toen ze een klein meisje was. Ze vertelde er in december 2017 over in een uitzending van De Wereld Draait Door, waarna ze de hoon van geheugenspecialisten en columnisten over zich heen kreeg. Hervonden herinneringen? Wat een onzin. Maar ook waren daar toen de „letterlijk duizenden” e-mails van psychologen en psychiaters die haar steunden, van mensen die in hun jeugd vergelijkbare dingen hadden meegemaakt. Eindelijk had iemand op televisie woorden gegeven aan wat voor hen niet in taal te vangen was. Dankjewel, lieve Griet.
In haar nieuwe boek, Het wordt (nooit) beter, hoe je vrij en voluit kunt leven, geeft Griet Op de Beeck 384 pagina’s lang woorden aan hoe ze haar trauma in de afgelopen vier jaar overwonnen heeft met de hulp van haar „vrienden aan de wereldtop in therapieland”: de in de VS wonende psychiater en traumaspecialist Bessel van der Kolk, de eveneens in de VS wonende Belgische psycholoog en relatietherapeut Esther Perel en de Amerikaanse psycholoog en hoogleraar Richard Schwartz. Schwartz is de bedenker van de methode waarmee Griet Op de Beeck zich, zegt ze, heeft bevrijd: Internal Family Systems. Daar komen we nog op terug. Ze gaat die methode nu zelf toepassen op de mensen die zich, hoopt ze, bij haar aandienen zodra ze haar praktijk geopend heeft. Sessies via Zoom zijn ook mogelijk. Ze gunt het iedereen, zegt ze, om zich net zo te voelen als zij.
Hoe gaat het nu met je?
„Ja, hoe gaat het nu met me.” Ze lacht. „Ik word elke ochtend wakker en denk: yep, weer een dag waar ik ongelooflijk veel zin in heb. Vroeger werd ik elke ochtend wakker in angst en dan had ik trucjes om die angst weg te krijgen. Nu is er een basis in mij van grote innerlijke vrede. Ik ben eindelijk in staat om mezelf leuk te vinden. Vroeger dacht ik: om te mogen bestaan moet er iemand zijn die me graag ziet en bij voorkeur ook nog eens elke avond met mij onder hetzelfde dak gaat slapen. Nu zou ik niet weten hoe ik nog tijd voor zo iemand zou hebben. The love of my life is Uma. Ik durf nu ruimte in te nemen en ik kan mijn grenzen bewaken. Ik kan uitreiken naar mensen en met hen in verbinding gaan. En ik heb de gretige wens om anderen kennis te laten maken met hetgeen ik heb mogen ervaren vanuit een zeer bevoorrechte positie, waar ik me ongelooflijk bewust van ben.”
Je bent in je boek pijnlijk eerlijk over jezelf.
„Ja, ik heb ervoor gekozen om totaal in mijn onderbroek te staan. Als we dat allemaal eens zouden doen, als we allemaal onze kwetsbaarheden zouden durven tonen, dan zou er meer verbondenheid zijn en hoefden we ons niet zo alleen te voelen met de donkere dingen in ons hoofd. De wereld zou een betere plaats zijn. Voor veel mensen ben ik misschien de schrijver die het goed doet, die met een glimlach in tv-studio’s zit en energie staat uit te stralen als ze voor een zaal spreekt. Wat ze niet weten, of wisten, is dat ik ondertussen kampte met mijn eetstoornis en dat daar zoveel schaamte omheen zat dat ik dat nooit hardop wou uitspreken. In dit hele boek ben ik bloot eerlijk. Ik gebruik mezelf als één langgerekte casestudy en vertel over alle therapievormen waarvan ik denk dat ze de moeite waard zijn. Ik ken geen therapeuten die hebben gedaan wat ik nu heb gedaan: een verhaal schrijven dat hopelijk zo meeslepend is dat de informatie die ik geef vanzelf mee naar binnen glijdt.”
In december 2017 bij ‘De Wereld Draait Door’ zei je ook dat het heel goed met je ging.
„Dat klopt. Dat was zo. Als je uit de donkerste krochten komt is elk streepje licht al een verbetering. Mijn therapeute toen, ik noem haar Lotte in mijn boek, bleef ook maar herhalen hoeveel beter het met me ging. Ja, dat was de therapeute die me liet zien dat alle symptomen die ik had alleen goed konden worden verklaard door seksueel misbruik in mijn jeugd, waaraan ik mijn herinneringen dus verdrongen had. En ik had toen natuurlijk al een paar goede keuzes gemaakt. Ik was gedebuteerd als schrijver, een vorm van ruimte innemen. Ik verdiende veel geld met mijn boeken. Ik kon een huis kopen. Lezers gaven me complimenten. Maar geen moment dacht ik dat ik misschien wel iets goeds had gedaan. Ook niet toen ik in 2018 het Boekenweekgeschenk had geschreven en ik als een rockster werd rondgereden en overal lezingen gaf. Ik dacht toen nog dat het leven nou eenmaal donker was voor iemand als ik. Dat het gewoon was om veel angsten te hebben. En een eetstoornis, daar geraak je nou eenmaal heel moeilijk vanaf. Jezelf leuk vinden, dat was niet haalbaar voor iemand als ik. Als ik een avond op een fijne plek was met fijne mensen, ja, dan kon ik daar wel van genieten. Maar thuis sloeg de eenzaamheid me weer als een koude doek in het gezicht.”
In 2020, schrijf je, verbreekt de man met wie je jarenlang was de relatie en wil je zelfmoord plegen.
„En ben ik boos op mezelf omdat ik weer niet meteen de moed vind om het te doen. Ik overdacht allerlei scenario’s, maar wat me uiteindelijk weerhield was dat Uma er was.” Uma, die in de mand naast de therapiestoel op haar rug ligt te slapen, de achterpoten wijd gespreid, doet één oog open en spitst haar oren. „Ze was net twee weken bij me en hing de hele dag aan mijn broekspijpen, bedelend om aandacht. Zonder haar was ik er niet meer geweest.”
Die man, Max in je boek, zag ook andere vrouwen en weigerde voor jou te kiezen.
„Jullie willen niet weten hoe krampachtig ik geprobeerd heb om hem, en andere mannen, te plezieren en me naar hun wensen te schikken, in de hoop dat ze me dan toch eindelijk de leukste en interessantste zouden vinden. Ik heb dingen laten gebeuren waarvan ik achteraf denk: jezus. Ik heb lang geleefd met het gevoel dat er een rat in mijn strot hing te bijten. Het was echt niet te harden.”
Begon de omslag toen je Esther Perel had ontmoet?
„En we heel snel vrienden werden, als bij wonder, ik had dat nooit verwacht. Ze was in Antwerpen voor een lezing en nodigde me via via uit voor het diner na afloop. Huh? Esther Perel nodigt míj uit? Ze kende me van Zomergasten, in 2016, en de VPRO had haar daar net ook voor gevraagd. Ik verwachtte een diner met minstens vijftig man, maar nee, het was een klein clubje en ze zei: ‘You sit next to me.’ Nadien stuurde ik haar een mailtje om haar te bedanken en ik sloot af met de vraag of ik me mocht aansluiten als ze nog eens ergens een workshop gaf. In haar mail terug zei ze: als je nog eens in New York bent, laat maar weten, dan kan je een podcastopname bijwonen.” Esther Perel, beroemd door haar boek Mating in Captivity: Unlocking Erotic Intelligence uit 2006, maakt sinds 2017 podcasts met stellen over hun relatieproblemen. Griet Op de Beeck: „Ik heb meteen een ticket geboekt. Ik verwachtte dat ik alleen die opname zou mogen bijwonen, verder niets. Maar ze heeft me een hele week overal mee naartoe genomen. Ik heb haar man leren kennen, haar kinderen, het was echt fantastisch. Aan het eind zei ze: nu moet je naar Costa Rica komen voor een retreat over trauma. Daar liepen alle grootheden in verzamelde slagorde rond en zo ben ik dan ook als bij wonder bevriend geraakt met Bessel van der Kolk” – hij werd beroemd met zijn boek The body keeps the score – „en zijn vrouw Licia Sky, die onder andere bodyworker is. Ik werd geïntroduceerd bij Gabor Maté” – een in trauma gespecialiseerde Canadese arts – „en bij Richard Schwartz, Dick, en dat is dan echt helemaal de grote doorbraak voor mij geweest.”
Drie jaar verder en die rat in mijn strot is nooit meer teruggekomen
Je vroeg hem om een privésessie Internal Family Systems met je te doen.
„Alsof ik aan een rockster vroeg of hij efkes solo zijn danske voor me kon doen. Wist ik hoe beroemd hij is in de wereld van de traumatherapie.” Ze lacht. „Die sessie was mind blowing, echt. Heel je leven ga je kapot aan je angsten, je hebt geen idee hoe je eraan kunt ontsnappen, en in één sessie is het gewoon weg. We zijn nu drie jaar verder en die rat in mijn strot is nooit meer teruggekomen.”
Het idee achter Internal Family Systems is dat ieder mens uit verschillende delen bestaat, waaronder alle gewonde kinderen van vroeger. Een IFS-therapeut helpt mensen zicht te krijgen op al die delen, zodat ze er niet langer de speelbal van zijn. Er wordt intuïtief contact mee gelegd en dan is er een „niet hertraumatiserende manier”, zegt Griet Op De Beeck, „om naar de „kern van de pijn” te gaan en zo „de wonden te helen”, wonden die zijn opgeslagen in de primitiefste delen van het brein. „Daarna”, zegt ze, „moeten mensen nog dertig dagen lang zelf thuis elke dag even gaan kijken bij het kind dat zo in nood was en nu zo blij en bevrijd is. Hoe is het ermee?”
Het idee daarachter is dat in die dertig dagen een nieuw neurologisch pad in de hersenen wordt aangelegd, over het trauma heen. Onafhankelijk wetenschappelijk bewijs voor IFS is er niet.
Na die sessie met Dick Schwartz, schrijf je, had je toch nog veel werk te doen.
„Ja, want de eetstoornis, het schuldgevoel, de eenzaamheid, de overtuiging dat ik een slecht mens ben, die waren er allemaal nog wel. Ik heb nog veel met Dick gewerkt en met andere IFS-gecertificeerde therapeuten” – ze is nu zelf ook IFS-therapeut – „en uiteindelijk heeft dat bij mij de deur opengezet naar full blown, zij het gefragmenteerde herinneringen aan het seksueel misbruik door mijn vader tussen mijn vijfde en mijn negende jaar, wat de oorzaak van al die symptomen is.”
Er zit, schrijf je, een stem in je die jou „tierend” voor leugenaar uitmaakt. Iets in jou gelooft kennelijk niet dat het seksueel misbruik echt gebeurd is.
„Het gebrul van die stem, een heel legertje stemmen eigenlijk, was hardnekkig. Ze voerden me terug naar de oordelen over mij van sommige familieleden, naar de meningen van opiniemakers in kranten na mijn verhaal bij De Wereld Draait Door, naar de algehele angst van mensen om te erkennen dat vaders zulke dingen doen met hun jonge kinderen, naar de reflexen van het dissociërende kind dat ik was, omdat de realiteit van het seksueel misbruik te groot was om die te erkennen.
„In januari dit jaar had ik het geluk om deel te mogen nemen aan een zeer exclusieve IFS-training door Dick Schwartz zelf op Moloka’i, een van de eilanden van Hawaii, beschermd en totaal niet toeristisch, heel mooi. Dick strooide een pak speelkaarten uit over de vloer: wie de hoogste kaart pakte zou een demonstratiesessie met hem mogen doen voor de hele groep. Ik pakte een hartenaas. Ik stond te trillen op mijn benen. Ik had gewonnen. Dick vroeg waar ik aan wilde werken en ik zei: aan die brullende stemmen. En ik zei: dit wordt een slechte demo, want ik kan zelf amper wijs uit die wirwar aan delen in mij die ingrijpen als ik probeer bij een van de kleine meisjes te komen die in bed ligt met haar vader. Ik suggereerde dat het misschien beter was om te werken aan mijn eetstoornis. Dick grijnsde en zei: ‘People love to see me sweat.’
„En toen vroeg hij door over die stemmen. In IFS noemen we ze protectors: ze beschermen je tegen pijn, soms door de oorzaak van je pijn te ontkennen. Waar waren de protectors in mijn lijf te vinden? Ik voelde een wiebelende onrust ter hoogte van mijn longen. Hij stelde voor dat ik aan ze zou vragen waarom ze zo volhardden in de bewering dat het seksueel misbruik niet gebeurd is. Waar waren ze bang voor als ik wél geloofde dat mijn vader het had gedaan?”
En toen heb je die protectors het zwijgen weten op te leggen?
„Je legt ze niet het zwijgen op. Je ontlast ze van een taak die ze zelf in the first place ook al niet leuk vonden.”
De twijfel is nu echt weg?
„Helemaal.” Ze lacht. „Ik deed een achtdaagse traumatherapie in Arizona, waar ik iets van twintig nieuwe herinneringen kreeg aan seksueel misbruik op verschillende leeftijden. Ik heb ervaren dat het op je vijfde heel wat anders is dan op je negende. Dertig minuten heb ik liggen trillen en schudden en beven op een matrasje, het snot vloog in het rond. Als er toen een cameraploeg was geweest die mij gefilmd had, dan zou niemand nog betwijfelen dat het seksueel misbruik gebeurd is. Je kunt zoiets niet faken. Dick en vele andere grootheden, met dertig of veertig jaar ervaring, hebben me bezworen dat het er echt is geweest. ‘Trust me, Griet’, zei Dick. ‘It really happened.’”
BMW en Mercedes rolden na een haperende start in het transitieveld complete gamma’s aan elektrische modellen uit. Audi leek na de zware, energievretende e-tron niet meer te weten hoe het verder moest. De al veel betere Q4 was onderhuids een VW ID.4, de enorme e-tron GT een omgebouwde Porsche Taycan. Intussen verloren de bestaande modellen van A1 tot A8 hun impact. Van de nu leverbare Audi’s met verbrandingsmotor steekt er niet één boven het maaiveld uit. Ze vegeteren in reservetijd als boomers op een overwinteraarsterras in Spanje. Kermisachtige lichtpartijen, botox-grilles en volumineuze wielen camoufleren met dikke make-up-lagen de tand des tijds.
Ooit waren Audi’s discreet en technisch relevant. De slogan Vorsprung durch Technik was geen bluf. Audi had bazen die streng toezagen op de gedegen uitvoering van het bestek. De strengste was de grondlegger van het merk zoals we het nu kennen, Ferdinand Piëch. Hij geselde Audi met vierwielaandrijving, vijfcilinders, roestwerend verzinkte en gestroomlijnde carrosserieën, gewichtsbesparende aluminium constructies en kaarsrecht lopende carrosserienaden naar de voorhoede.
Zoom in voor alle details van de Audi Q6 Klik op de punten voor uitleg over de details.Foto Merlijn Doomernik
Eens zien of de nieuwe elektrische Q6, een suv, die innovatielat nog haalt. Uiterlijk alvast niet. Ik kan de Q6 en de kleinere Q4 nauwelijks uit elkaar houden. Opnieuw is het geen echte, autonome Audi. Hij staat op het PPE genaamde platform van de nieuwe Porsche Macan. Zo lift het trotse Audi van weleer vernederend maar dankbaar mee op de innovatiecurve van een merk waar Vorsprung durch Technik nog geen papieren tijger is. Snelladen met 270 kW is fijn, al had er voor het mooie een 22kW-boordlader op mogen zitten. Zit in de pijplijn, is er nog niet. Half werk, altijd een veeg teken.
De bange voorgevoelens komen uit wanneer je na het instappen de deur wilt dichttrekken. De handgreep, in de rechterdeur voor het grijpen op de plek waar hij hoort, is aan de bestuurderskant dichtgeplamuurd met een idioot bedieningspaneeltje. Daar vind je behalve de spiegelverstelling die je altijd in deuren aantreft ook bedieningsfuncties die binnen hand- en gezichtsbereik op het dashboard thuishoren. Om de deur te sluiten moet je naar een voor normale lijven onbereikbare gleuf in de armleuning reiken. Onder Piëch was dit nooit voorgevallen.
Voor wat vervolgens bij het wegrijden gebeurt, had hij een ingenieur onthoofd. De stuurinrichting maakt een zagend geluid, alsof iemand een prop zilverpapier in de stuurkolom heeft gefrommeld. Zorgwekkend is dat bij Audi geen leidinggevende heeft gebruld: OPNIEUW, sukkels! Dan dit: het laadvakje voor de smartphone is een gat in de middentunnel met een armoedig en onzichtbaar klemmetje om het toestel op zijn plaats te houden. Bij het opvissen van mijn telefoon raakte ik meermaals de touch-knop voor de alarmlichten op de totaal verkeerd geplaatste regelbalk aan de rand van de laadafgrond. En nog kuren ook. Melding van de Audi: ‘Telefoon kan niet worden geladen. Er zit een vreemd voorwerp in de lader.’ Dat is mijn telefoon, asshole!
Foto’s: Merlijn Doomernik
Veel lol valt er binnen niet te beleven, ondanks dat fancy gebogen flatscreen-display en dat tweede beeldscherm voor de passagier. De sfeer is zo grauw als de donkere wolken boven het merk. Pianolak, carbonaccenten, in de stoel een stikselwerkje dat je ook in een Chinees had kunnen tegenkomen, perfect gemaakt maar doordeweeks en fantasieloos, decor voor een welvarend maar verdrietig werkzaam leven. Ik zie een 57-jarige manager op de Ring Alkmaar na een dag vegetatief vergaderen vertwijfeld pseudojeugdig headbangen op een stokoud album van U2. Buiten flitsen koplampen en achterlichten bij het ontgrendelen als een dorpsdisco anno 1990. Over dat verdriet gaat deze auto. Audi heeft de graftombe van de oorspronkelijke Audi-doelgroep op een verkeerd begrepen Porsche geplakt.
Wel is hij ongelooflijk comfortabel en voortreffelijk geïsoleerd. Voorbeeldig zorgzaam is hij ook. Hij remt als je achteruitrijdend tegen een muur aan dreigt te knallen. In een file vraagt hij je te stoppen voor een voorligger die nog vier meter van je af zit. En met een 95kWh-accu haal je altijd 450 tot 500 kilometer. Dit is een in de kern goed apparaat met te veel domme weeffouten. De testauto kost 95 mille. Hoe moet ik begrip hebben?
Wie een grote stekkerauto wil, lijkt met de VW ID.7 beter af. Die is goedkoper en ruimer, komt even ver, laadt niet onwerkbaar langzamer, zijn stoelmassageprogramma’s kneden twee niveaus professioneler. Red de Q6. Bestrijd zijn gebreken. Keer het verval. De tijd dringt.