In 2008 wandelde de Britse Rusland-correspondent Tom Parfitt van de Russische badplaats Sotsji aan de Zwarte Zee naar de Dagestaanse stad Derbent aan de Kaspische Zee. Een wandeltocht van ruim 1.500 kilometer, dwars door een van Ruslands gevaarlijkste regio’s. Vrienden in Moskou vonden zijn plan absurd, maar Parfitt maakte zijn wandeling niet voor zijn plezier. Hij wilde in het reine komen met het extreme geweld in de Noordelijke Kaukasus, waarvan hij voor de Britse krant The Times jarenlang verslag had gedaan.
De schoolgijzeling in het Noord-Ossetische Beslan in 2004 was voor Parfitt het keerpunt geweest. In zijn comfortabele Moskouse appartement, ver weg van het geweld, werd hij geplaagd door nachtmerries over de rouwende moeders van Beslan. ‘Niets wat ik deed leek nog dezelfde intensiteit of emotie te hebben’, schrijft hij. Liever dan artikelen tikken voor de krant, wilde hij schrijven over zijn persoonlijke ervaringen en over het brute geweld waarmee Moskou de opstandige bergvolkeren van de Kaukasus al eeuwen onderdrukt. Maar hij kon zich er niet toe zetten.
Tot Rusland in 2022 Oekraïne binnenviel. Dankzij zijn ervaringen in de Kaukasus zag Parfitt meteen hoe nauw de Tsjetsjeense oorlogen (1994-1996 en 1999-2009) en die in Oekraïne (sinds 2014) met elkaar verbonden zijn. Op dezelfde manier waarop de Russische propaganda de Oekraïners als ‘fascisten’ neerzet, worden de inwoners van de Noordelijke Kaukasus door Russische politici geframed als ‘terroristen’ en als ‘primitievelingen, die getemd moeten worden’, schrijft Parfitt. Het is een effectieve vorm van ontmenselijking, waarmee nietsontziend geweld tegen burgers uitmondt in een eindeloze geweldsspiraal.
Tot Parfitts verdriet besloot The Times hem vanwege de risico’s al kort na de invasie van Oekraïne uit Moskou terug te halen. Maar hij zag ook dat deze nieuwe oorlog een actueel haakje bood om zijn epische wandeltocht alsnog te boekstaven. Het resultaat is het prachtig geschreven en informatieve High Caucasus. A Mountain Quest in Russia’s Haunted Hinterland, dat wonderwel nauwelijks gedateerd aandoet. Dat komt mede door het feit dat Parfitt zich niet laat verleiden tot historische en politieke uitweidingen over Poetin en consorten. In plaats daarvan trekt hij de lezer moeiteloos mee de ruige bergen in.
Meeslepend reisverslag
Naast het zware thema dat de rode draad vormt van het boek, is High Caucasus een meeslepend reisverslag. Wandelen door het Russische Kaukasus-gebergte is minder idyllisch dan het klinkt. De bergen zijn ruig, markering ontbreekt en de aanwezigheid van wolven en beren maakt dat de broodnodige nachtrust na een zware dagtocht nog weleens uitblijft. Naast herders wemelt het in de zwaarbewaakte regio bovendien van de (geheim) agenten, die ieder moment kunnen overgaan tot arrestatie of deportatie van de buitenlandse correspondent. Een paar keer moet Parfitt zijn voettocht onderbreken om in Moskou nieuwe stempels en vergunningen te gaan halen.
De ontberingen worden verzacht door het schitterende landschap en door de vele ontmoetingen met de gastvrije inwoners. Herders nodigen hem uit voor de nacht in hun eenvoudige caravans, bouwketen of woonhuizen, waar gehoofddoekte vrouwen kruidenthee en lamsschotels serveren om zich daarna snel weer uit de voeten te maken. Parfitts verslag wordt nergens sentimenteel of exotisch en gelukkig blijven clichématige referenties aan romantische verhalen van grote Russische schrijvers als Tolstoj en Lermontov – die namens de tsaar oorlog voerden in de opstandige Kaukasus – beperkt. In plaats daarvan is Parfitt geïnteresseerd in de vaak diep getraumatiseerde levens van gewone mensen en benadert hij hen met empathie.
‘Het contrast tussen hun rijke innerlijke levens en de islamitische oorlogen intrigeerden mij. Hoe is het om te moeten laveren tussen het vredige leven van de eigen binnenplaats en de geweerschoten op straat?’ schrijft hij bij een ontmoeting in de stad Nazran met hulpverlener Misja, die hem om veiligheidsredenen op zijn tocht door Tsjetsjenië zal begeleiden. Daar bezoekt hij de inmiddels verboden mensenrechtenorganisatie Memorial, die al decennialang onderzoek doet naar mensenrechtenschendingen in de regio.
Persoonlijk trauma
In de passages over het lot van zijn goede vriendin, de Tsjetsjeense journalist en mensenrechtenactiviste Natalia Estemirova, komt Parfitts persoonlijke trauma weer boven. De moedige Estemirova werd in 2009 in Grozny ontvoerd en vermoord. Haar lichaam werd gedumpt dichtbij de plek waar Parfitt een jaar eerder op zijn voettocht langs gewandeld was. ‘Dit is hoe de dingen nu zijn in ons vreedzame Tsjetsjenië’, beschreef zij tijdens hun laatste ontmoeting ironisch de situatie. Pas na de Russische invasie van Oekraïne en zijn vertrek uit Rusland, vond hij de moed en de woorden erover te schrijven. Gelukkig maar. High Caucasus werd dit jaar geselecteerd voor de prijs voor de beste Russische non-fictie van het gerenommeerde Britse Pushkin House.
De grote winnaar van die prestigieuze prijs was I love Russia. Reporting from a Lost Country van de onverschrokken Russische journalist Jelena Kostjoetsjenko. De 36-jarige Kostjoetsjenko, afkomstig uit een straatarm gezin, begon als tiener in de journalistiek en werkte ruim 15 jaar voor de onafhankelijke Russische krant Novaja Gazeta. Ze dwong respect af met haar indringende – en niet zelden riskante – reportages over de verdrukten in de Russische samenleving: etnische minderheden en lhbt’ers, maar ook sekswerkers en drugsverslaafden.
Na de Russische invasie van Oekraïne reisde ze naar het front om verslag te doen van de invasie. Daar schreef ze over de intimidatie door het Russische leger en de veiligheidsdiensten van familieleden van omgekomen soldaten, die vaak nauwelijks informatie krijgen over het lot van hun geliefden op het slagveld. Vanwege haar werk moest Kostjoetsjenko, naast journalist ook lhbt-activist, zelf vluchten uit Rusland. Ze belandde in Berlijn, waar ze enkele maanden later tijdens een treinreis plotseling ernstige gezondheidsklachten kreeg. Volgens onderzoek van Duitse politie is zij waarschijnlijk doelwit geworden van een vergiftigingspoging door de Russische staat. Zij was niet de enige. ‘Ik wil leven, en dat is waarom ik schrijf’, schreef ze erover op de site van de Russische krant Meduza, dat ook de Russische editie van haar boek publiceerde.
Lees ook
Langs de opschuivende grens van Zuid-Ossetië leven de burgers in een zone van angst
In I love Russia worden haar reportages voor Novaja Gazeta afgewisseld met bespiegelingen over de staat van het Rusland, waar ze van houdt maar dat zoveel tekortkomingen heeft. ‘Ik wilde begrijpen hoe wij tot het fascisme zijn gekomen. Waaruit het kon groeien en wat zijn wortels voedde.’ Maar zoals zoveel progressieve Russen vindt ook Kostjoetsjenko geen bevredigend antwoord op die vraag. Wel biedt zij een zeldzaam inkijkje in de moeizame levens van Russen aan de rafelrand van de maatschappij. Levens van mensen die, net als in de Noordelijke Kaukasus, structureel worden verdrukt en juist daardoor zo makkelijk te manipuleren zijn.