‘Dit boek leerde me om authentiek te leven’

Ted Tettero, directeur bij de Amsterdamse boekhandels Athenaeum en Scheltema: „Toen ik 19 was, stopte ik met mijn studie economie. Ik zat al in mijn tweede jaar, maar had sowieso niet genoeg studiepunten gehaald dus ik werd er ook afgekickt. Vrij spontaan besloot ik op een dag me in te schrijven voor de studie filosofie én een reis naar China te boeken. Waarom China wist ik niet helemaal, het was vooral omdat alle anderen al naar Australië gingen.

Na een tijd in China rondgereisd te hebben, begon ik de Nederlandse taal te missen. Het was 2004, er was nog niet overal internet, geen mobiele telefoons. En er was in de meeste dorpen na acht uur ’s avonds toch niets te doen, dus ik maakte een afspraak met mezelf: elk Nederlands boek dat ik in een hostel tegenkwam, zou ik meenemen en lezen.

Ik heb een hoop doktersromannetjes gelezen. Verder kan ik geen enkele titel meer herinneren, behalve Mijn naam is Asjer Lev van Chaim Potok. Dat boek heeft een enorme indruk op me gemaakt, toen en nu nog steeds.

Wat ik fascinerend vond aan het boek waren de worstelingen van het hoofdpersonage met zijn identiteit, de verwachtingen van zijn omgeving en het vinden van zijn eigen weg. Asjer wil kunstenaar worden, maar groeit op als orthodoxe Jood in de chassidisch-joodse gemeenschap in Brooklyn.

Tegen de wens van zijn ouders en gemeenschap in, gaat hij door met schilderijen maken. Hij gaat in de leer bij een afvallige Joodse kunstenaar. Intussen reist zijn moeder zijn vader achterna, die Joodse vluchtelingen in Rusland helpt. Zo valt het gezin dus uit elkaar.

Toen ik 19 was, bewonderde ik vooral de authenticiteit die Asjer uitdraagt, ik vond dat heroïsch. Dat sterkte me in mijn keuze om voor filosofie te kiezen, een studie die in mijn omgeving op weinig begrip kon rekenen. Geholpen door het boek zag ik hoe ik gevormd was door de verwachtingen uit mijn omgeving.

Nu, twintig jaar later, heb ik veel meer oog voor de opofferingen van de personages die ook in het boek zitten. Niet alleen Asjer worstelt met de keuzes die hij moet maken, zijn ouders doen dat evenzeer, misschien zelfs wel meer. Het gezin blijft bij elkaar terugkomen, gedreven door een sterke liefde, maar de vraag is of dat genoeg is.

Een goede roman kan je raken op een manier die non-fictie nooit kan. Bijvoorbeeld: ik ben zelf niet met religie opgegroeid, maar kan me door dit boek beter inleven in de keuzes die anderen, bijvoorbeeld een vriend van mij, hebben moeten maken tussen hun religie en een voor hem authentiek leven. Voor mij gaat het verhaal vooral over die vraag: hoe leid je een goed leven? Toen zou ik hebben gezegd dat een goed leven een zelfgekozen leven is, vrij van de verwachtingen van anderen. Nu heb ik nog steeds sympathie voor dat antwoord, maar ik zeg daarbij: goed leven betekent ook dat je oog houdt voor de behoeften en verlangens van anderen.”