Natalie Herdoiza Castro ziet haar proefschrift als een gids voor duurzame ontwikkeling

Zou de mens er zelf profijt van kunnen hebben als hij meer rekening houdt met dieren en planten? De Ecuadoriaanse duurzaamheidsonderzoeker Natalie Herdoiza Castro (38) denkt van wel. Acht jaar lang heeft ze over deze vraag nagedacht. Nu is haar proefschrift af, met de titel Minding others. Ze promoveerde 18 oktober aan de Universiteit Utrecht.

In haar onderzoek richtte Herdoiza Castro zich op de duurzame ontwikkelingsdoelen (sustainable development goals, SDG’s) van de Verenigde Naties. „Die zijn tot nog toe heel antropocentrisch. Dat is één van de redenen waarom de VN die doelen niet halen”, zegt Herdoiza Castro via een videoverbinding. In haar proefschrift pleit ze voor een breder moreel perspectief, dat verder kijkt dan alleen de mens en ook rekening houdt met dieren en de natuur als geheel.

Haar pleidooi komt op een strategisch moment. Want het huidige SDG-programma loopt in 2030 af. „Ik verwacht dat de VN de komende jaren gaan nadenken over een vervolg.”

De SDG’s komen voort uit het rapport Our common future uit 1987. De belangrijkste mondiale milieuproblemen, zo concludeerde het rapport, zijn het gevolg van de armoede in het ene deel van de wereld, en de niet-duurzame consumptie en productie van het andere deel van de wereld. Het rapport riep, als eerste ooit, op tot duurzame ontwikkeling. Als praktische uitwerking stelden de VN acht zogeheten Millenniumdoelen op, waaronder ‘het uitbannen van extreme armoede en honger’, ‘het bevorderen van gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen’ en ‘de bescherming van een duurzaam leefmilieu’. Het programma liep van 2000 tot 2015. Hoewel veel mensen, met name in Azië, zich uit hun armoede werkten, werden de doelen niet gehaald. Zeker niet die voor het behoud van natuur en biodiversiteit. Er kwam een vervolg, en een uitbreiding: de SDG’s. Daarvan zijn er 17. Dit programma loopt tot 2030. „In sommige delen van de wereld is de armoede de laatste jaren weer verergerd”, zegt Herdoiza Castro. Ook nu zullen de doelen niet gehaald worden.

Onze morele cirkel uitgebreid

In haar proefschrift gaat ze uit van de morele cirkel, een idee van Peter Singer, hoogleraar bio-ethiek aan de Princeton University. Het is een cirkel met verschillende lagen. In het midden staat de individuele mens, met zijn naasten, familie en vrienden. Daaromheen zit een schil met andere, verder verwijderde, mensen. Dan komt een schil met dieren. En de buitenste schil bevat de natuur als geheel. „Volgens Singer hebben we in de loop van de tijd onze morele cirkel uitgebreid. Veel mensen rekenen dieren, en de natuur, er inmiddels ook toe. Alleen, onze handelingen weerspiegelen dat lang niet altijd.”

De SDG’s bijvoorbeeld gaan niet verder dan de eerste schil, die andere, verder verwijderde mensen bevat. „Pas sinds 2019 denken de VN er over na om ook het belang van dieren meer mee te gaan nemen”, zegt Herdoiza Castro.

Redenen om de morele cirkel uit te breiden zijn er volgens haar genoeg. De mens, inmiddels met 8 miljard individuen, heeft een enorme impact op de aarde, op de natuur. „We hebben een verantwoordelijkheid dat in goede banen te leiden”, vindt Herdoiza Castro. Daarnaast heeft onderzoek de laatste jaren laten zien dat allerlei diersoorten niet alleen pijn kunnen voelen, maar ook vriendschappen bouwen, empathie tonen, culturen hebben.

Ze werkt haar pleidooi met name uit voor de landbouw. Ze probeert daarbij het antropocentrische perspectief te combineren met twee andere perspectieven: het sentiëntisme, dat zich richt op voelende dieren, en het ecocentrisme, dat naar de natuur als geheel kijkt.

Herdoiza Castro: „Als mensen bijvoorbeeld minder vlees eten, komt dat henzelf ten gunste, want het is gezonder. Maar er worden ook minder dieren in gevangenschap gehouden en geslacht. En er is minder ontbossing, bijvoorbeeld in de Amazone, wat de natuur als geheel ten goede komt.”

Ook voor andere, meer op de mens gerichte SDG’s, kan het nuttig zijn, zegt Herdoiza Castro. „Als je in het onderwijs aandacht besteedt aan de intensieve veeteelt, en de overproductie van landbouwdieren, helpt het mensen misschien om minder vlees te eten, en meer duurzame producten te kopen.” En dit zou ook weer de SDG over klimaat kunnen helpen, denkt ze. Want minder landbouwdieren betekent minder uitstoot van de broeikasgassen methaan en lachgas. En rekening houden met niet-menselijke wezens kan een nog breder effect hebben, ontdekte Herdoiza Castro. „Ik kwam publicaties tegen waaruit blijkt dat als mensen aardiger zijn voor dieren, ze dat ook zijn voor andere mensen.”

Diepe connectie met niet-menselijke wezens

Het onderwerp van haar proefschrift ligt dicht bij haarzelf. „Op m’n elfde werd ik vegetariër. Ik voelde een diepe connectie met niet-menselijke wezens. Ik kon er niet tegen dieren te zien lijden. In Quito, waar ik ben opgegroeid, was ik die rare tiener die geen vlees eet. Ik at bonen, rijst, tofu, groenten en veel vers fruit.”

In Quito haalde ze in 2009 haar bachelor ecologie (cum laude). Daarna gaf ze een paar jaar les op een hogeschool, en werkte ze bij de gemeente. In 2015 verhuisde ze naar Utrecht om een master milieukunde te volgen. Een jaar later begon ze aan haar promotieonderzoek.

Haar proefschrift gaat over moraliteit, dus over wat als goed en slecht wordt gezien. Maar dat verandert door de tijd – nu wordt er over de doodstraf anders gedacht dan een paar eeuwen geleden. Maar is dat wetenschap? „Ik zie m’n proefschrift meer als een gids voor de wetenschap”, zegt ze. „Als je wetenschap toepast, pas je het toe op mensen, en dat zijn wezens met motivaties en morele perspectieven. Ik wilde echt een gids zijn die ons helpt beslissingen te maken, in dit geval over duurzame ontwikkeling. Dat gaat niet alleen over techniek. Maar ook over wie en wat ertoe doet.”