Op de bodem van de diepzee leeft de reusachtige kokerworm

Op de diepzeebodem, bij warmwaterbronnen, worden vaak kolonies van de reusachtige kokerworm (Riftia pachyptila) aangetroffen, zoals op bijgaande foto. Het was lange tijd een raadsel hoe zo’n kolonie zich daar vestigt. In de levenscyclus van het dier vormen de kokerwormen de volwassen, op de bodem vastzittende fase. Die fase gaat het dier pas in als zich een in het water levende larve op de bodem heeft gevestigd. Die ontwikkelt zich daar eerst tot juveniel, en daarna tot volwassene. Maar hoe bereiken de larven, die kleiner zijn dan 1 millimeter, de bodem? „Ze zijn nog nooit in het water gevonden, en dat ze tegen de opwaartse stroom van de warmwaterbron in zwemmen leek ons moeilijk ”, zegt Sabine Gollner, onderzoeker mariene ecologie bij het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) op Texel. Samen met Monika Bright van de universiteit van Wenen leidde ze een expeditie naar Nine North, een gebied met veel warmwaterbronnen vlak bij de vulkanisch actieve Oost-Pacifische Rug in de Stille Oceaan. Daar hebben de onderzoekers een mogelijk antwoord gevonden. De resultaten zijn 15 oktober gepubliceerd in Nature Communications. Tijdens de expeditie braken de wetenschappers met behulp van onderwaterrobots stukken lava uit de zeebodem, ruim 2,5 kilometer onder het wateroppervlak. Op filmpjes zagen ze dat de onderkant van de stukken lava vol zit met gangen en holtes. Daarin zagen ze volwassen kokerwormen, maar ook allerlei soorten borstelwormen en slakken. „We waren verbaasd dat zo’n onderaards gangenstelsel bestaat”, zegt Gollner. Het laat zien dat het leven op en in de zeebodem verbonden is. „En het feit dat we sessiele [vastzittende] volwassen kokerwormen in de lava-gangen vinden, betekent dat er ook larven moeten zijn”, zegt Gollner. Die zijn nu nog niet aangetoond. „Die zijn te klein om op de video’s te zien.” Het idee is nu dat larven een eindje van de bronnen vandaan de bodem in gaan en via een lang gangenstelsel die bronnen bereiken.

Het onderzoek raakt aan de discussie over het wel of niet starten van diepzeemijnbouw. Gollner: „Het gebied waar we nu waren is niet interessant voor mijnbouw. Maar we zouden van de wel interessante gebieden eerst willen weten of daar ook leven in de aardkorst zit.”