Het campagneteam van de Republikeinse presidentskandidaat Donald Trump heeft de Britse Labour-partij beschuldigd van „flagrante buitenlandse inmenging” in de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Dit omdat vrijwilligers van de linkse Britse partij naar de Verenigde Staten reisden om te helpen bij de campagne voor Kamala Harris, Trumps Democratische uitdager. Dat is te lezen in een aanklacht die Trumps campagneteam maandag heeft ingediend bij de Federale Verkiezingscommissie in Washington.
De zaak draait om een inmiddels verwijderde LinkedIn-post van Sofia Patel, hoofd operaties bij Labour. Daarin schreef ze dat er nog „tien plekken beschikbaar” zijn voor Labour-leden die naar North Carolina wilden om campagne te voeren voor Harris. Verder schreef ze dat al „bijna honderd” mensen op de lijst stonden om voor de verkiezingsdag naar de VS te vertrekken, om Harris’ team te ondersteunen.
„De buitenlandse inmenging gebeurt recht onder onze neus”, staat in de brief met een verwijzing naar de LinkedIn-post. Buitenlandse vrijwilligers mogen van de Federale Verkiezingscommissie campagne voeren in de VS, zolang ze daar niet voor betaald worden.
Volgens de Britse Labour-leider Keir Starmer is er weinig aan de hand. Hij zegt dat Labour-vrijwilligers bij bijna iedere recente Amerikaanse presidentsverkiezing naar de VS zijn gereisd. „Ze doen het in hun vrije tijd als vrijwilligers en ze verblijven daar volgens mij bij andere vrijwilligers”, zei hij tegenover een verslaggever van Reuters.
Op de diepzeebodem, bij warmwaterbronnen, worden vaak kolonies van de reusachtige kokerworm (Riftia pachyptila) aangetroffen, zoals op bijgaande foto. Het was lange tijd een raadsel hoe zo’n kolonie zich daar vestigt. In de levenscyclus van het dier vormen de kokerwormen de volwassen, op de bodem vastzittende fase. Die fase gaat het dier pas in als zich een in het water levende larve op de bodem heeft gevestigd. Die ontwikkelt zich daar eerst tot juveniel, en daarna tot volwassene. Maar hoe bereiken de larven, die kleiner zijn dan 1 millimeter, de bodem? „Ze zijn nog nooit in het water gevonden, en dat ze tegen de opwaartse stroom van de warmwaterbron in zwemmen leek ons moeilijk ”, zegt Sabine Gollner, onderzoeker mariene ecologie bij het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) op Texel. Samen met Monika Bright van de universiteit van Wenen leidde ze een expeditie naar Nine North, een gebied met veel warmwaterbronnen vlak bij de vulkanisch actieve Oost-Pacifische Rug in de Stille Oceaan. Daar hebben de onderzoekers een mogelijk antwoord gevonden. De resultaten zijn 15 oktober gepubliceerd in Nature Communications. Tijdens de expeditie braken de wetenschappers met behulp van onderwaterrobots stukken lava uit de zeebodem, ruim 2,5 kilometer onder het wateroppervlak. Op filmpjes zagen ze dat de onderkant van de stukken lava vol zit met gangen en holtes. Daarin zagen ze volwassen kokerwormen, maar ook allerlei soorten borstelwormen en slakken. „We waren verbaasd dat zo’n onderaards gangenstelsel bestaat”, zegt Gollner. Het laat zien dat het leven op en in de zeebodem verbonden is. „En het feit dat we sessiele [vastzittende] volwassen kokerwormen in de lava-gangen vinden, betekent dat er ook larven moeten zijn”, zegt Gollner. Die zijn nu nog niet aangetoond. „Die zijn te klein om op de video’s te zien.” Het idee is nu dat larven een eindje van de bronnen vandaan de bodem in gaan en via een lang gangenstelsel die bronnen bereiken.
Het onderzoek raakt aan de discussie over het wel of niet starten van diepzeemijnbouw. Gollner: „Het gebied waar we nu waren is niet interessant voor mijnbouw. Maar we zouden van de wel interessante gebieden eerst willen weten of daar ook leven in de aardkorst zit.”
Unesco dreigt met de intrekking van de werelderfgoedstatus van de Waddenzee als Nederland, Duitsland en Denemarken door blijven gaan met gas- en zoutwinning in het gebied. Dat bevestigt de Friese gedeputeerde voor mijnbouw Friso Douwstra (CDA) woensdag na vragen van vier oppositiepartijen, meldt persbureau ANP. „De brieven van Unesco liegen er niet om”, zei Douwstra in de Provinciale Staten van Friesland.
De Waddenzee beschikt sinds 2009 over de werelderfgoedstatus van Unesco vanwege de „buitengewone universele waarde” van het getijdengebied. Uit een rapport van Unesco uit augustus over de conservatiestatus van haar werelderfgoed blijkt dat de organisatie zich met name zorgen maakt over de ontwikkelingen in het Nederlandse deel van het gebied.
Volgens de richtlijnen van Unesco mag gas- en zoutwinning in het Waddenzeegebied alleen onder strikte voorwaarden plaatsvinden. In het rapport stelt Unesco dat de plannen voor gaswinning bij het Friese dorp Ternaard de waarde van het natuurgebied in gevaar kunnen brengen.
Aardgasveld Ternaard
De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) wil bij Ternaard in de Waddenzee boren naar een nog onaangeroerd aardgasveld. Eerder deze maand besloot de Raad van State dat minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) voor het eind van dit jaar moet beslissen of de NAM daar mag boren. Eerder lag het dossier op het bureau van toenmalig staatssecretaris Hans Vijlbrief (Mijnbouw, D66), maar die schoof een besluit voor zich uit.
„We weten niet wat de gevolgen zijn als de status als werelderfgoed wordt ingetrokken”, aldus gedeputeerde Douwstra in reactie op de bezorgde oppositie. Volgens hem is het niet bekend wat de gevolgen van het intrekken van de status zouden zijn op het toerisme en de natuur in het gebied. „Maar dat het effect gaat hebben, weten we”, concludeerde Douwstra.
Het was wel een beetje alsof je wakker wordt in de Twilight Zone, zegt Sander van der Linden, in dat rare schemergebied waarin je niet meer weet wat waar is of puur een hersenschim. Van der Linden, hoogleraar sociale psychologie aan de universiteit van Cambridge, had een ervaring die te veel academici kennen. Hij zag een artikel van zijn onderzoeksgroep woord voor woord opgenomen in een tijdschrift waar hij nog nooit van had gehoord. Ondertekend door drie auteurs die hem ook compleet onbekend waren.
Van der Linden doet met zijn team onderzoek naar manieren om mensen ‘in te enten’ tegen nepnieuws en desinformatie; vorig jaar verscheen van hem het boek Immuun voor nepnieuws, een overzicht van zijn bevindingen. Een actueel onderwerp, dat ook wetenschappelijk sterk in de belangstelling staat.
Het verbaasde Van der Linden dan ook niet dat een collega aan de Radboud Universiteit in Nijmegen publicaties op dit gebied begon te verzamelen voor een meta-onderzoek. Waar hij wel van opkeek was dat daarbij een artikel van zijn groep opdook uit het American Journal of Art and Communication van januari 2023, een tijdschrift waar hij nog nooit van had gehoord. Met woord voor woord dezelfde tekst als een artikel dat hij had ingediend bij het International Journal of Communication, maar met een andere titel en drie compleet andere auteurs, ook verbonden aan Cambridge.
Dat het niet in de haak was, bleek al uit hun gekunstelde, overdreven Britse namen: ‘John David Smith’, ‘Susan Mary Jones’ en ‘Alexander William Brown’. Geen van de drie bleek te bestaan, in elk geval niet aan de universiteit van Cambridge. Raadselachtig was ook dat de roofdruk al was verschenen vóór het échte artikel van Van der Linden en de zijnen in het International Journal of Communication. Het begon Van der Linden wel te dagen. „We hadden dat stuk eerst al als preprint online gezet, daar moeten ze het van hebben gekopieerd.”
Vragen om opheldering
Wat viel er tegen te doen? Het Amerikaanse tijdschrift reageerde niet op vragen om opheldering. Het adres van de uitgever in Washington DC bleek een zwart gat, althans een flat aan een straat in een woonwijk en geen kantoor. Van der Linden: „We hebben het tijdschrift waarin ons echte stuk is verschenen ingeschakeld, zij doen nu onderzoek of er meer van hen is overgenomen.”
Ook de provider van de dubieuze uitgever werd benaderd, die beloofde waar mogelijk stappen te zullen ondernemen. De site van de uitgever verdween, maar dook later weer op. „We hopen dat het iets oplevert”, aldus Van der Linden.
Roofuitgaven online, bekend als predatory publishing, zijn al jaren een probleem in de wetenschappelijke wereld. Het kan dan gaan om illegaal overgenomen artikelen, het gebruik van valse of gefingeerde auteursnamen en andere vormen van bedrog. Een Amsterdamse wetenschapsfilosoof zag zijn naam terug boven een compleet mismaakte versie van zijn artikel. Aangifte doen heeft vaak weinig zin, omdat de daders online verdwijnen of onvindbaar blijken. Volgens sommige schattingen is het aantal rooftijdschriften inmiddels opgelopen tot ruim 15.000 wereldwijd.