De advocaat van Arnold Karskens heeft deze dinsdag namens zijn cliënt aangifte van smaad en laster gedaan tegen de leden van de Raad van Toezicht en het bestuur van Ongehoord Nederland. Karskens, oprichter ON, werd in augustus, na signalen van grensoverschrijdend gedrag, als voorzitter op non-actief gesteld door de Raad van Toezicht van de omroep. Deze maand werd Karskens ontslagen, op basis van conclusies uit een rapport van het externe onderzoeksbureau SVision.
In een persbericht schrijft Karskens’ advocaat dat hij het ontslag gaat aanvechten bij de rechter. „Cliënt laat zich niet onterecht beschuldigen”. Hij stelt dat in april een ander onderzoeksbureau een risicoanalyse heeft uitgevoerd naar ongewenst gedrag binnen de omroep. Daaruit zou juist zijn gebleken dat werknemers plezier in hun werk en hebben en van mening zijn dat er „voldoende aandacht [wordt besteed] aan het voorkomen en aanpakken van ongewenst gedrag”.
Volgens het later, in opdracht van de Raad van Toezicht uitgevoerde onderzoek van SVision, zou Karskens verantwoordelijk zijn geweest voor een angstcultuur en seksueel intimiderend gedrag hebben vertoond. Dat onderzoek, zeiden twee experts onlangs in NRC, is echter „gebrekkig uitgevoerd”. „Het komt op mij pseudowetenschappelijk over”, volgens Rob van Eijbergen, die hoogleraar is aan de Universiteit voor Humanistiek (Utrecht) en zelf onderzoek en bemiddeling doet. Karskens advocaat kondigt daarom ook aangifte aan tegen het bureau in kwestie, het Ermelose consultancybureau SVision.
Karskens zelf wilde tegenover NRC niet reageren. Zijn advocaat mr. Lex Takkenberg, schrijft: „De leugens van de RvT en bestuursleden, die via landelijke media worden verspreid maar ook bij herhaling via een nieuwsbrief naar de leden van de omroep worden gestuurd, trekken een zware wissel op de gezondheid en het gezin van Karskens.”
Lees ook
Onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag bij Ongehoord Nederland is ‘gebrekkig’, stellen experts
Op een vlakte in het zuiden van Israël, vlakbij kibboets Be’eri en de grens met Gaza, kampeerden afgelopen zondag op maandag aanhangers van de kolonistenbeweging Nahala tijdens het joodse Loofhuttenfeest. De bijeenkomst heette ‘voorbereiding voor nederzettingen in Gaza’.
Op maandagmiddag wordt in een grote witte tent een panel voorgezeten door de prominente kolonistenleidster Daniella Weiss, die het publiek in het Hebreeuws en het Engels toespreekt. „We zullen nederzettingen bouwen in de hele Gazastrook, van noord tot zuid, niet slechts in een deel daarvan. Na 7 oktober zullen er geen Arabieren meer in Gaza zijn. Niemand zal overblijven.”
De bijeenkomst is mede georganiseerd door de partij Likud van de Israëlische premier Netanyahu, en er waren verschillende politieke partijen aanwezig en leden van de Knesset, het Israëlische parlement. „We hebben politieke steun nodig, en vandaag heb ik gezien dat die politieke steun er is”, zegt Weiss.
Op een groot spandoek staat de tekst „Gaza is voor altijd van ons”. Tussen de tenten wandelen tientallen gezinnen. Bij de ingang van het terrein staan politie, soldaten en ambulances.
Politieke steun
Voor de tent van Likud staat Knesset-lid voor die partij Avichai Boaron. Als groot voorstander van nederzettingen, was hij onder meer een fel verdediger van de illegale buitenpost Amona op de bezette Westelijke Jordaanoever.
Net als de politieke mainstream in Israël, duidt hij dat deel van Palestina steevast aan met de Bijbelse namen Judea en Samaria. „De mensen in Gaza kunnen overal heen waar ze willen. Ze mogen ook blijven, net als in Judea en Samaria, maar niet als een staat, met militaire macht.”
Boaron pleit niet zo openlijk voor verdrijving als Weiss, maar wel voor een hernieuwde militaire bezetting van Gaza, met nederzettingen, net als op de Westelijke Jordaanoever: „Op iedere plek waar een nederzetting is, volgt het leger om die zone te controleren en terreur tegen te houden. We hebben het middel van de nederzettingen nodig, om te zorgen dat het leger permanent aanwezig is.”
Dat de roep om nieuwe nederzettingen in Gaza niet voorbehouden is aan radicale kolonisten in Israël, werd afgelopen januari opnieuw duidelijk. Toen vond er in Jeruzalem een conferentie plaats waarin plannen daarvoor werden gepresenteerd, bijgewoond door diverse ministers en leden van de Knesset, het Israëlische parlement.
Op de bijeenkomst maandag vlakbij Gaza is naast de Likud ook de partij Joodse Kracht aanwezig en zijn leider, de extreemrechtse minister van Nationale Veiligheid Itamar Ben-Gvir, die zelf in een illegale nederzetting op de bezette Westelijke Jordaanoever woont. Tijdens een toespraak zegt hij dat “migratie” van Palestijnen in Gaza moet worden aangemoedigd.
En er was een tent van het Religieus Zionisme van Bezalel Smotrich, ook een extreemrechtse kolonist en minister van Financiën die via een positie bij Defensie ook vergaande controle heeft over de Westelijke Jordaanoever en het nederzettingenbeleid.
De nederzettingenpolitiek is niet voorbehouden aan deze extreemrechtse coalitiegenoten van Netanyahu, maar al decennia staatsbeleid. Boaron zegt dat het idee van nederzettingen in Gaza brede steun heeft in Likud. „Het is een populair idee. Maar de vraag is hoe we het kunnen doen. Het vraagt om veel uitleg, hasbara [Israëlische buitenlandse PR]. Je moet het slim doen.”
Verwoesting Gaza
Enkele kilometers van de bijeenkomst vandaan is de verwoesting van Gaza duidelijk te zien. Boven het noorden van Gaza stijgen her en der grijze rookwolken op. Daar is het Israëlische leger nu al ruim twee weken bezig met een hernieuwde grondoperatie en een campagne die internationale zorgen wekt over verdrijving en etnische zuivering.
Het Israëlische leger is mogelijk bezig met de uitvoering van een plan van oud-generaal Giora Eiland, gericht op het verdrijven van de bewoners van Noord-Gaza naar het zuiden. Wie niet vertrekt, moet verhongeren of geeft zich over. Wie overblijft, wordt bovendien als Hamasstrijder gezien, en door het Israëlische leger als doelwit beschouwd. Verschillende Israelische NGOs hebben hun zorgen geuit over een stille uitvoering van dit plan door het leger, wat neer zou komen op de gedwongen verplaatsing van alle burgers uit het noorden.
Of dit plan nu wel of niet officieel is overgenomen – iets waarover nu discussie is – de situatie op de grond in Gaza lijkt op hetzelfde neer te komen. Het noorden was de afgelopen weken volledig afgesloten van humanitaire hulp, en er worden op grote schaal burgers gedood in Jabalia, Beit Lahia en Beit Hanoun door luchtaanvallen en beschietingen. Zo werden zaterdagnacht 87 mensen gedood in Beit Lahia, waaronder diverse kinderen, door een Israëlische luchtaanval op een wooncomplex.
Netzarim
Gaza is sinds november vorig jaar in tweeën gedeeld door wat het Israëlische leger de ‘Netzarim-corridor’ noemt. Deze zwaar beveiligde weg is vernoemd naar de plek waar tot 2005 de Israëlische nederzetting Netzarim lag. Aan de weg die vanuit het zuiden van Israël richting Netzarim leidde, was op zondagavond het tentenkamp van de kolonisten opgezet.
De ontmanteling van de nederzettingen in Gaza en de terugtrekking van militairen op de grond in 2005, stuitte toentertijd op verzet in Israël. Ondanks deze terugtrekking geldt Gaza nog steeds als bezet gebied, omdat Israël de grenzen, zee en lucht rond Gaza controleert. Als bezettingsmacht draagt het bovendien een verantwoordelijkheid voor de burgerbevolking in het gebied.
De kolonisten en politici die samenkwamen bij grens met Gaza zien de terugtrekking in 2005 als een fout, die volgens hen heeft bijgedragen aan de opkomst van Hamas en hun aanval in het zuiden van Israël op 7 oktober.
Op een stoeltje in de Likud-tent zit Knesset-lid Ariel Kallner. In 2005 was hij de leider van een beweging die zich tegen de ontmanteling van nederzettingen in Gaza keerde. „De catastrofe van vorig jaar bewees dat de bevolking in Gaza radicaal islamistisch is. Ze moeten een prijs betalen voor wat ze gedaan hebben.” Over nieuwe nederzettingen zegt hij: „We hebben het recht om het te doen. En het is nodig voor de veiligheid van Israël.”
Nederzettingen in Gaza zijn, net als op de Westelijke Jordaanoever – beiden door Israël bezet Palestijns gebied – volgens het internationaal recht illegaal. Het Internationaal Gerechtshof concludeerde afgelopen juli nog dat de Israëlische bezetting van Palestijns gebied illegaal is, en dat er sprake is van annexatie. Ook bepaalde het dat de almaar uitbreidende nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever in strijd zijn met het Palestijnse recht op zelfbeschikking, en ontmanteld moeten worden.
Premier Netanyahu heeft herhaaldelijk gezegd dat hij nieuwe nederzettingen in Gaza niet “realistisch” acht. Maar volgens Kallner is er brede steun voor nederzettingen in Gaza binnen Likud. „Het is vandaag niet realistisch, maar ik zeg dat het dat morgen wel is.” Volgens Kallner moeten de nederzettingen op strategische plaatsen komen in Gaza, zoals in het zuiden tegen de grens met Egypte, en rond de Netzarim-corridor.
Feiten op de grond
Bezoeker Michael (53) uit Tel Aviv, die in de techsector werkt en over het terrein wandelt, meent dat er te weinig wordt nagedacht over hoe de nederzettingen in Gaza kunnen worden gerealiseerd. „Als je hier nu naar grens gaat, wordt je tegengehouden. Het is niet zoals Judea en Samaria, waar een groep families of jongeren naar een heuveltop gaat en een nederzetting vestigt.”
Hij was in januari bij de kolonistenconferentie in Jeruzalem, en komt vaker naar dit soort bijeenkomsten. „Gaza is onderdeel van het land van Israël. Het werd veroverd door koning David, iedereen kent het verhaal”, motiveert hij zijn steun voor de nederzettingen. „Daarnaast is het land afnemen een overwinning op de Palestijnen.” Hij wil niet met zijn achternaam in de krant. Twintig jaar geleden emigreerde hij van Parijs naar Israël, en in 2005 demonstreerde ook hij tegen de ontmanteling van de nederzettingen in Gaza.
Net als veel andere aanwezigen ziet hij de situatie op de Westelijke Jordaanoever als blauwdruk voor Gaza. „Twintig jaar geleden waren er 250.000 kolonisten in Judea en Samaria, en toen werd er nog gepraat over ontmanteling”, meent Michael. „Nu zijn er meer dan 600.000, en praat niemand er nog over: het is een fait accompli . Je hebt feiten op de grond nodig, en een grote groep mensen.”
Het aantal geslaagde aanvallen met gijzelsoftware in Nederland bedroeg vorig jaar ten minste 178. Dat blijkt uit gegevens van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Bij die aanvallen zijn van vele miljoenen Nederlanders de persoonsgegevens gestolen.
„Dit is enorm problematisch voor Nederland”, zegt Dennis Davrados, coördinator datalekken van de AP. Hij is samen met senior inspecteur Anne Bergen in de meldingen over 2023 gedoken. Dat was een puzzel, omdat één geslaagde aanval met gijzelsoftware in de regel tot meerdere meldingen bij de AP leidt. Doordat melden bij de AP verplicht is – en aangifte bij de politie niet – kent de AP enkele tientallen gevallen meer dan er tot nu toe bekend waren bij politie en Openbaar Ministerie. Van de 178 aanvallen vond een kwart plaats bij multinationals.
Het werkt zo: een crimineel koopt op een online marktplaats gijzelsoftware en een door een hacker gevonden beveiligingslek. De crimineel dringt daarmee dat bedrijf binnen en kopieert een deel van de daar opgeslagen data en versleutelt de data van het bedrijf. Vervolgens krijgt het bedrijf een afpersbericht: betaal, dan krijg je de sleutel om weer bij de gegevens te kunnen. Omdat het in de regel gaat om gegevens van personeel of klanten, worden via het bedrijf ook andere organisaties getroffen.
Dubbele afpersing
Een voorbeeld van zo’n aanval in 2023 was bij marktonderzoekbureau Blauw, dat slachtoffer werd nadat softwareleverancier Nebu was gehackt. Blauw deed peilingen voor onder meer de Nederlandse Spoorwegen en (toen nog) VodafoneZiggo. Het had daardoor de beschikking over contactgegevens van miljoenen Nederlanders.
„Het is tegenwoordig bijna altijd dubbele afpersing”, vertelt Bergen. „Niet alleen data versleutelen, maar ook afpersing met de gestolen gegevens.”
Bergen en Davrados bekeken onder meer forensische rapporten en de analyses die de beveiligingsbedrijven na aanvallen maakten. In sommige gevallen konden ze zelfs de onderhandelingen (via chat) met de gijzelnemers inzien.
De meeste slachtoffers betalen uiteindelijk geen losgeld, is de indruk van de onderzoekers. Zeker weten doen ze dat niet, want de helft van de getroffenen werkte niet mee aan nader onderzoek. Van de negentig die wel inzicht gaven, betaalde zo’n 9 procent wel. Bergen: „Ons advies is altijd om het niet te doen. Want je houdt het verdienmodel van de criminelen in stand.”
Het is tegenwoordig bijna altijd dubbele afpersing: data versleutelen, en afpersing met de gestolen gegevens
Lees ook
Hoe de oorlog in Oekraïne de hackerswereld heeft verstoord
Ze schrokken van het lage niveau van beveiliging bij de getroffen organisaties. Twee derde van de getroffenen had de „basisbeveiliging niet op orde.” Ze gebruikten geen tweetrapsverificatie (een extra controle bij inloggen) en hadden bijvoorbeeld gemakkelijk te raden wachtwoorden, die ook nog voor meer accounts werden gebruikt. Ook werden upgrades niet op tijd uitgevoerd. „Dat is een soort uithangbord: kom maar binnen, hier is de ingang”, omschrijft Bergen.
In meer dan de helft van de geslaagde aanvallen met gijzelsoftware zijn kopieën van paspoorten of ID-kaarten buitgemaakt. In meer dan een derde ook bankrekeningnummers. Minder vaak, maar nog steeds honderdduizenden keren per jaar lekken medische gegevens, informatie over schulden en uitkeringen, etniciteit, seksuele geaardheid en religie. Criminelen verhandelen die onderling en gebruiken de data om mensen geraffineerd op te lichten. Dat kan met door kunstmatige intelligentie geschreven appjes. Of met ouderwets mensenwerk.
‘Wij zijn van de politie’
Davrados geeft een voorbeeld waarbij een zorginstelling is gehackt, die contactgegevens van veel kwetsbare ouderen heeft. Die data zijn vervolgens verkocht: „Een crimineel belt en zegt: ‘Wij zijn van de politie. In uw buurt zijn veel diefstallen. Verzamel uw spullen, dan komt over een half uur iemand van de politie langs om die voor u in bewaring te nemen’.” U raadt de afloop. Doordat de criminelen veel over die mensen weten, lukt het gemakkelijker hun vertrouwen te winnen.
Het is moeilijk te zeggen of de ransomwareaanvallen in Nederland een groter probleem zijn dan in andere landen, zegt Richard van Schaik. Hij is privacyadvocaat bij advocatenkantoor DLA Piper, dat jaarlijks een internationale vergelijking publiceert van het aantal gemelde datalekken en van de boetes die toezichthouders uitdelen voor verkeerde omgang met persoonsgegevens. In Nederland zijn bedrijven relatief goed ‘opgevoed’, zegt hij. Ze melden een datalek of succesvolle hack netjes. Daardoor voert Nederland vaak de lijstjes met aantallen datalekken aan.
Van Schaik weet van bedrijven die klant bij hem zijn dat cyberaanvallen een groeiende zorg zijn. „Door de omvang en door hoe geraffineerd ze zijn geworden.” Vroeger had je huis-tuin-en-keukeninbraken. Nu merkt hij dat dit zich volledig heeft verplaatst naar de digitale wereld. Dat is met name voor criminelen een stuk prettiger. „Lekker vanuit hun leunstoel.”
Lees ook
LockBit, de gevaarlijkste gijzelsoftwarebende, staat 24 uur per dag paraat voor chantage
De opvang van derdelanders uit Oekraïne – mensen die tijdens de Russische inval in Oekraïne een tijdelijke verblijfsvergunning hadden – hoeft niet net zo lang te duren als die van Oekraïense ontheemden. Dat blijkt dinsdag uit een onafhankelijk advies van de advocaat-generaal van het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. Hieruit valt op te maken dat in elk geval de advocaat-generaal het Nederlandse beleid ten aanzien van derdelanders als rechtmatig beoordeelt.
In Nederland is juridische discussie ontstaan over de reikwijdte van de tijdelijke beschermingsrichtlijn, die kort na de Russische invasie in Oekraïne door de Europese Unie werd geactiveerd. Toenmalig staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel, VVD) besloot in maart 2022 dat niet alleen Oekraïense ontheemden recht hebben op opvang en andere voorzieningen, maar óók derdelanders. Deze ruimhartige toepassing van de Europese richtlijn werd ook gekozen door Finland, Spanje en Ierland.
Specifiek gaat het om mensen die vóór 19 juli 2022 naar Nederland zijn gekomen. In eerste instantie ging het om ongeveer 5.000 derdelanders, maar dit aantal was dit voorjaar al geslonken tot 2.400. Zij mogen in afwachting van de definitieve uitspraak van het Hof in de Oekraïne-opvang blijven.
De Raad van State oordeelde eerder dit jaar dat de bescherming van deze derdelanders op 4 maart dit jaar mocht vervallen. De juridische discussie was hiermee niet afgesloten, omdat rechtbanken in Haarlem, Den Bosch en Roermond de beschermingsrichtlijn op een andere manier bleven uitleggen. Reden voor de rechtbank Amsterdam en de Raad van State om aanvullende vragen aan het Hof van Justitie in Luxemburg te stellen.
Voorschot op uitspraak
Volgens de advocaat-generaal mag een lidstaat die voor een ruime toepassing van de beschermingsrichtlijn kiest, zelf beslissen over het moment dat de bescherming voor een aanvullende groep mensen stopt. Wel moet er rekening worden gehouden met juridische principes als rechtszekerheid en het vertrouwensbeginsel. Praktisch betekent dit dat er geen „concrete en ondubbelzinnige toezeggingen” moeten zijn gedaan over de tijdelijke bescherming van derdelanders.
Het Hof van Justitie houdt zich bezig met eenduidige interpretatie en naleving van EU-recht door alle lidstaten. Het advies van dinsdag is een voorschot op de uiteindelijke uitspraak van het Hof. Adviezen van de advocaat-generaal zijn het resultaat van uitgebreid en diepgravend juridisch onderzoek, en worden daarom als zwaarwegend gezien. Uiteindelijk is het aan de rechters hoe ze de prejudiciële vragen beantwoorden. Het definitieve vonnis wordt binnenkort verwacht.
Lees ook
Gemeenten: snel plan nodig voor 4.900 ‘derdelanders’ uit Oekraïne