Zimbardo was meer dan de psycholoog achter het gevangenisexperiment

Het onderzoek duurde nog geen week, maar weinig experimenten uit de wetenschapsgeschiedenis zijn zo tot de populaire cultuur doorgedrongen als het Stanford Prison Experiment. Boeken, documentaires en speelfilms zijn er gemaakt over dit geesteskind van sociaal psycholoog Philip Zimbardo.

In augustus 1971 liet Zimbardo tien mannelijke studenten die zich voor een vaag gevangenisonderzoek hadden opgegeven met veel tumult thuis ‘arresteren’; elf anderen werden hun bewakers. Al snel begonnen de bewakers de gevangenen op meer en minder creatieve manieren te vernederen.

Na zes dagen was zo’n sociaal onveilige situatie ontstaan, zoals we nu zouden zeggen, dat Zimbardo’s vriendin Christina Maslach aan de bel trok en Zimbardo het experiment voortijdig afbrak. Het jaar daarop trouwden ze en ze zat naast hem toen hij op 14 oktober thuis op 91-jarige leeftijd overleed.

Populair

Philip Zimbardo groeide op als oudste van vier kinderen in een arm gezin van Siciliaanse afkomst in de wijk de Bronx in New York. Hij was de eerste in zijn familie die de middelbare school afmaakte. In het laatste jaar van de middelbare school zat hij toevallig genoeg bij Stanley Milgram (1933-1984) in de klas, die ook beroemd werd met psychologisch onderzoek naar wreedheden die gewone mensen kunnen begaan (Milgram onderzocht de gehoorzaamheid van mensen als hun gevraagd werd om anderen zware elektrische schokken toe te dienen).

„Stanley was de slimme jongen en ik was de populaire jongen”, zei Zimbardo daarover in 2000 in een interview in het populair-wetenschappelijke blad Psychology Today. (Een interview dat Maslach schreef, want dan kon zij mooi de persoonlijke vragen stellen.)

Populair doen had Zimbardo al geleerd toen hij vijf was. Hij lag toen een half jaar in het ziekenhuis met kinkhoest en een dubbele longontsteking. Daar leerde hij niet alleen lezen; hij begon ook te begrijpen hoe hij zich moest gedragen om extra aandacht van het verplegend personeel te krijgen en hij bedacht er groepsspelletjes voor hemzelf en zijn medepatiënten. De sociale vaardigheden die hij zo opdeed kon hij later goed gebruiken, want hij kreeg keer op keer met vooroordelen te maken wanneer mensen dachten dat hij joods, zwart of van de maffia was.

Die ervaringen droegen ertoe bij dat Zimbardo psychologie ging studeren. In 1955 studeerde hij af en in 1959 promoveerde hij aan de Yale-universiteit, nog geen twee uur rijden ten noordoosten van New York. In 1957 was hij al getrouwd met de letterkundige en latere Tolkien-specialist Rose Abdelnour (1932-2015), met wie hij een zoon kreeg.

In 1968 verhuisde het gezinnetje helemaal naar de Amerikaanse westkust, waar Zimbardo aan de Stanford-universiteit in Californië ging werken. Hij deed er zijn gevangenisexperiment en bleef er tot aan zijn emeritaat in 2003 aan verbonden.

Onderzoeken

Het gevangenisexperiment was in verschillende opzichten levensbepalend voor Zimbardo zelf en anderen – niet in de laatste plaats persoonlijk. In 1971, het jaar dat Zimbardo het uitvoerde, liep zijn eerste huwelijk stuk. Een jaar later trouwde hij met Maslach (1946) de vrouw die hem had doen inzien dat het experiment onethisch was. Zij ging zelf onderzoek doen naar stress waaraan je niet kunt ontsnappen; ze werd een van ’s werelds meest succesvolle burn-out-onderzoekers en is inmiddels emerita hoogleraar psychologie aan de universiteit van Berkeley.

In reactie op de misstanden in de Abu Ghraib-gevangenis in Irak in 2003 en 2004, waar Irakese gevangenen werden vernederd en gemarteld door Amerikaanse soldaten, publiceerde Zimbardo in 2007 het boek The Lucifer Effect: Understanding How Good People Turn Evil. Daarin beschreef hij zijn eigen gevangenisexperiment voor het eerst in detail. Het laatste hoofdstuk behandelde een van zijn toen nieuwe onderzoeksprojecten: alledaags heldendom. Hij wilde óók graag weten hoe je ervoor kunt zorgen dat heel gewone mensen heel goede dingen doen, in plaats van slechte.

Kritiek

Na publicatie van The Lucifer Effect nam de kritiek op Zimbardo en zijn Stanford Prison Experiment onverwacht vrij snel toe. Na veertig jaar begonnen nieuwe generaties psychologen allerlei tekortkomingen te zien die eerder wellicht uit bewondering genegeerd waren. Zimbardo zou verzwegen hebben dat hij zijn ‘bewakers’ gewoon had opgedragen om de ‘gevangenen’ te kleineren en mishandelen. Bij andere onderzoekers, die geprobeerd hadden het gevangenisexperiment te herhalen, werden de bewakers niet altijd agressief. De dataverzameling was chaotisch en gebrekkig en het experiment was, zeker met frisse ogen, nog onethischer dan eerder gedacht. Zimbardo reageerde niet altijd even welwillend en soms ronduit defensief op deze kritiek.

Hoewel Zimbardo’s naam wel altijd in één adem genoemd zal worden met zijn gevangenisexperiment, is de banaliteit van het kwaad lang niet zijn enige onderzoeksonderwerp, en in zijn eigen ogen ook niet het belangrijkste. Hij heeft onder meer onderzoek gedaan naar verlegenheid (ook een soort gevangenis, zoals hij zelf zei), de problemen van jonge mannen in de moderne samenleving, en de houding die mensen aannemen ten opzichte van tijd (of ze zich meer door heden, verleden of toekomst laten leiden). Zimbardo schreef ook lesboeken voor de universiteit en is altijd een onvermoeibaar popularisator geweest van zijn eigen onderzoek en zijn hele vakgebied.

En hij werkte door tot vlak voor zijn overlijden. Eerder dit jaar publiceerde hij nog, samen met Rosemary Sword, een boek over de tijdsperspectief-therapie die ze samen ontwikkelden: Seeing Through the Grief, A Time Perspective Therapy Approach. Nog recenter is zijn bijdrage aan een boek dat eind september uitkwam en waarin veertig Amerikaanse psychologen waarschuwen voor de herverkiezing van Donald Trump. Zimbardo’s hoofdstuk is getiteld Unbridled and Extreme Present Hedonism.

Philip Zimbardo laat zijn vrouw, een zoon, twee dochters en vier kleinkinderen achter.