Historicus Timothy Snyder houdt een sterk pleidooi voor een progressief idee van vrijheid

Het lijkt misschien vanzelfsprekend, nu Freedom van Beyoncé plat gedraaid wordt bij elke campagne-rally die Kamala Harris houdt. Maar nog niet zo lang geleden waren het de Republikeinen die het begrip ‘vrijheid’ claimden. Vrijheid was: een overheid zo klein dat je hem in een badkuip kon verzuipen. De Democraten waren voor verstikkende regelgeving, de Republikeinen zouden de burger daarvan bevrijden.

Nu is alles anders. Harris laat geen dag voorbijgaan zonder te praten over de vrijheden die ze allemaal voorstaat. Allereerst wil ze vrouwen bevrijden van een overheid die abortus verbiedt. Bemoei je met je eigen zaken. Maar van dat soort negatieve vrijheid, gaat ze snel over in positieve vrijheden. De vrijheid je medicijnen te kunnen betalen, door de macht van de farmaceutische industrie aan banden te leggen. De vrijheid om veilig naar school te gaan, dankzij strenge wapenwetten. De vrijheid schone lucht in te ademen, door regelgeving voor vervuilende bedrijven. Juist goede overheidsstructuren maken het individu vrijer om het leven te leiden zoals ze dat wil.

Timothy Snyder, als hoogleraar geschiedenis verbonden aan de universiteit van Yale, zal zijn hart hieraan ophalen. In de aanloop naar de presidentsverkiezingen publiceerde de historicus een boek, Over vrijheid, waarin ook hij om de pagina hamert op het idee dat vrijheid niet negatief is – niet gaat om het weghalen van een barrière – maar positief. Wie echt vrij is, heeft ook daadwerkelijk de mogelijkheid om te leven naar de morele waarden die ze belangrijk vindt. En daarvoor heb je de overheid nodig.

Snyder beleeft de hoogtijdagen van zijn publieke bekendheid. Als historicus brak hij in 2010 door met Bloedlanden, over het geweld van Stalin en Hitler in Centraal- en Oost-Europa. In 2018 verscheen De weg naar onvrijheid, waarin hij waarschuwde voor Poetins politiek, en toen al de aandacht vestigde op het verzet van de Oekraïners. Maar het grote publiek kent hem vooral van Over tirannie. Twintig lessen uit de twintigste eeuw, uit 2017. Daarin gebruikt hij zijn kennis van autoritarisme om antifascistische tips te geven als: verdedig instituties en knoop praatjes aan met je buren.

Na duistere waarschuwingen is altijd de vraag: hoe moet het dan wel? Daarover gaat zijn nieuwste boek. Snyder wil via de filosofie uitkomen bij concreet beleid.

Hij is duidelijk gericht op een Amerikaans publiek en het Amerikaanse politieke systeem, maar hij begint zijn boek in zijn geliefde Oekraïne. Hij is op bezoek bij Maria in het net bevrijde Posad-Pokrovske. Hoewel, ‘bevrijd’. Ja, de Russen zijn weg. Maar is zij vrij? Voor vrijheid is meer nodig dan de afwezigheid van bezetting. Maria heeft een weg nodig waarover ze kan lopen, een huis waar ze in kan wonen. Zo toont Snyder al aan: vrijheid is positief. Dat herhaalt hij in de rest van het boek continu en als je daar toch al van overtuigd was, is dat niet altijd even spannend. Maar er blijft genoeg te beleven.

Snyder definieert vrijheid aan de hand van een mensenleven. Vijf hoofdstukken dienen ter illustratie van de vijf stadia van vrijheid. Eerst word je soeverein, als kind, met de hulp van anderen. In je jeugd leef je idealiter een leven vol onvoorspelbaarheid. Als je eenmaal volwassen bent, wordt een vrij leven gekenmerkt door mobiliteit. En vervolgens zouden we ons moeten bewegen in een wereld gebaseerd op feitelijkheid en, als laatste, solidariteit.

Zijn eigen leven neemt hij als rode draad, dat begon op het platteland van Ohio. Hij hangt zijn verhaal op aan anekdotes over zijn ervaringen in Europa, aan filosofische bespiegelingen over honkbalsessies met zijn dochter, de keer dat hij in het ziekenhuis bijna stierf aan sepsis.

Een centrale ervaring is zijn docentschap in een Amerikaanse gevangenis, waar hij college geeft over de filosofie van vrijheid. Hij is er zich terdege van bewust dat zijn levenservaring heel anders is dan die van de Afro-Amerikaanse mannen die hij daar treft. Hij probeert zijn begrip van vrijheid ook voor hen relevant te maken, met hun hulp. En hij leert van de dissidenten en denkers uit Centraal en Oost-Europa, als Simone Weil en Edith Stein, Václav Havel en Adam Michnik.

Een greep uit de inzichten die hij daarbij opdoet. Voor vrijheid is zelfkennis nodig en dat krijgen we alleen in de ontmoeting met de ander. Alleen mensen kunnen vrij zijn, markten niet. Ongelijkheid maakt vrijheid onmogelijk. En: we worden niet vrij geboren. Een huilende, met bloed besmeurde pasgeboren baby is niet vrij. Kinderen hebben anderen nodig om soevereine mensen te worden, structuren die zijn gebouwd door de generaties voor hen. Via een democratische overheid, het liefst.

Het is sympathiek dat Snyder zo hamert op het belang van de politieke, zorgende en intellectuele arbeid van anderen. Hoewel hij niet nalaat te wijzen op momenten waarop hij het als een van de weinigen bij het rechte eind had, wil hij zich nadrukkelijk niet als geniale eenling presenteren.

Stokpaardjes

Zijn fans zullen een aantal stokpaardjes en concepten uit zijn eerdere boeken herkennen. Soms waaiert hij wel erg uit, met mijmeringen over fotosynthese, de onsterfelijkheidsfantasieën van ultra-rijken of het belang van slaap. Sommige ideeën zijn minder origineel dan anderen – bijvoorbeeld de waarschuwing tegen de macht van grote techbedrijven. Maar het is het hele bouwwerk dat het boek bijzonder maakt, meer dan de afzonderlijke steentjes.

Telkens blijft hij terugkeren naar Oekraïne, en specifiek president Zelensky, die hij mocht interviewen (in vloeiend Oekraïens). Zelensky bleef in Kyiv na de invasie, naar eigen zeggen omdat hij geen keus had. Is dat vrijheid? Volgens Snyder wel. Zelensky maakte een morele afweging, en vrijheid is ten diepste moreel. Vrijheid is niet je impulsen volgen. Vrijheid is kiezen voor je waarden. Soms heb je dan maar één keus.

Het is duidelijk dat Snyder aan Zelensky’s kant staat. ‘Onze Tim’, wordt hij in Oekraïne soms liefkozend genoemd. Zelensky schreef een enthousiaste aanbeveling voor de kaft van het boek. Snyder zamelde eerder 1,2 miljoen dollar in voor een anti-drone systeem. Volgens zijn vrouw, historicus Marci Shore, heeft haar man een beetje een ‘redderscomplex’.

Onverholen engagement

Dat onverholen engagement past bij de manier de waarop Snyder de geschiedenis benadert. Ook historische kennis maakt ons vrijer, gelooft hij. Pas als je weet waar je in de geschiedenis staat, kun je bepalen waar je naartoe wil. Daarom moeten historici het bij uitstek over de toekomst hebben.

Na zo veel grote woorden en weidse vergezichten kunnen de aanbevelingen aan het slot overkomen als een anticlimax. Het is de vraag of de mensen die dit boek gaan lezen er nog van overtuigd moeten worden dat universele gezondheidszorg belangrijk is, dat er geïnvesteerd moet worden in lokale journalistiek en openbaar vervoer.

Maar dat maakt dat de conclusies niet minder waar, en het boek is in zijn oprechtheid ontroerend. Wie een cerebrale uiteenzetting over vrijheid wil lezen, schoongeveegd van het bloed en de modder dat kleeft aan het leven in deze wereld, moet een ander boek pakken. Wie voor de crises van deze tijd een echt radicaal actieplan wil, kan ook beter doorlopen. Maar wie geïnspireerd wil worden, kan bij altijd Snyder terecht.


Lees ook

Is dit het meest verontrustende boek van het jaar?

Vladimir Poetin in de presidentiële limousine op het Formule 1 parcours in Sotsji, op 17 oktober van dit jaar.