Yahya Sinwar, de leider van Hamas in Gaza die sinds deze zomer ook de politieke leider van de beweging was, is door het Israëlische leger in Gaza gedood. Aan de hand van dna-onderzoek konden de Israëliërs donderdag met zekerheid vaststellen dat een dode man die sterk op hem leek inderdaad Sinwar was. Israël beschikte namelijk al over oud dna-materiaal van hem uit de tijd dat hij gevangen zat in Israëlische gevangenissen.
Sinwar wordt gezien als de architect van de aanval op Zuid-Israël van 7 oktober vorig jaar waarbij 1.200 burgers en militairen werden gedood. Om Sinwar hing vooral het laatste jaar een waas van geheimzinnigheid, omdat de kleine magere man met zijn kenmerkende grijze baardje zelden van zich liet horen. Een leider die meeslepende redevoeringen hield, zoals de onlangs eveneens door Israël gedode Hezbollah-leider Hassan Nasrallah, was hij niet. Sinwar was bovenal een militante politicus, en een koele organisator, voor wie de gewapende strijd tegen de Israëlische bezetting altijd centraal stond en die meedogenloos te werk ging tegen mensen die hem naar zijn gevoel in de weg stonden.
Sinwar leerde vloeiend Hebreeuws en verslond Israëlische kranten en boeken
De dood van Sinwar, die formeel pas sinds augustus aan het hoofd stond van Hamas nadat zijn voorganger Ismail Haniyeh bij een bezoek aan Teheran eveneens was gedood, betekent een nieuwe zware klap voor de groep die nog steeds in gevecht is met Israël. Het is echter twijfelachtig of zijn dood het einde van de organisatie inluidt. Al eerder werden diverse leiders van de groep gedood. In Israël werd opgetogen gereageerd op de dood van ‘de slager van Khan Younis’, zoals zijn bijnaam luidde. Premier Netanyahu had hem al herhaaldelijk aangeduid als ,,ten dode opgeschreven”.
Sinwar was jarenlang de leider van Hamas in de Gazastrook, terwijl Haniyeh, de politiek leider, de laatste jaren vanuit ballingschap in Qatar opereerde. Voor zover bekend is Sinwar ook na het uitbreken van de oorlog vorige herfst altijd in de Gazastrook gebleven, waar hij zich naar wordt aangenomen veelal ophield in het tunnelnetwerk onder de Gazastrook en een ascetisch leven leidde.
Geen telefoons
In de openbaarheid trad hij toen al niet meer uit vrees dan door het Israëlische leger te worden gedood. Ook telefoons gebruikte hij allang niet meer. Hij communiceerde slechts via briefjes met gecodeerde teksten die door koeriers werden bezorgd. Mede daarom verliepen de onderhandelingen over een eventueel bestand in ruil voor de vrijlating van de circa 250 uit Israël meegenomen gijzelaars en Palestijnse gevangenen dikwijls traag.
Wel vertoonde hij zich in de eerste weken na de aanval van 7 oktober 2023 aan sommige van de gijzelaars in een van de tunnels. „Weten jullie wie ik ben”, vroeg hij hen bij die gelegenheid. Waarop slechts een ijzig zwijgen volgde van de gijzelaars, zo vertelde een gijzelaar die later werd vrijgelaten.
Vluchtelingenkamp
Yahya Sinwar, ook wel Abu Ibrahim genoemd, werd op 29 oktober 1962 geboren in het Palestijnse vluchtelingenkamp Khan Younis in Gaza. Hij groeide in armoede op in een familie die was verdreven uit Asqalan, het huidige Ashkelon in Israël. Hij vertelde dat hij destijds soms in kleren liep die zijn moeder had gefabriceerd van oude zakken waarin voedselhulp van de Verenigde Naties had gezeten.
Sinwar studeerde Arabisch aan de Islamitische Universiteit in Gaza-Stad. Hij raakte betrokken bij Hamas vanaf de oprichting van de organisatie in 1987, na het begin van de eerste intifada, de Palestijnse volksopstand tegen de Israëlische bezetting. Hij was vervolgens actief binnen de Majd, de geheime dienst van Hamas, die collaborateurs met de Israëlische bezetter traceerden en uitschakelden, soms ook doodden.
Sinwar sleet ruim 22 jaar in Israëlische gevangenissen, nadat hij in 1988 was opgepakt en tot vier keer levenslang was veroordeeld wegens het doden van twee Israëlische militairen en vier Palestijnen die er door Hamas van collaboratie met Israël werden verdacht. Langdurig zat hij in een isoleercel. Ook onderging hij in de gevangenis een hersenoperatie, die hem naar eigen zeggen het leven redde.
Buitenkans
Anders dan de meeste andere Palestijnse gevangenen zag Sinwar zijn detentie als een buitenkans om de Israëlische vijand van nabij te leren kennen. Zo leerde hij vloeiend Hebreeuws en verslond hij Israëlische kranten en boeken om zo de Israëlische politiek en samenleving beter te begrijpen. Zijn Hebreeuws was na verloop van tijd volgens getuigen zelfs beter dan dat van zijn Israëlische bewakers. Ook begon hij boeken te vertalen van het Hebreeuws in het Arabisch. Begin jaren negentig leidde hij een massale hongerstaking onder Palestijnse gevangenen.
Minder bekend is dat hij ook een roman publiceerde in 2004, die over een periode van jaren uit de gevangenis werd gesmokkeld, over een jongen die opgroeit in het al-Shati vluchtelingenkamp in Gaza nadat zijn familie in 1948 is verdreven uit hun dorp in Palestina. De roman suggereert de blijvende invloed die zijn jeugd in een vluchtelingenkamp als kind van verdreven Palestijnen op hem heeft gehad.
Tijdens zijn decennialange gevangenschap in Israël werd hij onder meer in Ashkelon vastgehouden. Hij zei dikwijls tegen zijn medegevangenen dat die plek de voormalige woonplaats van zijn familie was. Nabih Awadeh, een vroegere medegevangene herinnerde zich de potjes tafeltennis die hij destijds met Sinwar speelde, vertelde hij het persbureau Reuters. Sinwar speelde dan op blote voeten en riep: „Ik zit niet in de gevangenis, ik sta op mijn land. Ik ben hier vrij in mijn eigen land.”
Sinwar stond bekend als een kenner van de Israëlische politiek. In 2010 publiceerde hij een boek over de Israëlische binnenlandse veiligheidsdiensten Shin Bet, en Israëlische moordaanslagen op Palestijnse leiders.
Oslo-akkoorden
Hij zag de Oslo-akkoorden tussen de Palestijnse bevrijdingsorganisatie en Israël, waarbij Israël de PLO als vertegenwoordiger van de Palestijnen erkende maar niet van Palestina als staat, als „een ramp”, zo vertelde een voormalige ingezetene uit de gevangenis. Het sterkte Sinwar in de overtuiging dat gewapend verzet tegen de Israëlische bezetting de enige manier was om Palestina te bevrijden.
Sinwar is de laatste in een lange lijst van Palestijnse leiders die gedood zijn door Israël. Dat waren niet alleen leiders van Hamas en zijn militante tak, zoals Hamas-oprichter Ahmed Yassin in 2004. Diverse leiders van de Palestijnse bevrijdingsorganisatie, de PLO, en het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina, waren in de loop van decennia hetzelfde lot beschoren.
Sinwar kwam in 2011 vrij tijdens de gevangenenruil tussen Israël en Hamas, waarbij de Israëlische soldaat Gilad Shalit werd geruild voor ruim duizend Palestijnse gevangenen. Ook hijzelf was nauw betrokken bij de langdurige onderhandelingen over deze deal.
Die vrijlating van Sinwar werd het afgelopen jaar betreurd in Israël. Een van de tegenstanders van zijn vrijlating destijds was Yuvan Biton, het voormalig hoofd van de intelligence divisie van de Israelische gevangenisautoriteiten. In een interview met Haaretz eerder dit jaar noemde hij Sinwar „een asceet”: „Dat is het verschil tussen hem en de Hamasleiders die werden vrijgelaten in de Shalit-deal en een decadent leven leiden in Turkije of Qatar. Zij zijn hun volk vergeten. Sinwar is niet zo.”
Getrouwd
Tot zijn vrijlating had Sinwar dikwijls gezegd dat hij was getrouwd met Hamas en daarom geen huwelijk ambieerde. Maar eenmaal uit de gevangenis, trouwde hij na bemiddeling van zijn zusters, alsnog met een vrouw. Het echtpaar kreeg drie kinderen.
Sinwar heeft herhaaldelijk gezinspeeld op een grote aanval op Israël. Dat hij zelf niet in een directe aanslag door Israël lijkt te zijn gedood, maar het leger hem min of meer toevallig heeft aangetroffen, zal zijn reputatie in eigen kring wellicht alleen maar vergroten. De populariteit van Sinwar binnen en buiten Gaza is weliswaar moeilijk te meten, maar zijn dood versterkt het imago van de man van die in Gaza strijdend ten onder ging.
Israëlische veiligheidsdiensten lieten weten dat er in de buurt van de drie gedode strijders geen gijzelaars zijn aangetroffen. In Israël gingen donderdagmiddag direct stemmen op van families van gijzelaars die de regering op het hart drukken een akkoord te sluiten voor hun vrijlating. Zij vrezen dat na de dood van Sinwar het lot van de gijzelaars nog onzekerder is.
De aanklager van het Internationaal Strafhof in Den Haag, Karim Khan, diende in mei een verzoek bij het hof in tot uitvaardiging van een arrestatiebevel tegen Sinwar op verdenking van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Daarmee belandde Sinwar ironisch genoeg in gezelschap van de Israëlische premier Netanyahu en minister van Defensie Yoav Gallant, voor wie soortgelijke verzoeken door Khan werden ingediend. Nu de drie Hamas-leiders op de lijst van het ICC – Sinwar, Haniyeh, en Mohammed Deif – door Israël zijn gedood, blijven Netanyahu en Gallant over.
Lees ook
Dood van ‘gematigde’ Hamas-leider Haniyeh kan de organisatie meer steun opleveren